manfred sellink philips galle - VU-DARE Home

Gallus die !
t my deedt,/ Die Douzum heeft gebeeit, ick
wil wel dat ghy !
t weet." Schrevelius 1648, p. 376; also see
Veldman 1977a, p. 107.
7. "Maer Cornhertius terstont daer nae door
swaerder affeïren te rugghe geroepe[n] sijnde, heeft de
conste die hy met lofaenghevangen hadde vrocchnaeghe-
laten, ende heeft zijnen Discipelen, onder de welcke
Philippus Gallens gheweest is, dien lacten oerlenen."
Pontanus 1614, p. 287. The English translation is quoted
from Veldman 1977a, pp, 55-56.
8. Van Mander 1994, vol. 1, pp. 322-323
(Vredeman de Vries), pp. 328-329 (Stradanus) and pp. 389-
390 (Goltzius). At several other places one can also find
references to prints engraved and published by Galle, with­
out his name being mentioned.
9. "Deeze Philip Galle was een Haarlemmer, een
kunstig Plaatsnijder en Leerling van Dirk Volkertszoon
Koornhart,sneed zijne Plaaten veel netter, gladder en fijn­
er, gelijk de onkundigen het noemen; maar ten opzichte
van de fraaiheid van omtrekken en tekenachtigheid in het
uitvoeren naar Kunst, konde hij op verre na niet tegen
Koornhart aan. Hij is echter een groot kunstenaar geweest;
heeft veel naar tekeningen van Heemskerk gesneeden,
ook naar die van Brcugel, Melchior Lorch en anderen.
Van hem komen mede uit de Graven van Holland, en een
zeer groot aantal anderen, te veel om hier te melden",
Van Mander 1764, vol. 2, p. 7.
10. Galle s portrait was etched by Jacob L'Admiral
and can be found opposite p. "105 in volume 1 (no. M3).
11. In his introduction to the book Valerius
Andreas claims that "In Holland his [Opmeer s] friend­
ship and company were enjoyed hy the famous Maarten
van Heemskcrck, Pieter Aertsen, Willem van Tetterode.
Frans Floris, Anthonis Mor and Philips Galle, all of
Holland, excellent painters and sculptors" ("Floreba[n]t
in Holland! eius amicitia ac contubcrnio clari Martinus
Hemskerckius, Petrus Longus, Gulielmus Tettero.
Franciscus Floris, An torn us Morus, Philippus GaLlaeus,
Flollandi omnes, pictores sculpturesque excellentes"),Van
opmeer 1661, vol. 1, introduction (n. p.), also see Veldman
1977a, p. 98, Galle's portrait can be found in ibid., vol. 1,
p. 515, with just the brief mention of his name. Besides
Valerius Andreas, the Antwerp humanist Laurens
Beyerlinck (cp. chapter 4, note 230) also collaborated in
finishing Van Opmeer s historical overview.
Notes Chapter 1
148
12. Sweerts 1613, p. 83. On the epitaph itself, also
see note 34.
13. Galle is however, conspicuously lacking from
Vesalius Andreas's influential biobibhographieal survey of
1623 ;cf. Andreas 1623 and subsequent later editions.
14. Sweerts 1628, p. 642; "Philippus Gallaeus
Batavus, Harlemensis, Calcographus insignis, de R.epub,
literaria, et arte pictoria opt, meritus,mihi familiarissimus,
B. Anam Montanum, Ortelium, Plantinurn, Moretum
umce coluit. Praecipua artis eius monumenta haec sunt:
..." ("Philips Galle, from Holland, born in Haarlem, an
excellent engraver and of great merit to the republic of
letters and the pictorial arts with whom I was very friend­
ly. The most noteworthy specimens of his talents are ....").
15. Foppens 1739, vol. 2,pp. 1032-1033; this biog­
raphy is a slightly enlarged version of Sweerts s earlier
account. On Foppenss book in relation to Galle's series
of portraits, see chapter 2, note 11 .The words in Foppens
were echoed, for example, in: Saxe 1780, vol. 3, pp. 560-
561 and Ledeboer 1872, p. 199.
16. The portrait ofTheodoor is engraved by Lucas
Vorsterman after a drawing by Anthony van Dyck. It was
part of the so-called konographie, a collection of engraved
portraits after designs by Van Dyck, and attests of the high
reputation the younger Galle held in Antwerp. See
Hollstein, vol. 43, pp. 160-161, no. 157 and Mauquoy-
Hendrickx 1956, vol. X, p. 245, no. 81.
17. De Bie 1662, p. 452 (Theodoor
Galle):"Theodoras Galle/ Constich Plaet-snijder van
Antwerpen./ De soetheyt vande Kunst wordt bier van
Gall' ghebaert/ Uyt eenen staelen schoot op herte cop re
plaeten,/ Jae schoon de soetigheyt is soo vremden aert/
Dat sy net bitter en het herdt behoordt te haeten,/ Men
siet ooghschijnelijck de daedt hier gaen verkcert/ Dat is
de wetenschap van wel ghesteldc trecken/ Die aende
Schilder-jeught riiet als volmaecktlieyt leert/ Soo als ons
Theodor weet in sijn Kunst t'ontdecken:/ Een Konst vol
soeten gheest, nochtans met Gal ghemcnght/ Als vyandt
van het soet, doch die het wilt bemercken/ Sal vmden dat
den naem van Gall 5
den lof vcrlenght/ Soo die ghetee-
ckent staet op de verheven wereken/ Van die Theodoras
Gall'ghelijckmcn tot zijn eer/ Can speuren aende vast en
cloeck ghetrocken belden/ Die hy ghesneden heeft seer
soet, eel, net en teer/ In overvloedicheyt, daer Faern wel
op mach melden./ Om dat het yser schier gheen cracht