CAERT-THRESOOR val, hoewel ook geen kritiek op de doorgevoerde werkwijze. Hij scheen daarvoor zelfs ook minder belangstelling te hebben, hield zich wat op de vlakte en beperkte zich tot zoiets als 'voorzichtigheid bij het verlaten van oude beproefde methoden'. Hij had meer interesse voor mijn administratie, waar hij zich al die dagen mee bezig hield. Nagenoeg elk cijfer werd nagegaan of wel de uiterste nauwkeurigheid en zuinigheid was betracht. Nu begreep ik goed waarom hij 'djoeroe-toelis' (klerk of schrijver) werd genoemd, hij was een echte boekhouder of administrateur! Door de vorige kolonel was hij wel niet volledig afgekraakt, waarschijnlijk omdat hij voor diens positie toen ongevaarlijk werd geacht, maar thans was hij in het ontstane 'luchtledige' bij gebrek aan andere en 'bij gebrek aan gewicht', zoals men het noemde gestegen. Als majoor was hij nu met de administratie en correspondentie op het hoofdkantoor belast. Hoe geheel anders zou weer een jaar later een inspectiebezoek van de kolonel Kuiper zelf verlopen. Toen ik deze van de Emmahaven had afgehaald, lag gedachtig aan de vorige inspectie reeds een stapel administratieboeken voor hem klaar. Hij keek me verwonderd aan, schoof alles ter zijde en gromde: 'Je denkt toch zeker niet dat ik dat alles ga nakijken?' Daarop kwamen de volgende vragen: 'Hoeveel mensen heb je, hoeveel vierkante kilometer is er klaar en wat heeft dat allemaal gekost?' Enkele berekeningen op het notablok gaven hem de productie per man per jaar en de kostprijs per km 2 . Blijkbaar tevreden bezocht hij de tekenzalen, bekeek de gereed gekomen kaarten kritisch en vakkundig en vroeg me toen de gewestelijk commandant kolonel B., op te bellen voor een ontmoeting aan de borreltafel in het hotel. Intussen sprak hij hier en daar met het aanwezige werkende personeel en binnen het anderhalve uur was de gehele inspectie achter de rug. Hij scheen mijn verwondering daarover opgemerkt te hebben, want hij maakte de korte opmerking dat hij voldoende bevestiging had gekregen van de mening, die hij zich te Batavia reeds uit mijn periodieke rapporten had gevormd. Overigens was hij iemand van zeer weinig woorden. Aan de borreltafel, waar de ontmoeting van de twee oude wapenbroeders plaats vond, was het verder taboe om over dienstzaken te praten. (...) Deze vrijheid van handelen bleek later een voor mij gunstig beoordelingspunt te zijn, ik scheen zijn gehele vertrouwen te hebben. (...) Verkenningstochten in het Djambigebied Een eerste verkenningstocht vanuit Soengai Daréh aan de grens voerde naar Moeara Tebo langs een aarden baan, die een weg moest voorstellen en de nog minder goed bevaarbare bovenloop van de Batang Hari en Djambirivier enigszins volgde. Deze baan kon slechts bereden worden met de bekende of beruchte Fords of kakkerlakken op hoge wielen. Ze dienden in hoofdzaak om de rubber van de inlandse bevolkingstuinen en andere producten af te voeren. Daartoe waren ze ontdaan van de kap en achterbanken, zodat slechts de metalen carosseriebakken als laadruimte overbleef. Op de steeds kwalijk riekende latex en rubberkoeken en platen konden eventueel meerijdende passagiers plaats nemen. Botfa 2 -angon (inlandse hoedertjes) met hun kambings (geiten). Overigens hingen deze afgerammelde zoveelste-handse vehikels overal met ijzerdraad en rotan aan elkaar, zodat alles erbarmelijk kreunde en kraakte en men zich verbaasde hoe die dingen nog konden rijden. Hoe men altijd de motoren en het overige mechanisme die om de haverklap haperden en weigerden, toch telkens weer met allerlei primitief gereedschap en materiaal, tot zelfs bamboe zuigerveren toe, op gang wist te krijgen, grensde bijna aan het wonderbaarlijke. In het besturen van deze schabrakken waren Djambische chauffeurs meesters en virtuozen, die allen hindernissen namen en dikwijls meer naast dan op de weg reden. Met afgesleten en opgelapte banden zonder modderkettingen gleden ze meer dan ze reden over de modderige kleibanen nonchalant en onbekommerd met hun fluwelen 'kopiah' op één oor en het strootje of sigarettenpeukje bungelend tussen de lippen. Mijn toch zeer handige en bekwame chauffeur Hassan schudde wel eens het hoofd over hun roekeloze staaltjes van rijkunst. Hij zou overigens mijn sterke brave Dodge-six wel nooit aan dit terrein gewaagd hebben al had hij er de kans toe gekregen. (...) Geschil over de grenzen tussen concessiegebieden van de H.V.A. in de Korintji landen Als gevolg van een betrekkelijk zuinige begroting en daarmede wat beperkt personeel, waardoor er wel genoeg werk voor ons was, liet mijn overigens zeer ruime instructie in het algemeen niet toe gevolg te geven aan soms dringende of bijzondere aanvragen voor bepaalde metingen. De beoordeling van uitzonderingsgevallen werd door de kolonel Kuiper op het hoofdkantoor in den regel aan mij overgelaten, natuurlijk binnen de grenzen van eigen productie. Zo sleepte er sedert jaren een geschil over de juiste onderlinge grenzen tussen concessiegebieden van de grote H.V.A. (Handelsvereniging Amsterdam) in de Korintji landen, een andere grote cultuurmaatschappij in het aangrenzende noordelijke Moeara Laboe en van een kleine concessionaris, die zich tussen deze groten in het gedrang voelde. (...) De grote cultuurondernemingen, nog in een hausse periode bijzonder bloeiend, waren overigens vlotter en guller dan ons krenterige gouvernement. 28 24STE JAARGANG 2005 NR. 1
CAERT-THRESOOR ! 1 •