kompas 3 gids - Plantyn

end compte que c’est difficile, il est possible de le faire avec le livre sous les yeux.
* Ina gaat naar de chiro (om een rollenspel te maken).
* Sam is niet vrij (we weten niet waarom). ’s Avonds wil hij naar een concert in Jeugdhuis de Klup
gaan.
* Wat doen ze morgen samen? _ Morgen gaan ze de gemeent bezoeken en ’s avonds gaan ze
samen naar het concert.
* Waar en hoe laat spreken ze af (ontmoeten / zien ze elkaar)? _ Om twee uur voor het stadhuis
vaaor het bezoek en om acht uur om naar het concert te gaan luisteren.
Tâche pour le cours suivant : essayer de faire un résumé en 7 phrases minimum du dialogue.
Soit vous laissez les élèves agir librement, soit vous leur donnez des pistes avec quelques mots clés.
voorstellen – klasgenoten – behoorlijk Nederlands – van haar vader – Leuven – niet bezocht – op stap –
chiro – concert
7. Babbelclub:
wat weet je tot nu toe over de volgende personages?
Pages 19 à 20, Logboek
Objectifs :
– Vérifier sa compréhension du dialogue entendu.
– S’exprimer sur les personnages du livre.
– Décrire et comparer des personnes.
– Caractériser des personnes (du livre ou de la classe).
Timing : 15 - 20 minutes
Notes méthodologiques :
1) Hoe goed ken je de personages van het boek al ? Wie is wie? Hoe heten ze allemaal?
– S’assurer que les élèves savent qui est qui, qu’ils savent repérer les personnages.
* Wie is de eerste jongen? Hoe heet hij? _ Zijn naam is Medhi.
Si les élèves éprouvent des difficultés à reconnaître les personnages, les renvoyer à la BD et au texte
pour voir qui dit quoi. Si cela ne leur paraît pas clair, il est possible de les envoyer chercher dans un
autre log du Logboek (par exemple : log 1 pages 22, 23).
– Inciter les élèves à faire des phrases sur chacun en imitant les 2 modèles donnés. Si nécessaire poser
des questions :
* Wie is het meisje dat een bril draagt? _ Ze heet Kristel.
* Wie is Ina? _ Ze is het meisje dat kort zwart haar heeft.
* Wie is Mehdi?_ Hij is de jongen die zwart haar heeft en die morgen graag op stap gaat.
* Wie is het meisje dat lang bland haar heeft? _ Ze is Clara.
* Wat weet je over haar? _ Ze is Franstalig, maar ze spreekt behoorlijk Nederlands.
* Wie is de beste vriend van Hugo? _ Sam.
* Wat weet je over hem? _ Hij is de jongen die een pet draagt en die morgen niet vrij is.
* Wie is Hugo? _ Hij is de jongen die Clara aan zijn groepje voorstelt en die haar morgen zal
begeleiden.
* Wie is de klasgenote van Hugo, Sam, Mehdi en Kristel? _ Ina.
* Wat weet je over haar? _ Ze is het meisje dat morgen naar de chiro gaat om een rollenspel te
doen.
2) Beschrijf de personages mondeling aan de hand van de volgende ideeën.
– Lire l’exemple (et les 2 de l’exercice 1) et les noter au tableau si nécessaire. En profiter pour insister
sur la relative et faire émerger le rejet du verbe conjugué.
– Lire le cadre vert de la boussole et insister.
– Demander aux élèves de faire des phrases (en utilisant ces relatives). Attention à la place du verbe :
* Wie is het meisje dat al goed Nederlands spreekt? _ Clara is het meisje dat al goed Nederlands
spreekt.
* Wat weet je over Hugo? _ Hij is de jongen die de stad zal laten bezoeken. …
Nu
Beschrijf een paar leerlingen uit je klas. Page 20, Logboek
Faire le même exercice mais en parlant maintenant des condisciples.
Kompas 3 - Gids - 56 - Proloog