2 - Hormann

NEDERLANDS
In deze tijdspanne kan een handzendertoets voor de
gewenste functie gekozen worden. Deze toets moet zo
lang ingedrukt blijven totdat de rode LED op de printplaat
snel knippert. De code van deze handzendertoets is nu in
de aandrijving opgeslagen (zie illustratie 8a/8b ).
5.4 Wissen van de gegevens van een geïntegreerde
radiomodule
Printplaattoets P indrukken en ingedrukt houden. De rode
LED knippert langzaam. Het systeem is klaar om te wissen.
Het knipperen versnelt. Nu zijn alle geprogrammeerde
radiocodes van de handzenders gewist.
5.5 Externe radio-ontvanger aansluiten*
Voor de bediening van de draaihekaandrijving kan in
plaats van een geïntegreerde radiomodule ook een
externe radio-ontvanger gebruikt worden met de functies
"impuls" of "doorgangsvleugel". De stekker van deze
ontvanger wordt in het overeenkomstige stopcontact
geplaatst (zie illustratie 4.5 ). Om dubbel gebruik te
vermijden moeten, voor de bediening met een externe
radio-ontvanger, de gegevens van de geïntegreerde
radiomodule gewist worden. (zie hoofdstuk 5.4).
6 FABRIEKSRESET
08.2007 TR10A028-A RE
ATTENTIE
Handzenders horen niet thuis in kinderhanden en
mogen alleen gebruikt worden door personen,
die het functioneren van radiogestuurde
draaihekinstallaties kennen!
De bediening van de handzender moet algemeen
gebeuren met zicht op het draaihek!
U mag pas door de draaihek-opening gaan of
rijden, als het inrithek tot stilstand is gekomen.
U moet er bij de programmering en de uitbreiding
van de afstandsbesturing op letten dat er zich
binnen het bewegingsbereik van het draaihek
geen personen of voorwerpen bevinden.
Na de programmering of uitbreiding van de
afstandsbesturing moet er een functietest
uitgevoerd worden.
De bediening (geprogrammeerde eindposities, krachten)
kan op volgende manier teruggezet worden:
DIL-schakelaar 4 op ON zetten. Printplaattoets P
onmiddellijk 1 x indrukken. Als de rode LED snel
knippert, moet u DIL-schakelaar 4 onmiddellijk op
OFF zetten. De bediening is nu weer op de
fabrieksinstelling ingesteld.
7 WERKING VAN DE DRAAIHEKAANDRIJVING
Gebruik de draaihekaandrijving alleen wanneer u zicht
hebt op het bewegingsbereik van het draaihek. Vergewis
u er voor het binnen- of buitenrijden van dat het draaihek
volledig geopend is.
Er mag pas door de draaihekinstallatie gereden of gegaan
worden als het inrithek volledig tot stilstand IS gekomen.
* Toebehoren zijn niet in de standaard uitrusting inbegrepen!
Werk iedereen, die de draaihekinstallatie
gebruikt, in de voorgeschreven veilige
bediening in. Demonstreer en test de
mechanische ontgrendeling en de
veiligheidsterugkeer. Hou daarvoor het
draaihek tijdens de draaiheksluiting met
beide handen vast. De draaihekinstallatie
moet de veiligheidsterugkeer aanvatten.
ATTENTIE
Grijp tijdens een draaihekbeweging niet met de
vingers tussen de scharnieren van het draaihek
➜ Knelgevaar! Bovendien is er aan de hoofd-
en zijsluitkanten knel- en snijgevaar!
De bediening staat in normale loopfunctie. Door het
indrukken van printplaattoets T, de externe toets of
door het activeren van impuls 1 kan het draaihek in de
impulswerking (open-stop-dicht-stop) gebracht worden.
Bij het activeren van impuls 2 opent vleugel 1
(doorgangsvleugel personen), als die voordien gesloten
was (zie illustratie 4.5/4.7 ).
Bij een geactiveerde vleugelbeweging kan vleugel 1
alleen in beweging gezet worden, als vleugel B zich in
de eindpositie "draaihek-toe" bevindt.
7.1 Terugloop bij krachtbegrenzing
7.2 Terugloop bij het openen
Als de krachtbegrenzing bij een oprit wordt geactiveerd,
dan keert de vleugel kort naar de richting dicht terug,
d.w.z. dat de aandrijving het draaihek in de
tegenovergestelde richting stuurt en aansluitend stopt.
Bij 2-vleugelige uitvoering stopt de niet-betrokken vleugel.
7.3 Terugloop bij het sluiten
Als de krachtbegrenzing bij een sluiting optreedt, dan is
het gedrag van de vleugels afhankelijk van de instelling
van DIL-schakelaar 8 (terugkeer in de richting open).
8 OFF De vleugel waarbij de krachtbegrenzing
optrad, keert kort terug in de richting open.
De niet-betrokken vleugel stopt.
8 ON Beide vleugels keren terug tot in de
eindpositie "draaihek-open"
7.4 Wat te doen bij spanningsuitval
Om het draaihek tijdens een spanningsuitval te kunnen
openen of sluiten, moet u het van de aandrijving
loskoppelen (zie illustratie 9.1 ). Als het draaihek bijkomend
met een vloervergrendeling beveiligd is, moet
deze eerst met de juiste sleutel ontgrendeld worden.
85