18.12.2015 Views

KOPIJ KOPIJ O EN VOORGOED KOPIJ!

K6624N5e

K6624N5e

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>KOPIJ</strong>, <strong>KOPIJ</strong>,<br />

O <strong>EN</strong> <strong>VOORGOED</strong><br />

<strong>KOPIJ</strong>!<br />

Journalisten dichten<br />

Charivarius<br />

Ed Hoornik<br />

Michel van der Plas<br />

Aad Nuis<br />

Karel Bralleput<br />

Annie M.G. Schmidt<br />

Daan Zonderland<br />

Evert Werkman<br />

Loe De Jong<br />

Nico Scheepmaker<br />

Ingmar Heytze<br />

Joris van Casteren<br />

Erik Spaans<br />

J.H. van Geemert<br />

P. Merminod<br />

Bijlage bij het Kerstnummer van De Persmus, december 2015<br />

1


<strong>KOPIJ</strong>, <strong>KOPIJ</strong>,<br />

O <strong>EN</strong> <strong>VOORGOED</strong><br />

<strong>KOPIJ</strong>!<br />

Journalisten dichten


Journalisten dichten. Tenminste, velen onder hen. Misschien omdat de zakelijke<br />

toon die toch min of meer van hen verwacht wordt ze wel eens de keel uithangt.<br />

Of omdat zij diep in hun ziel gewoon dichter zijn, maar om den brode bij de<br />

vergadering van de gemeenteraad moeten zitten. Of eenvoudig, om de zinnen te<br />

verzetten. Niet letterlijk, het verzetten van zinnen levert nog geen gedicht op. Een<br />

dichter – ik kon zijn naam niet vinden, het is een van de weinige verzen die ik uit<br />

mijn hoofd ken – noteerde ooit:<br />

Poëzie is<br />

Iets heel<br />

Anders dan<br />

Onder elkaar<br />

Gezet proza.<br />

Wat een gedicht dan wel is, daar gaan we ons hoofd niet over breken. Evenmin<br />

over de vraag wat een journalist is. Is een columnist journalist? Een recensent?<br />

Is een blogger ook journalist? Ik heb het mezelf maar niet te moeilijk gemaakt.<br />

De meeste hier gepresenteerde dichters maakten of maken van de traditionele<br />

journalistiek hun hoofdberoep. Maar er zit ook iemand tussen die bekend werd al<br />

taalpurist, een ander als historicus. Er zit zelfs een documentalist tussen.<br />

Dit zeer bescheiden bundeltje heeft niet de minste pretentie. Ik ben maar<br />

uitgegaan van mijn voorkeuren, maar ik vond wel dat de verzen, hoe zijdelings<br />

ook, iets met de pers of met een nieuwsfeit te maken moesten hebben. En hoewel<br />

menig gedicht verre van vrolijk is, staat (lees)plezier centraal.<br />

De Persmus wenst zijn lezers een goede Kerst toe en een geslaagd nieuw jaar.<br />

De samensteller,<br />

PAUL ARNOLDUSS<strong>EN</strong><br />

Alle rechten van de gedichten berusten bij de auteurs.<br />

Illustratie voorpagina: Juan Gris: ‘Syphon, verre et journal’ (1916); Museum Ludwig, Keulen.<br />

4


Voetbal-hymne<br />

O Spel, dat hoofd en hart der knapen vult,<br />

Die dagelijks ‘t gedaas der krant verslinden,<br />

In hartstocht, die geen smaak voor ‘t hoog’re duldt,<br />

Dat menschen beesten maakt, en zienden blinden –<br />

Hoort, hoe het plebs uit rauwe kelen brult,<br />

Terwijl het aan ‘t afzichtlijk schouwspel smult,<br />

Als daar een horde woestaards en ontzinden<br />

In ‘t schunnig schop-werk vuile vreugde vinden ...<br />

Ziet, hoe des lichaams schoonste lijn zich kronkelt,<br />

De pees zich opbolt als een boos gezwel,<br />

Wijl ‘t oog van een onheil’gen vuurgloed fonkelt ...<br />

Ja, duizendwerf vervloekt zij ‘t voetbalspel,<br />

Waarbij bedrogen wordt, gewed, gekonkeld ...<br />

Voort! vuige voetbalbende – vaar ter hel!<br />

Charivarius<br />

Uit: ‘Ruize-rijmen’ (1922)<br />

Onder het pseudoniem Charivarius publiceerde Gerard Nolst Trenité (1870-1946) een taalrubriek in<br />

de Amsterdammer – na 1925 de Groene Amsterdammer – en korte tijd in het Algemeen Handelsblad.<br />

In die rubriek stelde hij op een nogal geestige wijze taalfouten en taalbederf in de pers aan de kaak.<br />

Van 1921 tot 1926 was hij redacteur van de (Groene) Amsterdammer.<br />

5


Requiem<br />

Te Middelharnis is een kind verdronken,<br />

Sober berichtje in het avondblad:<br />

’t stond bij een hooiberg die had vlam gevat<br />

en naast een zolderschuit, die was gezonken.<br />

Zes dagen heeft het in mij nageklonken.<br />

Op het kantoor vroeg men: zeg, heb je wat?<br />

Ik werkte door, maar steeds weer hoorde ik dat:<br />

te Middelharnis is een kind verdronken.<br />

En kranten waaien weg en zijn verouderd,<br />

de dagen korten, nachten worden kouder,<br />

maar over ‘t water komt zijn kleine stem.<br />

te Middelharnis, denk ik, ‘k denk aan hem<br />

en bed zijn hoofdje tussen hart en schouder,<br />

en zing voor hem dit lichte requiem.<br />

Ed Hoornik<br />

Uit: ‘Verzamelde Gedichten’ (1966)<br />

Ed Hoornik (1910-1970) begon in 1929 bij De Tijd en stapte in 1933 over naar het Algemeen<br />

Handelsblad. Na de Tweede Wereldoorlog was Hoornik redacteur kunst van Vrij Nederland. Vanaf<br />

1954 was hij ook redacteur van het literaire blad De Gids. Hij schreef naast gedichtenbundels ook<br />

essays en toneelstukken.<br />

6


1938<br />

Ik wil je iets voorlezen uit Dik Trom.<br />

Maar jij, over je avondblad gebogen,<br />

slaat juist bezorgd een eigen bladzij om.<br />

Je lijkt opeens veranderd; ingetogen.<br />

Als ik met Flipse op de proppen kom,<br />

zou dat goed fout zijn, zie ik aan je ogen.<br />

Dus houd ik me, net zoals jij, maar stom.<br />

Ik zie nog net Brand staan en Synagogen.<br />

Er is een wereld waarin vaders zwijgen<br />

en buigen voor een sterker, vreemd gezag,<br />

en waar ik nog niet hoor. Er komt een dag<br />

waar kranten lamp en kamer in bedreigen<br />

en mensen buiten lange messen krijgen,<br />

en waar een veldwachter niets meer vermag.<br />

Michel van der Plas<br />

Uit: ‘Vaderland’ (1991)<br />

Michel van der Plas(1927-2013) – pseudoniem van Ben Brinkel – was vanaf 1949 redacteur van<br />

Elseviers Weekblad. Daarnaast schreef hij biografieën, van Guido Gezelle, Joseph Alberdingk Thijm,<br />

Anton van Duinkerken en Godfried Bomans. Hij schreef teksten voor onder meer Frans Halsema en<br />

Wim Kan.<br />

7


Zonder titel<br />

(Slot van een toespraak)<br />

Waarom toch zo onaardig tegen Kal?<br />

De man schrijft onverzettelijk sonnetten<br />

op eigen wijs, maar trouw aan alle wetten.<br />

Wat doet het Fonds? Het Fonds doet niemendal.<br />

Hoe snijdend en hartbrekend klinkt zijn klagen!<br />

Heeft dan het Fonds geen hart, heeft het geen oor?<br />

Doe er iets aan, Nuis, hoorde ik hem vragen,<br />

Daar heb ik een staatssecretaris voor.<br />

Maar wie ben ik? Moet ik geweld gebruiken?<br />

Het Fonds de laan uitsturen om een lied?<br />

Dat zou toch sterk naar dictatuur gaan ruiken!<br />

Nee Jan; ik pak mijn oude lier en giet<br />

mijn klacht eruit: Fonds, Heerser van het Al,<br />

Wees toch niet zo hardvochtig tegen Kal!<br />

Aad Nuis<br />

Gepubliceerd in diverse media, 1995<br />

Aad Nuis (1933-2007) werkte onder meer voor Propria Cures, Hollands Weekblad,<br />

Tirade, Haagse Post, Ons Erfdeel en de Volkskrant. Later werd hij columnist in NRC-Handelsblad.<br />

Toen hij dit vers voordroeg bij een bijeenkomst van het Fonds voor de Letteren was hij namens D66<br />

staatssecretaris van cultuur, kunst en media. Hij reageerde ermee op een gedicht van Jan Kal die<br />

zijn beklag had gedaan over de weigering van subsidie aan hem. Dat eindige met de regels: ‘Ik krijg<br />

al twintig jaar, niet per abuis, / geen ‘basisbeurs’ (drie maanden). Een affront! / Doe er wat aan,<br />

beoogd minister Nuis.’ Met zijn charmante pleidooi voor Kal stak Nuis zijn nek uit: het was bepaald<br />

not-done dat een staatssecretaris zich bemoeide met de vraag wie wel en wie niet op een bijdrage<br />

kon rekenen.<br />

8


De toneelcriticus<br />

De criticus zit vadsig in zijn stoel<br />

en kijkt neerslachtig naar ‘t nieuwe stuk.<br />

En heel de schouwburg weet het: ‘t geluk<br />

van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel.<br />

Vindt hij het goed, wat zij daar aanricht,<br />

rollenden oogs en machtigen gebaars?<br />

O – dit zijn voor ‘t mens de uren des gevaars,<br />

als zij voor déze blik haar sluier oplicht.<br />

Hij zucht en mompelt. In de pauze zwijgt hij zuur<br />

en giet de koffie in zijn tragisch mannenhoofd.<br />

Zijn vrouw staat blij-voldaan. Heeft zij beloofd,<br />

hem nooit te wekken voor ‘t noodlotsuur?<br />

Maar thuis vraagt zij, als een die weten moet:<br />

“Hoe was ‘t, Piet?” Hij opent juist zijn jas.<br />

Zijn buik zwelt op en met sonore bas<br />

velt hij zijn oordeel: “Mien, het was niet goed.”<br />

Karel Bralleput<br />

Uit: ‘Het Jammerhout’ (1948)<br />

Onder de naam Karel Bralleput schreef Simon Carmiggelt (1913-1987) gedichten. Carmiggelt begon<br />

in 1931 bij Vooruit, de Haagse editie van Het Volk. In 1942 sloot hij zich aan bij het illegale Parool,<br />

waarin hij na de oorlog furore maakte met zijn Kronkels.<br />

9


Aan een klein meisje<br />

Dit is het land, waar grote mensen wonen.<br />

Je hoeft er nog niet in: het is er boos.<br />

Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,<br />

en altijd is er weer wat anders loos.<br />

En in dit land zijn alle avonturen<br />

hetzelfde, van een man en van een vrouw.<br />

En achter elke muur zijn and’re muren<br />

en nooit een eenhoorn of een bietebauw.<br />

En alle dingen hebben hier twee kanten<br />

en alle teddyberen zijn hier dood.<br />

En boze stukken staan in boze kranten<br />

en dat doen boze mannen voor hun brood.<br />

Een bos is hier alleen maar een boel bomen<br />

en de soldaten zijn niet meer van tin.<br />

Dit is het land waar grote mensen wonen...<br />

Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.<br />

Annie M.G. Schmidt<br />

Uit: ‘Tot hier toe’ (1996)<br />

Annie M.G. Schmidt (1911-1995) werkte als secretaresse en bibliothecaris voor zij in 1946<br />

documentalist werd bij Het Parool. Haar eerste teksten in die krant schreef zij voor de jeugdpagina.<br />

10


Er is een koe gestolen<br />

Er is een koe gestolen<br />

In het dorpje Donderen.<br />

Dat is voor velen oorzaak<br />

Zich te verwonderen.<br />

Maar als die mensen wisten<br />

Wat er gebeurt in Grauw,<br />

In Ulkesluis en Tuitjenhorn,<br />

In Peize en De Pauw,<br />

En al die duist’re daden<br />

Verricht in Goudriaan,<br />

Dan zouden deze lieden<br />

Niet zo verwonderd staan.<br />

Daan Zonderland<br />

Uit: ‘Redeloze Rijmen’ (1952)<br />

Daan van der Vat (1909-1977) publiceerde onder het pseudoniem Daan Zonderland kolderrijmen<br />

en kinderboeken. Hij werkte van 1945 tot 1977 voor De Tijd als correspondent in Londen.<br />

11


Nieuwspoort, 1 april 1985<br />

Bij het verschijnen van dr. L. de Jongs laatste deel van zijn oorlogsgeschiedenis.<br />

Ten overstaan van drie bejaarde journalisten<br />

Zit doctor L. de Jong en presenteert zijn werk;<br />

“Mijns inziens”, zegt hij, “was Blokzijl een domme vlerk.”<br />

Maar ‘t staat een ieder vrij mijn mening te betwisten.<br />

Er staat weer veel, dat twee aanwezigen niet wisten<br />

En er zijn vragen: stond in ‘t algemeen de kerk<br />

(En wélke dan?) in het verzet nu wel zo sterk<br />

Om daaraan zoveel tijd en ruimte te verkwisten?<br />

Vijf barre jaren zijn van dag tot dag beschreven,<br />

Nu is de hooggeleerde schrijver uitverteld,<br />

Maar als hij ’s avonds laat de kloeke delen telt<br />

Komt weer de twijfel, die hem altijd heeft gekweld:<br />

Waar is de tijd die alle wonden heelt gebleven?<br />

Nooit wordt hij meer door lezers uit zijn bed gebeld.<br />

Evert Werkman<br />

12


Nieuwspoort 26 april 1988<br />

Helaas, hij is hier niet en in zijn werkzaam leven<br />

heeft Werkman bij elk deel kritiek aan lof gepaard.<br />

Maar zijn de journalisten nu allen zo bejaard?<br />

En zijn het er maar drie? Het was hem niet gegeven<br />

zo ver vooruit te zien. Want al die tijd gebleven<br />

is d’aandacht voor een strijd die niemand heeft gespaard.<br />

Ook ik zag veel onjuist door optimistische aard:<br />

in ’88 pas was ’k eind’lijk uitgeschreven.<br />

De situatie is vreemd: men noemt mij een orakel,<br />

ja als een monument zo word ik thans bezongen<br />

Alsof op mijn terrein geschiedde een mirakel!<br />

Het strookt niet met wie ik ben en ‘k vind het maar gewrongen,<br />

want al die lof ten spijt, ten spijt ook het mirakel,<br />

voel ik mij doodgewoon een Amsterdamse jongen.<br />

Dr. L. De Jong<br />

Uit: ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - Deel 14 -<br />

2e helft Reacties’ (1991)<br />

Het eerste deel van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945<br />

publiceerde dr. L. de Jong in 1969. Het standaardwerk dijde alsmaar uit, in 1972 dacht De Jong het<br />

in 1985 te zullen afronden. Dat was voor Evert Werkman van Het Parool een smakelijk hapje, en hij<br />

publiceerde op 31 oktober 1972 een vers waarin hij vooruit keek naar de presentatie van het slotdeel,<br />

volgens traditie in het perscentrum Nieuwspoort.<br />

Toen het dan toch echt zover was, in 1988, liet De Jong voorafgaand aan de persconferentie dat<br />

laatste deel bezorgen bij Werkman die toen al ernstig ziek was. En hij voegde daar een sonnet bij, dat<br />

had hij zich zestien jaar eerder al voorgenomen.<br />

Geschiedschrijver Loe de Jong (1914-2005) was voor de oorlog journalist geweest bij de Groene<br />

Amsterdammer en werkte tijdens WO II bij Radio Oranje in Londen. Werkman (1915-1988) begon<br />

bij de Opregte Haarlemsche Courant, verkaste naar het Algemeen Handelsblad waar hij in 1941<br />

vrijwillig ontslag nam, omdat zijn Joodse collega’s gedwongen moesten vertrekken. In en na de<br />

illegaliteit was hij verbonden aan Het Parool. Daarnaast schreef hij voor het weekblad De Groene<br />

Amsterdammer van 1946 tot 1970 actuele gedichten in Vondel-stijl onder het pseudoniem Joost.<br />

De door Werkman in de herinnering geroepen Max Blokzijl was radio-propagandist voor de nazi’s,<br />

en, het is niet anders, daarvoor ook al journalist, bij het Algemeen Handelsblad.<br />

13


2-1 & 1-2<br />

De wedstrijd was het juiste spiegelbeeld<br />

van die 2-1 in het gedoemd verleden.<br />

Eerst werd ik in de Hel gevierendeeld,<br />

en daarna kwam ik in de Hof van Eden.<br />

Twee-een verliezen of met 2-1 winnen:<br />

ontgoocheling of een uitzinnig feest.<br />

Je kunt er maar het best niet aan beginnen,<br />

dan is je leven wel zo kalm geweest.<br />

Ik vond het jammer dat wij toen niet wonnen,<br />

want winnen is het doel van elke sport.<br />

Maar anderzijds is voetbal meer dan verzonnen:<br />

geen mens die er veel menslijker door wordt.<br />

Natuurlijk was ik blij met onze zege,<br />

als journalist was ik zelfs dubbelblij.<br />

Wij hadden immers iets cadeau gekregen:<br />

kopij, kopij, o en voorgoed kopij!<br />

Nico Scheepmaker<br />

Uit: ‘De Gedichten’ (1991)<br />

Nico Scheepmaker(1930-1990) schreef vanaf 1957 columns in achtereenvolgens Sport & Sportwereld,<br />

Algemeen Handelsblad, Het Parool, de Volkskrant, Hollands Maandblad, Vrij Nederland, Voetbal<br />

International en de GPD-bladen onder diverse namen als Trijfel (eigenlijk de naam van de rubriek),<br />

Hopper en Ivo Vettewinkel.<br />

14


Gulliver in Amsterdam<br />

Ik kwam om reuzen te aanschouwen en vond dwergen.<br />

Dwergen aan de bar, dwergen in de boekenkasten,<br />

dwergen met een praatprogramma,<br />

dwergen zwervend door de hal.<br />

En nergens kon je dansen want de vloeren stonden vol<br />

met dwergen, springend in de sneeuw die stroomde<br />

uit hun binnenzakjes. Met wilde, wijde oogjes<br />

vierden ze kleingeestig feest.<br />

Dwergen klommen op elkaar, zwaaiden met hun handjes<br />

en piepten later in hun krantjes dat het prachtig was geweest.<br />

Ingmar Heytze<br />

Uit: ‘Het ging over rozen’ (2002)<br />

Ingmar Heytze (1970) schreef voor Rails en CJP Magazine, het Utrechts Universiteitsblad en het<br />

hogeschoolblad Trajectum. Hij had een sportcolumn in de Volkrant en heeft nu een column in de<br />

Utrechtse editie van het Algemeen Dagblad.<br />

15


Fleischmann<br />

voor MvC<br />

Toen Tsjernobyl gebeurd was<br />

en het regende in Lelystad<br />

Rails lag op veilig voltage in<br />

een bochtig rondje om ons<br />

We maakten bevallige bergen<br />

van kippengaas en kranten –<br />

foto’s van misvormden<br />

in de lijm geroerd vervormden<br />

Eenmaal droog en hard<br />

te steile paden opgeschilderd<br />

Verankerd op het Bahnhof zwaaiden<br />

vrienden en familie nog<br />

Vonkend trein de tunnel in<br />

naar buiten vluchtte eng een spin<br />

Alpendorp in rep en roer<br />

Wij kraamden krimpgeluiden<br />

Joris van Casteren<br />

Uit: ‘Passionate’ (jaargang 9, 2002)<br />

Joris van Casteren (1976) werkte voor Dagblad Flevoland en de Zwolse Courant en werd redacteur<br />

van De Groene Amsterdammer, later van Vrij Nederland. In 2004 won hij het Gouden Pennetje voor<br />

jong talent. Inmiddels schrijft hij voor HP De Tijd, NRC.next en De Correspondent.<br />

16


De feiten<br />

Het was gebeurd voor ik er erg in had<br />

Ingehaald<br />

Door de feiten<br />

Ik liet het er niet bij zitten<br />

Zette de achtervolging in<br />

Ruim voor de finish kreeg ik ze alweer in het zicht<br />

En inmiddels heb ik ze zelfs ver achter me gelaten<br />

De feiten<br />

Erik Spaans<br />

Ongepubliceerd (2014)<br />

Erik Spaans (1962) schreef van 1999 tot 2013 wekelijks filmrecensies voor HP De Tijd. Nu publiceert<br />

hij over literatuur, film, muziek, strips en (vooral) kunst in onder meer de Volkskrant, NRC<br />

Handelsblad, Het Financieele Dagblad, VARA Gids en Nieuwe Revu.<br />

17


Toch nog onverwacht<br />

(n.a.v. een overlijdensadvertentie)<br />

Ach…<br />

Waaraan?<br />

Heeft ie geleden?<br />

Hoe is z’n vrouw eronder?<br />

O, ze was al bij hem weg.<br />

Achteraf is het een geluk dat ie geen kinderen had.<br />

Lag dat aan hem, eigenlijk?<br />

’t Is ook maar het beste zo.<br />

Voor iedereen wel.<br />

De laatste tijd was ie toch al niet zo veel.<br />

Al heel lang eigenlijk.<br />

J.H. van Geemert<br />

Uit: ‘Krekeldoof en andere gedichten’ (te verschijnen in 2016)<br />

J.H. (Ko) van Geemert (1950) was voorlichter bij de gemeente Amsterdam en schrijft onder meer voor<br />

Ons Amsterdam, Mens & Gevoelens en De Persmus.<br />

18


Tikken deed hij ruim dertig jaren,<br />

Klein kolommetje, iedere dag,<br />

Gesteund door steeds meer oude klare...<br />

Gepijnigd door wat hij al voorzag:<br />

“Nu nog? Je bent weer rijkelijk laat<br />

Duizend woorden? Vandaag nog mee?<br />

Denk je dat de lezer daarop stáát?<br />

Vooruit, een kadertje op de twee.”<br />

Hij berust, nog hooguit zeven jaar te gaan<br />

Wie zal zijn weemoed ooit nog delen?<br />

Op de krant zal men hem nooit verstaan<br />

En de man, toch zeer gelouterd<br />

stelt zijn vraag bij de burelen<br />

“Hebben jullie nog veel gefouterd?”<br />

P. Merminod<br />

Ongepubliceerd (2015)<br />

P. Merminod (1949) schreef onder dit pseudoniem gelegenheidsverzen en recensies voor dagblad<br />

De Waarheid. Onder eigen naam publiceerde hij onder meer in de Volkskrant en Het Parool.<br />

19


WORD VRI<strong>EN</strong>D VAN<br />

HET PERSMUSEUM!<br />

En steun de aandacht voor persvrijheid,<br />

vrijheid van meningsuiting en het behoud<br />

van het journalistiek erfgoed<br />

De Stichting Vrienden van het Persmuseum<br />

stelt zich ten doel de bloei en de naamsbekendheid<br />

van het Persmuseum te bevorderen<br />

en extra inkomsten te verwerven ten behoeve<br />

van collectieaankopen en activiteiten.<br />

U bent al Vriend met een bijdrage van<br />

minimaal € 25,00 per jaar!<br />

Een vriend van het Persmuseum krijgt:<br />

gratis toegang tot het Persmuseum, 10%<br />

korting op uitgaven van het Persmuseum, uitnodigingen<br />

voor openingen en andere speciale<br />

activiteiten, het digitale blad De Persmus.<br />

Voor minimaal € 50,- per jaar krijgt u tevens:<br />

een gratis publicatie/catalogus<br />

U kunt ook Vriend voor het leven worden door<br />

eenmalig een bedrag van € 500,- te doneren.<br />

U geniet dan altijd van alle voordelen die een<br />

Vriend(in) van het Persmuseum heeft.<br />

Word of maak nu een Vriend!<br />

Vul het aanvraagformulier in op<br />

www.persmuseum.nl onder het kopje<br />

‘Vrienden’.<br />

U kunt telefonisch (020-6928810),<br />

of per e-mail (info@persmuseum.nl)<br />

het aanvraagformulier ‘Word of maak een<br />

Vriend’ opvragen.<br />

Een donatie is ook altijd welkom!<br />

IBAN NL54INGB0005761042 t.n.v. Stichting<br />

Vrienden van het Persmuseum o.v.v. ‘donatie’<br />

Het Persmuseum is hét levendige en herkenbare<br />

landelijke centrum van de Nederlandse<br />

pers en de politieke prent, met een breed scala<br />

aan activiteiten. Het Persmuseum is uniek in<br />

Nederland. Al meer dan honderd jaar beijvert<br />

het Persmuseum zich om de geschiedenis,<br />

het heden en de toekomstige ontwikkelingen<br />

van de Nederlandse pers te documenteren,<br />

te bestuderen en toegankelijk te maken.<br />

20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!