You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>KOPIJ</strong>, <strong>KOPIJ</strong>,<br />
O <strong>EN</strong> <strong>VOORGOED</strong><br />
<strong>KOPIJ</strong>!<br />
Journalisten dichten<br />
Charivarius<br />
Ed Hoornik<br />
Michel van der Plas<br />
Aad Nuis<br />
Karel Bralleput<br />
Annie M.G. Schmidt<br />
Daan Zonderland<br />
Evert Werkman<br />
Loe De Jong<br />
Nico Scheepmaker<br />
Ingmar Heytze<br />
Joris van Casteren<br />
Erik Spaans<br />
J.H. van Geemert<br />
P. Merminod<br />
Bijlage bij het Kerstnummer van De Persmus, december 2015<br />
1
<strong>KOPIJ</strong>, <strong>KOPIJ</strong>,<br />
O <strong>EN</strong> <strong>VOORGOED</strong><br />
<strong>KOPIJ</strong>!<br />
Journalisten dichten
Journalisten dichten. Tenminste, velen onder hen. Misschien omdat de zakelijke<br />
toon die toch min of meer van hen verwacht wordt ze wel eens de keel uithangt.<br />
Of omdat zij diep in hun ziel gewoon dichter zijn, maar om den brode bij de<br />
vergadering van de gemeenteraad moeten zitten. Of eenvoudig, om de zinnen te<br />
verzetten. Niet letterlijk, het verzetten van zinnen levert nog geen gedicht op. Een<br />
dichter – ik kon zijn naam niet vinden, het is een van de weinige verzen die ik uit<br />
mijn hoofd ken – noteerde ooit:<br />
Poëzie is<br />
Iets heel<br />
Anders dan<br />
Onder elkaar<br />
Gezet proza.<br />
Wat een gedicht dan wel is, daar gaan we ons hoofd niet over breken. Evenmin<br />
over de vraag wat een journalist is. Is een columnist journalist? Een recensent?<br />
Is een blogger ook journalist? Ik heb het mezelf maar niet te moeilijk gemaakt.<br />
De meeste hier gepresenteerde dichters maakten of maken van de traditionele<br />
journalistiek hun hoofdberoep. Maar er zit ook iemand tussen die bekend werd al<br />
taalpurist, een ander als historicus. Er zit zelfs een documentalist tussen.<br />
Dit zeer bescheiden bundeltje heeft niet de minste pretentie. Ik ben maar<br />
uitgegaan van mijn voorkeuren, maar ik vond wel dat de verzen, hoe zijdelings<br />
ook, iets met de pers of met een nieuwsfeit te maken moesten hebben. En hoewel<br />
menig gedicht verre van vrolijk is, staat (lees)plezier centraal.<br />
De Persmus wenst zijn lezers een goede Kerst toe en een geslaagd nieuw jaar.<br />
De samensteller,<br />
PAUL ARNOLDUSS<strong>EN</strong><br />
Alle rechten van de gedichten berusten bij de auteurs.<br />
Illustratie voorpagina: Juan Gris: ‘Syphon, verre et journal’ (1916); Museum Ludwig, Keulen.<br />
4
Voetbal-hymne<br />
O Spel, dat hoofd en hart der knapen vult,<br />
Die dagelijks ‘t gedaas der krant verslinden,<br />
In hartstocht, die geen smaak voor ‘t hoog’re duldt,<br />
Dat menschen beesten maakt, en zienden blinden –<br />
Hoort, hoe het plebs uit rauwe kelen brult,<br />
Terwijl het aan ‘t afzichtlijk schouwspel smult,<br />
Als daar een horde woestaards en ontzinden<br />
In ‘t schunnig schop-werk vuile vreugde vinden ...<br />
Ziet, hoe des lichaams schoonste lijn zich kronkelt,<br />
De pees zich opbolt als een boos gezwel,<br />
Wijl ‘t oog van een onheil’gen vuurgloed fonkelt ...<br />
Ja, duizendwerf vervloekt zij ‘t voetbalspel,<br />
Waarbij bedrogen wordt, gewed, gekonkeld ...<br />
Voort! vuige voetbalbende – vaar ter hel!<br />
Charivarius<br />
Uit: ‘Ruize-rijmen’ (1922)<br />
Onder het pseudoniem Charivarius publiceerde Gerard Nolst Trenité (1870-1946) een taalrubriek in<br />
de Amsterdammer – na 1925 de Groene Amsterdammer – en korte tijd in het Algemeen Handelsblad.<br />
In die rubriek stelde hij op een nogal geestige wijze taalfouten en taalbederf in de pers aan de kaak.<br />
Van 1921 tot 1926 was hij redacteur van de (Groene) Amsterdammer.<br />
5
Requiem<br />
Te Middelharnis is een kind verdronken,<br />
Sober berichtje in het avondblad:<br />
’t stond bij een hooiberg die had vlam gevat<br />
en naast een zolderschuit, die was gezonken.<br />
Zes dagen heeft het in mij nageklonken.<br />
Op het kantoor vroeg men: zeg, heb je wat?<br />
Ik werkte door, maar steeds weer hoorde ik dat:<br />
te Middelharnis is een kind verdronken.<br />
En kranten waaien weg en zijn verouderd,<br />
de dagen korten, nachten worden kouder,<br />
maar over ‘t water komt zijn kleine stem.<br />
te Middelharnis, denk ik, ‘k denk aan hem<br />
en bed zijn hoofdje tussen hart en schouder,<br />
en zing voor hem dit lichte requiem.<br />
Ed Hoornik<br />
Uit: ‘Verzamelde Gedichten’ (1966)<br />
Ed Hoornik (1910-1970) begon in 1929 bij De Tijd en stapte in 1933 over naar het Algemeen<br />
Handelsblad. Na de Tweede Wereldoorlog was Hoornik redacteur kunst van Vrij Nederland. Vanaf<br />
1954 was hij ook redacteur van het literaire blad De Gids. Hij schreef naast gedichtenbundels ook<br />
essays en toneelstukken.<br />
6
1938<br />
Ik wil je iets voorlezen uit Dik Trom.<br />
Maar jij, over je avondblad gebogen,<br />
slaat juist bezorgd een eigen bladzij om.<br />
Je lijkt opeens veranderd; ingetogen.<br />
Als ik met Flipse op de proppen kom,<br />
zou dat goed fout zijn, zie ik aan je ogen.<br />
Dus houd ik me, net zoals jij, maar stom.<br />
Ik zie nog net Brand staan en Synagogen.<br />
Er is een wereld waarin vaders zwijgen<br />
en buigen voor een sterker, vreemd gezag,<br />
en waar ik nog niet hoor. Er komt een dag<br />
waar kranten lamp en kamer in bedreigen<br />
en mensen buiten lange messen krijgen,<br />
en waar een veldwachter niets meer vermag.<br />
Michel van der Plas<br />
Uit: ‘Vaderland’ (1991)<br />
Michel van der Plas(1927-2013) – pseudoniem van Ben Brinkel – was vanaf 1949 redacteur van<br />
Elseviers Weekblad. Daarnaast schreef hij biografieën, van Guido Gezelle, Joseph Alberdingk Thijm,<br />
Anton van Duinkerken en Godfried Bomans. Hij schreef teksten voor onder meer Frans Halsema en<br />
Wim Kan.<br />
7
Zonder titel<br />
(Slot van een toespraak)<br />
Waarom toch zo onaardig tegen Kal?<br />
De man schrijft onverzettelijk sonnetten<br />
op eigen wijs, maar trouw aan alle wetten.<br />
Wat doet het Fonds? Het Fonds doet niemendal.<br />
Hoe snijdend en hartbrekend klinkt zijn klagen!<br />
Heeft dan het Fonds geen hart, heeft het geen oor?<br />
Doe er iets aan, Nuis, hoorde ik hem vragen,<br />
Daar heb ik een staatssecretaris voor.<br />
Maar wie ben ik? Moet ik geweld gebruiken?<br />
Het Fonds de laan uitsturen om een lied?<br />
Dat zou toch sterk naar dictatuur gaan ruiken!<br />
Nee Jan; ik pak mijn oude lier en giet<br />
mijn klacht eruit: Fonds, Heerser van het Al,<br />
Wees toch niet zo hardvochtig tegen Kal!<br />
Aad Nuis<br />
Gepubliceerd in diverse media, 1995<br />
Aad Nuis (1933-2007) werkte onder meer voor Propria Cures, Hollands Weekblad,<br />
Tirade, Haagse Post, Ons Erfdeel en de Volkskrant. Later werd hij columnist in NRC-Handelsblad.<br />
Toen hij dit vers voordroeg bij een bijeenkomst van het Fonds voor de Letteren was hij namens D66<br />
staatssecretaris van cultuur, kunst en media. Hij reageerde ermee op een gedicht van Jan Kal die<br />
zijn beklag had gedaan over de weigering van subsidie aan hem. Dat eindige met de regels: ‘Ik krijg<br />
al twintig jaar, niet per abuis, / geen ‘basisbeurs’ (drie maanden). Een affront! / Doe er wat aan,<br />
beoogd minister Nuis.’ Met zijn charmante pleidooi voor Kal stak Nuis zijn nek uit: het was bepaald<br />
not-done dat een staatssecretaris zich bemoeide met de vraag wie wel en wie niet op een bijdrage<br />
kon rekenen.<br />
8
De toneelcriticus<br />
De criticus zit vadsig in zijn stoel<br />
en kijkt neerslachtig naar ‘t nieuwe stuk.<br />
En heel de schouwburg weet het: ‘t geluk<br />
van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel.<br />
Vindt hij het goed, wat zij daar aanricht,<br />
rollenden oogs en machtigen gebaars?<br />
O – dit zijn voor ‘t mens de uren des gevaars,<br />
als zij voor déze blik haar sluier oplicht.<br />
Hij zucht en mompelt. In de pauze zwijgt hij zuur<br />
en giet de koffie in zijn tragisch mannenhoofd.<br />
Zijn vrouw staat blij-voldaan. Heeft zij beloofd,<br />
hem nooit te wekken voor ‘t noodlotsuur?<br />
Maar thuis vraagt zij, als een die weten moet:<br />
“Hoe was ‘t, Piet?” Hij opent juist zijn jas.<br />
Zijn buik zwelt op en met sonore bas<br />
velt hij zijn oordeel: “Mien, het was niet goed.”<br />
Karel Bralleput<br />
Uit: ‘Het Jammerhout’ (1948)<br />
Onder de naam Karel Bralleput schreef Simon Carmiggelt (1913-1987) gedichten. Carmiggelt begon<br />
in 1931 bij Vooruit, de Haagse editie van Het Volk. In 1942 sloot hij zich aan bij het illegale Parool,<br />
waarin hij na de oorlog furore maakte met zijn Kronkels.<br />
9
Aan een klein meisje<br />
Dit is het land, waar grote mensen wonen.<br />
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.<br />
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,<br />
en altijd is er weer wat anders loos.<br />
En in dit land zijn alle avonturen<br />
hetzelfde, van een man en van een vrouw.<br />
En achter elke muur zijn and’re muren<br />
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.<br />
En alle dingen hebben hier twee kanten<br />
en alle teddyberen zijn hier dood.<br />
En boze stukken staan in boze kranten<br />
en dat doen boze mannen voor hun brood.<br />
Een bos is hier alleen maar een boel bomen<br />
en de soldaten zijn niet meer van tin.<br />
Dit is het land waar grote mensen wonen...<br />
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.<br />
Annie M.G. Schmidt<br />
Uit: ‘Tot hier toe’ (1996)<br />
Annie M.G. Schmidt (1911-1995) werkte als secretaresse en bibliothecaris voor zij in 1946<br />
documentalist werd bij Het Parool. Haar eerste teksten in die krant schreef zij voor de jeugdpagina.<br />
10
Er is een koe gestolen<br />
Er is een koe gestolen<br />
In het dorpje Donderen.<br />
Dat is voor velen oorzaak<br />
Zich te verwonderen.<br />
Maar als die mensen wisten<br />
Wat er gebeurt in Grauw,<br />
In Ulkesluis en Tuitjenhorn,<br />
In Peize en De Pauw,<br />
En al die duist’re daden<br />
Verricht in Goudriaan,<br />
Dan zouden deze lieden<br />
Niet zo verwonderd staan.<br />
Daan Zonderland<br />
Uit: ‘Redeloze Rijmen’ (1952)<br />
Daan van der Vat (1909-1977) publiceerde onder het pseudoniem Daan Zonderland kolderrijmen<br />
en kinderboeken. Hij werkte van 1945 tot 1977 voor De Tijd als correspondent in Londen.<br />
11
Nieuwspoort, 1 april 1985<br />
Bij het verschijnen van dr. L. de Jongs laatste deel van zijn oorlogsgeschiedenis.<br />
Ten overstaan van drie bejaarde journalisten<br />
Zit doctor L. de Jong en presenteert zijn werk;<br />
“Mijns inziens”, zegt hij, “was Blokzijl een domme vlerk.”<br />
Maar ‘t staat een ieder vrij mijn mening te betwisten.<br />
Er staat weer veel, dat twee aanwezigen niet wisten<br />
En er zijn vragen: stond in ‘t algemeen de kerk<br />
(En wélke dan?) in het verzet nu wel zo sterk<br />
Om daaraan zoveel tijd en ruimte te verkwisten?<br />
Vijf barre jaren zijn van dag tot dag beschreven,<br />
Nu is de hooggeleerde schrijver uitverteld,<br />
Maar als hij ’s avonds laat de kloeke delen telt<br />
Komt weer de twijfel, die hem altijd heeft gekweld:<br />
Waar is de tijd die alle wonden heelt gebleven?<br />
Nooit wordt hij meer door lezers uit zijn bed gebeld.<br />
Evert Werkman<br />
12
Nieuwspoort 26 april 1988<br />
Helaas, hij is hier niet en in zijn werkzaam leven<br />
heeft Werkman bij elk deel kritiek aan lof gepaard.<br />
Maar zijn de journalisten nu allen zo bejaard?<br />
En zijn het er maar drie? Het was hem niet gegeven<br />
zo ver vooruit te zien. Want al die tijd gebleven<br />
is d’aandacht voor een strijd die niemand heeft gespaard.<br />
Ook ik zag veel onjuist door optimistische aard:<br />
in ’88 pas was ’k eind’lijk uitgeschreven.<br />
De situatie is vreemd: men noemt mij een orakel,<br />
ja als een monument zo word ik thans bezongen<br />
Alsof op mijn terrein geschiedde een mirakel!<br />
Het strookt niet met wie ik ben en ‘k vind het maar gewrongen,<br />
want al die lof ten spijt, ten spijt ook het mirakel,<br />
voel ik mij doodgewoon een Amsterdamse jongen.<br />
Dr. L. De Jong<br />
Uit: ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - Deel 14 -<br />
2e helft Reacties’ (1991)<br />
Het eerste deel van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945<br />
publiceerde dr. L. de Jong in 1969. Het standaardwerk dijde alsmaar uit, in 1972 dacht De Jong het<br />
in 1985 te zullen afronden. Dat was voor Evert Werkman van Het Parool een smakelijk hapje, en hij<br />
publiceerde op 31 oktober 1972 een vers waarin hij vooruit keek naar de presentatie van het slotdeel,<br />
volgens traditie in het perscentrum Nieuwspoort.<br />
Toen het dan toch echt zover was, in 1988, liet De Jong voorafgaand aan de persconferentie dat<br />
laatste deel bezorgen bij Werkman die toen al ernstig ziek was. En hij voegde daar een sonnet bij, dat<br />
had hij zich zestien jaar eerder al voorgenomen.<br />
Geschiedschrijver Loe de Jong (1914-2005) was voor de oorlog journalist geweest bij de Groene<br />
Amsterdammer en werkte tijdens WO II bij Radio Oranje in Londen. Werkman (1915-1988) begon<br />
bij de Opregte Haarlemsche Courant, verkaste naar het Algemeen Handelsblad waar hij in 1941<br />
vrijwillig ontslag nam, omdat zijn Joodse collega’s gedwongen moesten vertrekken. In en na de<br />
illegaliteit was hij verbonden aan Het Parool. Daarnaast schreef hij voor het weekblad De Groene<br />
Amsterdammer van 1946 tot 1970 actuele gedichten in Vondel-stijl onder het pseudoniem Joost.<br />
De door Werkman in de herinnering geroepen Max Blokzijl was radio-propagandist voor de nazi’s,<br />
en, het is niet anders, daarvoor ook al journalist, bij het Algemeen Handelsblad.<br />
13
2-1 & 1-2<br />
De wedstrijd was het juiste spiegelbeeld<br />
van die 2-1 in het gedoemd verleden.<br />
Eerst werd ik in de Hel gevierendeeld,<br />
en daarna kwam ik in de Hof van Eden.<br />
Twee-een verliezen of met 2-1 winnen:<br />
ontgoocheling of een uitzinnig feest.<br />
Je kunt er maar het best niet aan beginnen,<br />
dan is je leven wel zo kalm geweest.<br />
Ik vond het jammer dat wij toen niet wonnen,<br />
want winnen is het doel van elke sport.<br />
Maar anderzijds is voetbal meer dan verzonnen:<br />
geen mens die er veel menslijker door wordt.<br />
Natuurlijk was ik blij met onze zege,<br />
als journalist was ik zelfs dubbelblij.<br />
Wij hadden immers iets cadeau gekregen:<br />
kopij, kopij, o en voorgoed kopij!<br />
Nico Scheepmaker<br />
Uit: ‘De Gedichten’ (1991)<br />
Nico Scheepmaker(1930-1990) schreef vanaf 1957 columns in achtereenvolgens Sport & Sportwereld,<br />
Algemeen Handelsblad, Het Parool, de Volkskrant, Hollands Maandblad, Vrij Nederland, Voetbal<br />
International en de GPD-bladen onder diverse namen als Trijfel (eigenlijk de naam van de rubriek),<br />
Hopper en Ivo Vettewinkel.<br />
14
Gulliver in Amsterdam<br />
Ik kwam om reuzen te aanschouwen en vond dwergen.<br />
Dwergen aan de bar, dwergen in de boekenkasten,<br />
dwergen met een praatprogramma,<br />
dwergen zwervend door de hal.<br />
En nergens kon je dansen want de vloeren stonden vol<br />
met dwergen, springend in de sneeuw die stroomde<br />
uit hun binnenzakjes. Met wilde, wijde oogjes<br />
vierden ze kleingeestig feest.<br />
Dwergen klommen op elkaar, zwaaiden met hun handjes<br />
en piepten later in hun krantjes dat het prachtig was geweest.<br />
Ingmar Heytze<br />
Uit: ‘Het ging over rozen’ (2002)<br />
Ingmar Heytze (1970) schreef voor Rails en CJP Magazine, het Utrechts Universiteitsblad en het<br />
hogeschoolblad Trajectum. Hij had een sportcolumn in de Volkrant en heeft nu een column in de<br />
Utrechtse editie van het Algemeen Dagblad.<br />
15
Fleischmann<br />
voor MvC<br />
Toen Tsjernobyl gebeurd was<br />
en het regende in Lelystad<br />
Rails lag op veilig voltage in<br />
een bochtig rondje om ons<br />
We maakten bevallige bergen<br />
van kippengaas en kranten –<br />
foto’s van misvormden<br />
in de lijm geroerd vervormden<br />
Eenmaal droog en hard<br />
te steile paden opgeschilderd<br />
Verankerd op het Bahnhof zwaaiden<br />
vrienden en familie nog<br />
Vonkend trein de tunnel in<br />
naar buiten vluchtte eng een spin<br />
Alpendorp in rep en roer<br />
Wij kraamden krimpgeluiden<br />
Joris van Casteren<br />
Uit: ‘Passionate’ (jaargang 9, 2002)<br />
Joris van Casteren (1976) werkte voor Dagblad Flevoland en de Zwolse Courant en werd redacteur<br />
van De Groene Amsterdammer, later van Vrij Nederland. In 2004 won hij het Gouden Pennetje voor<br />
jong talent. Inmiddels schrijft hij voor HP De Tijd, NRC.next en De Correspondent.<br />
16
De feiten<br />
Het was gebeurd voor ik er erg in had<br />
Ingehaald<br />
Door de feiten<br />
Ik liet het er niet bij zitten<br />
Zette de achtervolging in<br />
Ruim voor de finish kreeg ik ze alweer in het zicht<br />
En inmiddels heb ik ze zelfs ver achter me gelaten<br />
De feiten<br />
Erik Spaans<br />
Ongepubliceerd (2014)<br />
Erik Spaans (1962) schreef van 1999 tot 2013 wekelijks filmrecensies voor HP De Tijd. Nu publiceert<br />
hij over literatuur, film, muziek, strips en (vooral) kunst in onder meer de Volkskrant, NRC<br />
Handelsblad, Het Financieele Dagblad, VARA Gids en Nieuwe Revu.<br />
17
Toch nog onverwacht<br />
(n.a.v. een overlijdensadvertentie)<br />
Ach…<br />
Waaraan?<br />
Heeft ie geleden?<br />
Hoe is z’n vrouw eronder?<br />
O, ze was al bij hem weg.<br />
Achteraf is het een geluk dat ie geen kinderen had.<br />
Lag dat aan hem, eigenlijk?<br />
’t Is ook maar het beste zo.<br />
Voor iedereen wel.<br />
De laatste tijd was ie toch al niet zo veel.<br />
Al heel lang eigenlijk.<br />
J.H. van Geemert<br />
Uit: ‘Krekeldoof en andere gedichten’ (te verschijnen in 2016)<br />
J.H. (Ko) van Geemert (1950) was voorlichter bij de gemeente Amsterdam en schrijft onder meer voor<br />
Ons Amsterdam, Mens & Gevoelens en De Persmus.<br />
18
Tikken deed hij ruim dertig jaren,<br />
Klein kolommetje, iedere dag,<br />
Gesteund door steeds meer oude klare...<br />
Gepijnigd door wat hij al voorzag:<br />
“Nu nog? Je bent weer rijkelijk laat<br />
Duizend woorden? Vandaag nog mee?<br />
Denk je dat de lezer daarop stáát?<br />
Vooruit, een kadertje op de twee.”<br />
Hij berust, nog hooguit zeven jaar te gaan<br />
Wie zal zijn weemoed ooit nog delen?<br />
Op de krant zal men hem nooit verstaan<br />
En de man, toch zeer gelouterd<br />
stelt zijn vraag bij de burelen<br />
“Hebben jullie nog veel gefouterd?”<br />
P. Merminod<br />
Ongepubliceerd (2015)<br />
P. Merminod (1949) schreef onder dit pseudoniem gelegenheidsverzen en recensies voor dagblad<br />
De Waarheid. Onder eigen naam publiceerde hij onder meer in de Volkskrant en Het Parool.<br />
19
WORD VRI<strong>EN</strong>D VAN<br />
HET PERSMUSEUM!<br />
En steun de aandacht voor persvrijheid,<br />
vrijheid van meningsuiting en het behoud<br />
van het journalistiek erfgoed<br />
De Stichting Vrienden van het Persmuseum<br />
stelt zich ten doel de bloei en de naamsbekendheid<br />
van het Persmuseum te bevorderen<br />
en extra inkomsten te verwerven ten behoeve<br />
van collectieaankopen en activiteiten.<br />
U bent al Vriend met een bijdrage van<br />
minimaal € 25,00 per jaar!<br />
Een vriend van het Persmuseum krijgt:<br />
gratis toegang tot het Persmuseum, 10%<br />
korting op uitgaven van het Persmuseum, uitnodigingen<br />
voor openingen en andere speciale<br />
activiteiten, het digitale blad De Persmus.<br />
Voor minimaal € 50,- per jaar krijgt u tevens:<br />
een gratis publicatie/catalogus<br />
U kunt ook Vriend voor het leven worden door<br />
eenmalig een bedrag van € 500,- te doneren.<br />
U geniet dan altijd van alle voordelen die een<br />
Vriend(in) van het Persmuseum heeft.<br />
Word of maak nu een Vriend!<br />
Vul het aanvraagformulier in op<br />
www.persmuseum.nl onder het kopje<br />
‘Vrienden’.<br />
U kunt telefonisch (020-6928810),<br />
of per e-mail (info@persmuseum.nl)<br />
het aanvraagformulier ‘Word of maak een<br />
Vriend’ opvragen.<br />
Een donatie is ook altijd welkom!<br />
IBAN NL54INGB0005761042 t.n.v. Stichting<br />
Vrienden van het Persmuseum o.v.v. ‘donatie’<br />
Het Persmuseum is hét levendige en herkenbare<br />
landelijke centrum van de Nederlandse<br />
pers en de politieke prent, met een breed scala<br />
aan activiteiten. Het Persmuseum is uniek in<br />
Nederland. Al meer dan honderd jaar beijvert<br />
het Persmuseum zich om de geschiedenis,<br />
het heden en de toekomstige ontwikkelingen<br />
van de Nederlandse pers te documenteren,<br />
te bestuderen en toegankelijk te maken.<br />
20