CAERT-THRESOOR
Aflevering / Issue 2 - Caert-Thresoor
Aflevering / Issue 2 - Caert-Thresoor
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
7. Kaart van Zuid-Italië, Itala<br />
nam tellus Graecia Maior (vdB<br />
210, foto: Universiteitsbibliotheek<br />
Amsterdam).<br />
de talrijke afbeeldingen, doorgaans in houtsnede, die<br />
deze teksten vergezellen van munten en ook uit zijn<br />
correspondentie en zijn Album Amicorum. Onder zijn<br />
verzamelingen bevonden zich die van zeeschelpen, opgezette<br />
schildpadden enzovoort, maar zijn belangrijkste<br />
verzameling was ongetwijfeld die van Griekse en<br />
Romeinse munten waar hij een eigen boek aan wijdde,<br />
Deorum etDearum Capita. Dit verzamelaarsgedrag verdient<br />
nadere aandacht, maar het is duidelijk uit zijn lijfspreuk<br />
'Geografie is het Oog van de Geschiedenis', dat<br />
elk voorwerp van geschiedkundige aard dat aan geografische<br />
kennis zou kunnen bijdragen welkom was en<br />
een voorwerp dat nadere bestudering waard was.<br />
Munten boden deze mogelijkheid, in Ortelius' mening,<br />
bij uitstek, zoals hij in zijn teksten bij zijn kaarten ook<br />
uitlegt. Deze nadruk wordt steeds prominenter in de latere<br />
edities van zijn Theatrum die tijdens zijn leven verschenen,<br />
zoals in de 1595 Latijnse editie. Na Ortelius'<br />
dood verdwijnen de illustraties met munten gaandeweg<br />
uit de Theatrum teksten.<br />
Ortelius wil over allerlei thema's zijn lezers nadrukkelijk<br />
duidelijk maken dat hij alle relevante bronnen heeft geraadpleegd.<br />
Zo presenteert hij in de tekst van de<br />
Parergon-kaart Latium (vdB 209) niet minder dan 119<br />
prijzende synoniemen ofwel 'epitheta ornantia' voor<br />
Rome, met bronvermelding voor elk epitheton.<br />
In de tekst van de Parergon-kaan die het reisgebied van<br />
de Argonauten toont, Argonautica (vdB 226 paragraaf<br />
13), somt hij meer Argonauten op dan ooit voor hem<br />
was gedaan, namelijk 84, met bronvermelding voor elk<br />
van deze Argonauten.<br />
Een laatste voorbeeld van Ortelius' dwangmatig verzamelaarsgedrag<br />
is zijn poging voor afgebeelde gebieden<br />
in zijn atlas in de tekst te beschrijven hoeveel steden, rivieren<br />
etcetera het bevatte. Zo zegt hij in de tekst van<br />
de Parergon-kaart van het Oude Egypte, Aegyptus<br />
Antiqua (vdB 221, paragraaf 19), dat een klassieke bron<br />
meldt dat er niet minder dan 3.000 steden in Egypte waren:<br />
'Ofschoon we met grote inzet hebben geprobeerd<br />
de namen van deze steden uit allerlei geschriften en<br />
oude monumenten te achterhalen, toch konden we er<br />
niet meer dan 300 vinden, zoals u op de kaart kunt zien.<br />
Zo amuseert Jupiter zich over aardse zaken'.<br />
Deze laatste opmerking doet denken aan het motto van<br />
de Parergon-titelpagina 'Onbetekenend in de Ogen van<br />
Goden' en ook aan zijn lijfspreuk 'Orno et contemno,<br />
mentu, mane' (Ik verfraai en sta erboven, met hand en<br />
geest). Ortelius toont hier zijn vermogen zijn eigen obsessies<br />
met waarheid en compleetheid in een relativerend<br />
perspectief te plaatsen. Wat hij in deze opzichten<br />
als ware Renaissance-wetenschapper ook tracht te bereiken,<br />
vanuit het verheven standpunt van de goden, of<br />
het nu de klassieken of het christendom betreft, zullen<br />
al zijn inspanningen onbetekenend zijn, foutief en incompleet.<br />
Hij beseft dat en ziet zich gedwongen deze<br />
beperkingen te aanvaarden en ze aan zijn lezers mede<br />
te delen. Een vergelijkbare opmerking die in veel kaartteksten<br />
terugkeert: 'we hebben gedaan wat we konden,<br />
niet wat we wilden'.<br />
Ortelius, als typisch exponent van universaliteit in<br />
Renaissance-wetenschap, beperkte zich bepaald niet tot<br />
geografie en numismatiek om te verklaren waarom de<br />
wereld is wat hij is. In zijn kaartteksten geeft hij ook<br />
heel veel informatie over lokale geschiedenis, volksverhuizingen,<br />
handel en nijverheid en somt lokale producten<br />
op uit het gebied dat afgebeeld en besproken<br />
wordt. Bovendien verschaft hij veel taalkundige informatie.<br />
Het was in zijn tijd algemeen gebruik aan elke<br />
naam een betekenis toe te kennen en Ortelius geloofde<br />
daar ook in. In sommige gevallen is dat ook juist.<br />
Amsterdam is afgeleid van Amstel' en 'Dam'. Maar in<br />
het geval van namen zoals Europa of Azië ligt dit minder<br />
duidelijk. In zijn etymologische afleidingen laat hij<br />
zich geheel en al leiden door zijn Nederlandse tijdgenoot,<br />
de taalkundige Goropius Becanus (van Gorp) die<br />
ik al eerder noemde. Deze hield zich intensief met etymologie<br />
bezig, maar helaas op folkloristische basis, een<br />
kenmerk waar Ortelius zich niet van bewust was. Zo<br />
36<br />
<strong>CAERT</strong>-<strong>THRESOOR</strong><br />
22ste jaargang 2003, nr. 2