Ypenburg
Ypenburg. Een wijk vol groene kansen - Haags Milieucentrum
Ypenburg. Een wijk vol groene kansen - Haags Milieucentrum
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Ypenburg</strong><br />
Een wijk vol groene kansen
Colofon<br />
Projectcoördinatie<br />
Tekst en research<br />
Eindredactie<br />
Lay-out<br />
Advies en informatie<br />
Foto’s<br />
Tekeningen<br />
Aletta de Ruiter<br />
Henk Timmermans<br />
Aletta de Ruiter, Bob Molenaar<br />
Aletta de Ruiter, Casper van Tilburg<br />
Hans van der Lans - Ecoplan Natuurontwikkeling, Rhee<br />
Mariette van der Heuvel - Grontmij, Waddinxveen<br />
Jan Mulder - Projectbureau <strong>Ypenburg</strong>, Den Haag<br />
Jan Dragt - Hoogheemraadschap Delfland, Delft<br />
Sybrand Tjallingii - Technische Universiteit, Delft<br />
Henk Timmermans, Aletta de Ruiter, tenzij anders aangegeven<br />
Hans van der Lans, Henk Timmermans<br />
ISBN-10 90-74944-02-7<br />
ISBN-13 978-90-74944-02-1<br />
Deze uitgave is bedoeld als inspiratiebron. Gebruik van tekst en ideeen is vrij, mits met bronvermelding.<br />
Toesturen van een bewijsexemplaar wordt op prijs gesteld. © Haags Milieucentrum (HMC), Den Haag, 2006. Een digitale<br />
versie van dit boek is kosteloos beschikbaar via: http://www.haagsmilieucentrum.nl/publicaties/ypenburg
1 Inleiding<br />
2 <strong>Ypenburg</strong>, grootste vinexwijk van Nederland<br />
3 Groenstructuren tussen cultuurhistorie en ecologie<br />
4 De mogelijkheden<br />
5 Verbindingen in grote lijnen
1 Inleiding 5<br />
2 <strong>Ypenburg</strong>, grootste vinexwijk van Nederland 6<br />
1.1 <strong>Ypenburg</strong> in het groen of het groen van <strong>Ypenburg</strong> 5 2.1 Stedenbouw als jamsession 6<br />
2.1.1 Boswijk<br />
2.1.2 Singels /Morgenweide<br />
2.1.3 <strong>Ypenburg</strong> Centrum<br />
2.1.4 Waterwijk<br />
2.1.5 De Bras<br />
2.1.6 De Venen<br />
Haags Milieucentrum 2006
3 Groenstructuren tussen cultuurhistorie en ecologie 9 4 De mogelijkheden 25<br />
3.1.1 Belang groenstructuur <strong>Ypenburg</strong><br />
3.1.2 Knelpunten verbindingszone<br />
3.2 Bodem 11<br />
3.2.1 Historische bodemontwikkeling<br />
3.2.2 Droogmakerijen<br />
3.2.3 Vliegveld <strong>Ypenburg</strong><br />
3.2.4 Oorspronkelijke bodem versus gebiedsvreemde grond<br />
3.2.5 Ecologisch belang van deze bodem<br />
3.3 Water 14<br />
3.3.1 Flexibel peil<br />
3.3.2 Peilgebieden<br />
3.3.3 Gebrek aan doorstroming<br />
3.3.4 Afkoppeling<br />
3.3.5 Mest- en voedingstoffen<br />
3.3.6 Oorzaak en gevolg<br />
3.3.7 Ecologische verbindingen via water<br />
3.4 Groen 19<br />
3.4.1 Bestaande groenstructuren<br />
3.5 Groenelementen en hun waarde 20<br />
3.5.1 Algemeen<br />
3.5.2 Bosschages<br />
3.5.3 Straatbomen<br />
3.5.4 Grasachtige structuren<br />
3.5.4.1 Gazon<br />
3.5.4.2 Gazon met bomen<br />
3.5.4.3 Bloemrijk grasland<br />
3.5.5 Rietkragen<br />
3.5.6 Verlandende vooroevers<br />
4.1 Oevers in bebouwde omgeving<br />
4.1.1 Introductie<br />
4.1.2 Een natuurlijke oever<br />
4.1.3 De praktijk in de stad: mogelijkheden en beperkingen<br />
4.2 Diverse oevertypen voor <strong>Ypenburg</strong> 27<br />
4.2.1 Geleidelijke oever<br />
4.2.2 Water-struweelgradiënt<br />
4.2.3 Ondiepten met spannend struinbiotoop<br />
4.2.4 Verharde oever<br />
4.3 Water- en oeverelementen 31<br />
4.3.1 Poel<br />
4.3.2 Drijvende watervegetaties<br />
4.3.3 Waterbodemvegetaties<br />
4.3 Kunstmatige voorzieningen 34<br />
4.3.1 Uitstapplaatsen<br />
4.3.2 Nestvlotjes<br />
4.3.3 Eendenkorven<br />
4.3.4 Houten palen<br />
4.3.5 Drijftillen<br />
4.3.6 Drijvende boomstammen<br />
4.3.7 Boomstammen in oeverlijn<br />
3.6 Samenvattend: plus- en knelpunten 23<br />
Haags Milieucentrum 2006
5 Verbindingen in grote lijnen 37<br />
5.1 Introductie 37<br />
5.2 Verbetering waterplan <strong>Ypenburg</strong> 38<br />
5.2.1 Vasthouden: bergen op de plaats waar het valt<br />
5.2.1.1 Rekenvoorbeeld Anthony Fokkersingel<br />
5.2.2 Bewaren: retentiebekkens voor schoon water<br />
5.2.3 Afvoeren: schoon afvoerwater benutten<br />
5.2.4 Watercirculatie<br />
5.3 Verbetering ecologische verbindingen 44<br />
5.3.1 Waterverbinding<br />
5.3.1.1 Planten en dieren in het water<br />
5.3.1.1 Planten en dieren bij het water<br />
5.3.2 Bos- en struweelverbinding<br />
5.3.2.1 Isolatie<br />
5.3.2.2 Koppeling struweelverbindingen<br />
5.3.3 Grasverbindingen<br />
5.3.3.1 Al bijna klaar<br />
5.3.3.2 Ontsnippering<br />
Bergippenlijst 52<br />
Beknopte literatuurlijst 53<br />
Bijlagen 55<br />
I Chemische waterkwaliteit<br />
II Gazon en rietkraagvermesting<br />
III Gegegevens bruggen <strong>Ypenburg</strong><br />
IV Inventarisatie per groentype<br />
V Inventarisatie knelpunten<br />
VI Schatting tekort waterberging<br />
5.4 ... en wat er nog meer mogelijk is 49<br />
5.4.1 Parkterrein<br />
5.4.2 Inheemse struiken te koop<br />
5.4.3 Natuurspeelplaats<br />
5.5 Conclusies en aanbevelingen 51<br />
Haags Milieucentrum 2006
1 Inleiding<br />
1.1 <strong>Ypenburg</strong> in het groen ... of het groen in <strong>Ypenburg</strong>?<br />
<strong>Ypenburg</strong> behoort samen met Leidscheveen<br />
tot de grootste vinex-stadsuitbreiding van<br />
Nederland. Als half stadsdeel bestaat <strong>Ypenburg</strong><br />
600 ha en telt, als het is volgebouwd,<br />
ca 30.000 inwoners in 11.000 woningen.<br />
Wonen in <strong>Ypenburg</strong> wordt aangeprezen onder het<br />
label “Buitenplaats <strong>Ypenburg</strong>”. Alleen Centrum<br />
<strong>Ypenburg</strong> wordt aangeprezen en verkocht als ‘stedelijk<br />
wonen’. Het foldermateriaal prijst iedere wijk<br />
aan om zijn omgevingsfactoren, en men spreekt in<br />
algemene zin van “Ruimtelijk wonen in een groene<br />
omgeving”, “Groen, ruim van opzet en waterrijk<br />
en volop speelgelegenheid voor de kleintjes”,<br />
Dat wekt de verwachting van een groen en lommerijk<br />
gebied.<br />
Bij een eerste inventarisatie bleek dat de<br />
groenstructuren van <strong>Ypenburg</strong> niet op zichzelf<br />
staan, maar van cruciaal belang zijn in de<br />
verbinding van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur<br />
met het Groene Hart. Dat betekent<br />
dat een knelpunt ook meteen verstrekkende<br />
gevolgen heeft voor de hele Haagse regio.<br />
Dit rapport geeft de resultaten weer van een inventarisatie<br />
van de potentie van de groenstructu-<br />
ren van <strong>Ypenburg</strong>, en van de knelpunten die daarin<br />
zijn aan te wijzen. En er zijn suggesties gedaan<br />
ter versterking van die groenstructuren. Zowel ten<br />
gunste van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur<br />
van Den Haag als voor de bewoners van <strong>Ypenburg</strong>.<br />
Nu de gemeente Den Haag definitief het beheer<br />
van het groen in <strong>Ypenburg</strong> gaat overnemen wil<br />
zij graag weten wat de, eventueel toekomstige,<br />
knelpunten zijn.<br />
Haags Milieucentrum 2006
2 <strong>Ypenburg</strong>, grootste Vinexwijk van Nederland<br />
2.1 Stedenbouw als jamsession<br />
‘Buitenplaats <strong>Ypenburg</strong>’ is een van de drie<br />
vinex-uitbreidingen, waarvan de gemeente Den<br />
Haag de ontwikkeling van de buurgemeenten<br />
heeft overgenomen na de annexatie in 2001.<br />
Tot 2008 zullen hier circa 11.000 nieuwe<br />
woningen worden gebouwd op 600 hectare oppervlak.<br />
Daarmee wordt <strong>Ypenburg</strong> een van de<br />
grootste nieuwbouwlocaties van Nederland.<br />
Frits Palmboom, de ontwerper van het<br />
Masterplan, ontwierp een stevig raamwerk<br />
van lanen en straten. Stedenbouw als ‘een<br />
jamsession’ noemt hij zijn opzet, waarin<br />
ontwerpers van de zes deelplannen kunnen<br />
improviseren op een aangereikt thema.<br />
Ruggengraat van de ‘buitenplaats’ is de<br />
rechte, drie kilometer lange Landingslaan als<br />
verwijzing naar het voormalige vliegveld dat<br />
hier lag. Dwars daarop zijn singels gelegd, die<br />
de verbinding leggen met de andere oost-west<br />
lopende lanen. Halverwege de Landingslaan<br />
rijst een centrumgebied op, waarvan de woontorens<br />
uitzien op een nieuw gegraven plas.<br />
2.1.1 Boswijk, een villapark in een landelijke<br />
stijl, was de eerste wijk die gereed kwam. Hij ligt<br />
direct langs de A4 achter een hoge akoestische<br />
wegdijk. De ruime opzet, het slingerend wegenpatroon<br />
en de vele groepen hoge bomen – overgebleven<br />
van de ‘schuilbossen’ van het vliegveld<br />
– maken de wijk tot een idyllische woonplek.<br />
2.1.2 Singels / Morgenweide is de grootste<br />
wijk in het hele plan <strong>Ypenburg</strong>, met een<br />
woningbouw die als randstedelijk kan worden<br />
gekenschetst. Het oorspronkelijk Nootdorpse<br />
deel, ten noordoosten van de Laan van Hoornwijk,<br />
wordt aangeduid met de naam Morgenweide,<br />
het oorspronkelijk Rijswijkse deel heeft de naam<br />
Singels gekregen. Die laatste naam wordt ook wel<br />
gebruikt voor het hele gebied. Er is hier een ruime<br />
variatie aan architectonisch ontwerp in zowel<br />
gestapelde woningbouw als eengezinswoningen.<br />
Ondanks het feit dat de woningen niet echt<br />
groot zijn, maakt de wijk toch een ruime<br />
indruk, mede omdat er veel groenvoorziening<br />
is. In bijna alle straten staan straatbomen,<br />
en als er al geen voortuintjes zijn, dan toch<br />
zeker geveltuintjes. Daarbij komt dat de wijk<br />
doorsneden wordt door vier singels met ruime<br />
grastaluds waarin solitaire bomen zijn geplant.<br />
2.1.3 <strong>Ypenburg</strong> Centrum. Op het kruispunt<br />
van de wijken Singels, Morgenweide en Waterwijk<br />
ligt een gebied met stedelijke bebouwing. Het<br />
valt op door de zeven woontorens met Italiaans<br />
aandoende onderbouw. Hierin zijn het winkelcentrum<br />
en de meeste wijkvoorzieningen gevestigd.<br />
Hoewel het uitzicht vanuit de woontorens erg<br />
groen moet zijn, is op grondniveau alles versteend.<br />
2.1.4 Waterwijk is opgebouwd uit kleurrijke<br />
buurtjes, zoals het groene eiland, het<br />
rode eiland en het veelbesproken Hageneiland<br />
met de blauwe en groene huizen.<br />
De wijk is verdeeld in elf eilanden, met elk een<br />
eigen en artistiek bebouwingstype. Totaal staan<br />
er ca. 1.500 woningen. De gekleurde huizen zijn<br />
blikvangers, net als de opvallend vormgegeven<br />
waterwoningen aan de rand. Langs de Rijswijkse<br />
Landingslaan staan flats. De meeste huizen in<br />
Waterwijk zijn eengezinswoningen.<br />
Al in 2003 won één van de eilanden de nationale<br />
Architectuurprijs. Maar wat groen betreft moet<br />
de wijk het doen met uitzicht op het groen van<br />
het aangrenzende Craeyenburch en de Rijswijkse<br />
Haags Milieucentrum 2006
Waterweg aan de overkant van de waterplas.<br />
Binnen de wijk zijn de groenstructuren nihil.<br />
2.1.5 In De Bras is getracht de nieuwe<br />
bebouwing te verweven met het aanwezige<br />
landschap. De wijk wordt begrensd door de<br />
landelijke Brasserskade aan de ene kant en<br />
een groot natuurgebied aan de andere kant. Er<br />
staan ongeveer 2000 vrijstaande en geschakelde<br />
woningen langs vijvers, paden, sloten en stukken<br />
oud bos. Ook in De Bras zijn appartementengebouwen<br />
neergezet, maar de wijk ademt een sfeer<br />
van een dorpskern: er is niet zoveel openbaar<br />
groen, maar er zijn veel particuliere tuinen en<br />
de grotere groengebieden zijn nooit ver weg.<br />
Boswijk<br />
Waterwijk<br />
2.1.6 De wijk De Venen is nog in aanbouw.<br />
De bebouwing moet naadloos gaan aansluiten<br />
bij de lintbebouwing van Nootdorp.<br />
Singels Morgenweide<br />
De Bras<br />
<strong>Ypenburg</strong> Centrum<br />
De Venen<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006<br />
Uit: Groen kleurt de stad, beleidsplan voor het Haagse Groen 2005-2015. kaart 5 detail
3 Groenstructuren tussen cultuurhistorie en ecologie<br />
3.1.1 Belang groenstructuur <strong>Ypenburg</strong><br />
De groenstructuur van <strong>Ypenburg</strong> is in het<br />
Haagse beleidsplan, ‘Groen kleurt de stad’,<br />
niet opgenomen in de eco-structuur van de<br />
stad. Dat is begrijpelijk, aangezien <strong>Ypenburg</strong><br />
verscholen ligt achter een muur van snelwegen.<br />
Dat wil niet zeggen dat het groen in <strong>Ypenburg</strong><br />
niet belangrijk wordt geacht: <strong>Ypenburg</strong> heeft,<br />
vergeleken met andere wijken, juist veel groen en<br />
daarmee een ‘eigen’ stedelijke groene hoofdstructuur.<br />
Het wordt ook doelbewust gebruikt om het<br />
wonen in <strong>Ypenburg</strong> aantrekkelijk voor te stellen.<br />
Met het groen wordt, in ieder geval in de folder,<br />
een woonsfeer geschapen waarin men ‘de natuur<br />
om de hoek heeft, waar opgroeiende kinderen<br />
de ruimte hebben, waar de fantasie geprikkeld<br />
en de harde, stedelijke mentaliteit verzacht<br />
wordt. Terwijl toch de winkels en het stedelijke<br />
uitgaansleven binnen handbereik blijven’.<br />
Het betekent ook niet dat het groen niet belangrijk<br />
is voor de stedelijke groenstructuur. In het groenbeleidsplan<br />
wordt bij de ambities voor versterking<br />
van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur extra<br />
aandacht gevraagd voor de groen-blauwe verbinding<br />
tussen stad en Groene Hart. Hier staat een<br />
lijn getrokken vanuit de binnenstad langs de Trekvliet<br />
over de Vlietzone (Drievliet) naar de Laan van<br />
Hoornwijk en rechtdoor naar de Brasserhoutkade.<br />
3.1.2 Knelpunten verbindingszone<br />
Deze potentiële ecologische verbinding van<br />
stedelijk belang kent echter op ten minste twee<br />
plekken een knelpunt: De onderdoorgang bij de<br />
Laan van Hoornwijk en de groenloze structuur<br />
rond het Hart van <strong>Ypenburg</strong>. De groene verbinding<br />
moet om deze knelpunten heen geleid worden.<br />
Omdat deze route minder direct is, is het<br />
belangrijk dat ze robuust wordt aangelegd.<br />
De ecologische oversteek van de snelwegen<br />
is alleen mogelijk via de onderdoorgang<br />
bij het Prins Clausplein en verder langs de<br />
groene Vlietzone terug naar de Trekvliet.<br />
Het knelpunt bij het Hart van <strong>Ypenburg</strong> zal moeten<br />
worden omzeild via de groenstructuren langs de<br />
Singel en de <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan, die op hun<br />
beurt weer, via de groene bermen in de wijk en de<br />
Landingslanen, moeten worden aangesloten op de<br />
oorspronkelijke lijn die langs de plassen in de Lage<br />
Broekpolder loopt.<br />
In hoeverre de groenstructuren een effectieve<br />
en voor mens en dier aantrekkelijke ecologische<br />
verbinding ondersteunen, zal worden bezien,<br />
te beginnen met de randvoorwaarden die<br />
de wijk stelt: de bodem en het water.<br />
Knelpunt Laan van Hoornwijk<br />
Haags Milieucentrum 2006
Broekpolder 1819<br />
Tedingerbroekpolder 1819<br />
Haags Milieucentrum 2006
3.2 Bodem<br />
3.2.1. Historie bodemontwikkeling<br />
In de Steentijd was het gebied voor het grootste<br />
deel droog. Jager-verzamelaars vonden op de<br />
zandruggen van de strandwal een veilige woonplaats<br />
met aantrekkelijke jacht- en vismogelijkheid<br />
in de nabij gelegen moerassen. Door bodemdaling<br />
en zeespiegelstijging werd het gebied in de loop<br />
der tijd geleidelijk natter en breidde het veen<br />
zich uit. Later vormde zich zeeklei-afzetting, in<br />
een krekenstelsel vanaf de Maasmond. Deze<br />
afzetting vond plaats rond – en gedeeltelijk over<br />
– de oudste, oostelijk gelegen strandwallen. Op<br />
de hoog gelegen strandwallen, die slechts een<br />
dunne zeekleilaag hadden, ontstond moerasbos<br />
(broek). De lagere delen in het noord-oosten<br />
werden door de Rijn overstroomd en daar<br />
groeide riet- en zeggemoeras op de zeeklei.<br />
Aan het eind van de Middeleeuwen werd het<br />
hele gebied door de landsheer uitgegeven om<br />
te worden ingepolderd en ontgonnen. Aan de<br />
overstromingen door water vanuit de Rijn werd<br />
een einde gemaakt door de aanleg van een dijk<br />
die het water van Rijnland en Delfland scheidde:<br />
de Landscheidings- of Sijtwendedijk. Door de<br />
ontwatering zakte het moeras in tot veen en<br />
werden de moerasbossen permanent droog.<br />
Het riet- en zeggeveen uit het noordelijk deel<br />
van het gebied leende zich uitstekend voor de<br />
productie van turf. De groeiende steden Leiden,<br />
Delft en Den Haag waren het afzetgebied. Die<br />
veenontginning vulde zich weer met water. Aan het<br />
begin van de negentiende eeuw was het gebied<br />
van Leidschenveen tussen de Veenweg en de<br />
Polderweg/Oude Middenweg één grote open plas.<br />
De Plas van Reef is daar nu nog een overblijfsel<br />
van. Ook in het <strong>Ypenburg</strong>se gedeelte werd turf<br />
gewonnen, maar niet zodanig dat de petgaten zich<br />
aaneenregen tot open water. De Tedingerbroekplas<br />
is daar nog een restant van. Kennelijk was die turf<br />
van mindere kwaliteit (bosveen), want verder lagen<br />
alle petgaten in zuidoostelijke richting van wat<br />
nu de <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan is, doorlopend tot aan<br />
de Veenweg. Het enige tot open water uitgeveende<br />
deel lag in de Rijswijkse Oude en Nieuwe Broekpolder<br />
op de plek waar nu Waterwijk gebouwd is.<br />
Het open water reikte over de kadastergrens tot<br />
het gebied van de huidige inrichting Craeyenburch.<br />
In diezelfde periode werden langs de Vliet, op<br />
het voormalige strandwal-broekbos, buitenplaatsen<br />
voor de rijke stadsbewoners aangelegd:<br />
Honort, Leeuwenborg, Zuiderburg, Zeerust,<br />
Meivliet, Drievliet, Zuidhoorn en Krayenburg.<br />
3.2.2 Droogmakerijen<br />
Aan het eind van de vorige eeuw nam de behoefte<br />
aan landbouwgrond toe. Door bemaling ontstonden<br />
langs de Veenweg twee droogmakerijen, de polder<br />
Nootdorp en de polder Tedingerbroek. Door de<br />
aanleg van kades om de percelen langs de Veenweg<br />
werd het bestaande hoogteverschil tussen de<br />
Veenwegzone en de polders gecreëerd. Behalve in<br />
hoogte verschillen deze polders ook in grondsoort:<br />
veen respectievelijk klei. Evenzo ontstonden<br />
tussen de Brasserskade en de Vliet twee droogmakerijen,<br />
de Hoge Broekpolder en de (kleinere)<br />
Lage Broekpolder tegen de grens met Nootdorp<br />
aan. De polders werden ingericht als weiland.<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006
3.2.3 Vliegveld <strong>Ypenburg</strong><br />
De weilanden van de Hoge Broek- en Tedingerbroekpolder<br />
werden kort na de Eerste Wereldoorlog<br />
ontdekt door de vliegtuigpioniers. Uiteindelijk<br />
ontstond daaruit het vliegveld <strong>Ypenburg</strong>. De<br />
strategische ligging, vlak bij het regeringscentrum<br />
en de koninklijke residentie leidde er in de jaren<br />
voor de Tweede Wereldoorlog toe dat het vliegveld<br />
een voornamelijk militaire functie kreeg, met<br />
een enkele civiele faciliteit zoals zweefvliegen.<br />
Het vliegveld is als zodanig van 1936 tot 1992<br />
operationeel geweest. In die periode werden bijna<br />
alle ontwateringssloten dichtgegooid, en werd het<br />
vliegveld droog gehouden met behulp van een intensief<br />
systeem van drainagebuizen. Daarmee was<br />
het betrekkelijk droog grasland. De drainagebuizen<br />
waterden af op de waterloop die nu langs de Laan<br />
van Hoornwijk loopt. Dit was een molensloot die<br />
oorspronkelijk direct afwaterde op de Vliet. Toen<br />
de A4 werd aangelegd, kwam er een gemaal dat<br />
het water onder de weg door in de watering tussen<br />
Hoge Broek- en Tedingerbroek-polder loosde.<br />
Het gebied dat niet tot het vliegveld behoorde,<br />
d.w.z. het gebied tussen de Tedingerbroekplas en<br />
de A12, de Lage Broekpolder en de Braspolder,<br />
was als veenweide in gebruik. Buiten het vliegveld<br />
in de polder Nootdorp, tussen de inrichting Craeyenburch<br />
en het dorp Nootdorp, stonden kassen.<br />
3.2.4 Oorspronkelijke bodem versus<br />
gebiedsvreemde grond<br />
Op 20 september 1992 werd het vliegveld<br />
gesloten. Bestuurlijk overleg tussen Rijswijk<br />
en Nootdorp, de twee gemeentes waarin het<br />
vliegveld had gelegen, leidde er in 1997 toe<br />
dat op deze locatie een nieuwe woonwijk werd<br />
ontwikkeld voor circa 30.000 bewoners.<br />
Per 1 januari 2002 werd <strong>Ypenburg</strong> geannexeerd en<br />
gingen plan, grond en projectleiding van Rijswijk<br />
en Nootdorp over naar de gemeente Den Haag.<br />
Bij het bouwrijp maken werd geconstateerd dat<br />
de bodem en de ondergrond uit een mozaiek van<br />
zand, veen en klei bestaat.<br />
De bodem zelf was niet stevig genoeg om op te<br />
bouwen (klei en veen), maar er kon worden geheid.<br />
Ophoging met zand was, op een paar kleine<br />
uitzonderingen na, niet nodig. Om de infrastructuur<br />
voldoende stabiliteit te verschaffen werden de<br />
wegen op een zandlichaam van ontzilt Noordzeezand<br />
gelegd. De waterlopen naast de wegen zijn<br />
in de oorspronkelijke bodem uitgegraven, waarbij<br />
onvermijdelijk kalkrijk zand van het weglichaam<br />
op de waterbodem terecht kwam. De groenstroken<br />
binnen de singelgracht werden van een laag<br />
teeltaarde voorzien en met gras ingezaaid.<br />
3.2.5 Ecologisch belang van deze bodem<br />
Wat is er in ecologische zin van deze ondergrond,<br />
in combinatie met de waterstand, te verwachten?<br />
Met het juiste beheer is op een bodem van klei,<br />
zavel of zandige zavel, eventueel met kalk in de<br />
bodem en met een grondwaterstand van ongeveer<br />
een meter diep, een bloemrijk glanshaverhooiland<br />
te bereiken. Of bos-struweel met daarin Iep,<br />
Es, Zomer- en Wintereik, Eenstijlige Meidoorn,<br />
Hazelaar en Vogelkers. Er hoeven geen floristische<br />
hoogstandjes tot stand te worden gebracht om<br />
een interessante natuurlijke omgeving mogelijk<br />
te maken. En die natuurlijke omgeving kan<br />
aansluiten op de historische strandwallenvegetatie<br />
met daarachter het veenweidegebied.<br />
Het zeezand van de wegbermen bevat schelpen (kalk)<br />
Ook de opgebrachte teeltaarde is gebiedsvreemde grond<br />
Haags Milieucentrum 2006
3.3 Water<br />
3.3.1 Flexibel peil<br />
In het watersysteem voor Buitenplaats <strong>Ypenburg</strong><br />
is gekozen voor flexibel peilbeheer. Dat wil zeggen<br />
dat het oppervlaktewaterpeil mag fluctueren<br />
binnen de marges van een onder- en bovengrens.<br />
In de praktijk zal dat betekenen dat in perioden<br />
met een neerslagoverschot (de winter), het<br />
water hoger staat dan in de periode waarin<br />
verdamping de overhand heeft (de zomer).<br />
Flexibel peilbeheer heeft het voordeel dat:<br />
• het water wordt vastgehouden op de plaats waar<br />
het valt en niet hoeft te worden afgepompt,<br />
• er geen water hoeft te worden ingelaten, waardoor<br />
gebiedsvreemd water het karakter van<br />
het gebiedseigen water zou verstoren of zelfs<br />
vervuilen,<br />
• het peilverloop natuurlijk is, zodat de ontwikkeling<br />
en handhaving van flora en fauna bij natuurvriendelijke<br />
oevers betere kansen krijgen,<br />
• kwel van voedselrijk of zilt water in <strong>Ypenburg</strong><br />
afneemt.<br />
het waterpeil in de sloot en het maaiveld, is<br />
gemiddeld 1.20m.<br />
De schuilbossen in de noordhoek van het vliegveld<br />
lagen een stuk hoger en de daarin gelegen plas<br />
had daardoor ook een hoger peil. Hoeveel hoger<br />
is nooit vastgelegd, maar bij de ontwikkeling<br />
van het plan Buitenplaats <strong>Ypenburg</strong> is een peil<br />
vastgesteld van NAP –3.20m, ruim een meter<br />
boven het omliggende vliegveld. De Plas Boswijk<br />
heeft daarom een flexibel peil gekregen dat alleen<br />
maar een bovengrens op NAP –3.10m kent. Als<br />
het water hoger stijgt, stroomt het over de stuw<br />
af naar de singelgracht van Morgenweide.<br />
De Waterwijk is aangelegd in de Lage Broekpolder,<br />
die een zomerpeil kende van NAP<br />
–4.51m en een winterpeil van NAP –4.68m. De<br />
watergangen in de Lage Broekpolder zijn opnieuw<br />
gegraven en er is veel oppervlakte aan water<br />
bijgekomen. Vroegere polderpeilen zijn in het<br />
huidige flexibele peil overgenomen: ondergrens<br />
NAP –4.70m en bovengrens NAP –4.50m.<br />
3.3.2 Peilgebieden<br />
<strong>Ypenburg</strong> is opgedeeld in een aantal peilgebieden.<br />
Het vliegveld had maar één watergang, waarop<br />
alle drainagebuizen loosden: de Molensloot Hoornwijk.<br />
Deze had een vast peil van NAP –4.08m.<br />
Hierop gebaseerd hebben de waterlopen van de<br />
wijken Singels en Morgenweide, die op het terrein<br />
van het voormalige vliegveld zijn aangelegd, een<br />
flexibel peil tussen NAP –4.10m en –4.35m. De<br />
drooglegging, dat wil zeggen het verschil tussen<br />
Het water van de wijk De Bras hoort niet bij het<br />
watersysteem van <strong>Ypenburg</strong>, maar bij dat van<br />
Nootdorp en de Delftse Hout. Het peil ligt hier<br />
omstreeks de NAP –5.00m. Exacte gegevens<br />
ontbreken, maar in ieder geval ligt het beduidend<br />
lager dan het peil in de Tweemolentjesvaart.<br />
3.3.3. Gebrek aan doorstroming<br />
<strong>Ypenburg</strong> kent twee afvoergemalen: Gemaal<br />
<strong>Ypenburg</strong> aan de Laan van Hoornwijck (afvoer<br />
Haags Milieucentrum 2006
Singels/Morgenweide) en Gemaal Sniplaan aan<br />
de Sniplaan te Rijswijk (afvoer Waterwijk). In het<br />
veld op de kop van de Rijswijkse Landingslaan<br />
staat tussen de Mok en de singelgracht een<br />
circulatiegemaal. Een ander circulatiegemaal voor<br />
het gebied de Venen moet nog gebouwd worden.<br />
Circulatie betekent in deze uitwisseling van<br />
water tussen Waterwijk en Singels, en straks ook<br />
tussen Morgenweide en Venen. Dat wil dus niet<br />
zeggen dat het water gaat stromen. Tijdens het<br />
afpompen zal er feitelijk alleen in de molensloten<br />
(Molensloot Hoornwijck en Henricuskade) enige<br />
stroming ontstaan. In de rest van het peilgebied<br />
staat het water stil en daalt het peil bij afpompen.<br />
Wanneer nodig vindt inlaat plaats vanaf het kanaal<br />
bij de Plas van Reef. Het water komt dan op de<br />
Aalscholversingel het systeem binnen. Dat is<br />
echter gebiedsvreemd en voedselrijk water. Hierin<br />
kan een verklaring liggen voor de zeer slechte waterkwaliteit<br />
van Aalscholversingel en Gruttosingel.<br />
3.3.4 Afkoppeling<br />
In <strong>Ypenburg</strong> zijn voor alle woningen en bestratingen<br />
vanaf het begin voorzieningen getroffen<br />
waardoor het hemelwater niet wordt afgevoerd op<br />
het rioolsysteem. Hemelwater stroomt direct of<br />
indirect af op het oppervlaktewater.<br />
Door die gescheiden afvoer is er geen risico<br />
dat vuil rioolwater, vermengt met regenwater,<br />
in het oppervlaktewater terecht komt.<br />
bergingscapaciteit om ook het regenwater van het<br />
verhard oppervlak direct naar het grondwater af<br />
te laten stromen. Bij excessieve regenval stroomt<br />
het regenwater via wadi’s naar de singelgracht<br />
van Morgenweide. Bij normale regenval voegt<br />
het hemelwater zich bij het grondwater dat het<br />
heldere water van de plas Boswijk voedt.<br />
Bij Morgenweide en Singels is een apart drainagesysteem<br />
aangelegd dat ervoor zorgt dat het grondwater<br />
niet hoger stijgt dan 80 cm onder maaiveld.<br />
Het in de drainagepijpen opgevangen water<br />
wordt direct op het oppervlaktewater geloosd.<br />
Waterwijk is zo ongeveer gebouwd op het<br />
water. Er is overal zoveel oppervlaktewater in<br />
de buurt dat hier alle verhard oppervlak zonder<br />
tussenkomst van drainagepijp of grondwater<br />
direct op het oppervlaktewater kan afstromen.<br />
3.3.5 Mest- of voedingsstoffen<br />
Een andere reden om het hemelwater af te<br />
koppelen en ter plaatse op te vangen is omdat<br />
er voedselrijk kwelwater in de polders omhoog<br />
komt. Het schone regenwater geeft een tegendruk<br />
voor die kwel en verdunt het toch nog omhoog<br />
komend kwelwater. In principe zou het oppervlaktewater<br />
door de regenwater-toestroom dus<br />
schoner en minder voedselrijk moeten worden.<br />
Verspreid over <strong>Ypenburg</strong> is het water op 20<br />
plaatsen getest op vermesting (zie bijlage I).<br />
Uit de uitkomsten zijn wat voorzichtige conclusies<br />
te trekken. Het is opvallend dat het water<br />
veilige waarden voor stikstofoxiden laat zien<br />
(nitraat 10 – 12,5 mg/l; nitriet < 0,3 mg/l),<br />
maar overal (te) rijk aan fosfaat is (> 4mg/l, de<br />
ideale waarde is 0,5 mg/l). Er zijn wat minder<br />
rijke uitschieters: Anthony Fokkersingel, Van<br />
Essendijk, de Kleine en Grote Broekpolderplas,<br />
de Plas Boswijk en de Tedinger-broekplas. Daar<br />
tegenover staan een paar ‘zwaar vermeste’<br />
waterlopen: Karekietsingel, Aalscholversingel,<br />
Torenvalklaan, Cypergras en Veenbespad.<br />
Stikstofoxiden worden door planten opgenomen<br />
en gemetaboliseerd, zodat ze uiteindelijk weer<br />
De wijk Boswijk ligt in de voormalige schuilbossen<br />
van het vliegveld, die betrekkelijk hoog lagen. De<br />
bodem heeft daar voldoende doorlatendheid en<br />
Een gezonde sloot met waterplanten Een vermeste sloot met algenflap<br />
Haags Milieucentrum 2006
De vermesting van het water komt voor een groot deel door hondenpoep<br />
als stikstof in de lucht verdwijnen. Fosfaten<br />
cades (DSM) in Delft onttrekt zoveel grondwater<br />
hebben zo’n uitweg niet en blijven dus in de<br />
dat kwel hier niet tot de mogelijkheden behoort.<br />
cyclus van opname (met name door algen)<br />
Aalscholversingel en Gruttosingel liggen vlak<br />
en komen weer vrij als de algen afsterven.<br />
bij het inlaatpunt van water uit de Plas van<br />
Tedingerbroekplas en Plas Boswijk zijn relatief<br />
Reef, waar voedselrijke kwel wel een slechte<br />
schoon. Ze worden voornamelijk door regen- en waterkwaliteit veroorzaakt. Als fosfaten eenmaal<br />
grondwater gevoed. Dat ook het water in de<br />
zijn binnengekomen, raak je ze moeilijk weer<br />
Waterwijk en de Anthony Fokkersingel relatief<br />
kwijt. Het water in De Bras ten slotte wordt<br />
schoon is, heeft te maken met het feit dat het<br />
gedeeld met de ernaast liggende sportvelden.<br />
absoluut vrij is van voedselrijke kwel. Gist Bro-<br />
Kennelijk wordt hier behoorlijk bemest.<br />
3.3.6 Oorzaak en gevolg<br />
Waar komen de meststoffen vandaan in een<br />
woonwijk als Singels of Morgenweide? Er zijn vele<br />
mogelijke oorzaken, maar de meest voor de hand<br />
liggende is toch wel hondenpoep. Hondenpoep die<br />
blijft liggen, spoelt met het regenwater af naar het<br />
oppervlaktewater. Daar zorgt het voor vervuiling<br />
van het water. Daarbij gaat het overigens niet<br />
alleen om een ongewenste toevoer van stikstof en<br />
fosfaat, maar ook om de besmetting van het water<br />
met ziekmakende bacteriën. Een klein onderzoekje<br />
van de rietkragen (bijlage II) bevestigde dit beeld.<br />
Het effect van uitspoeling van fosfaat naar het<br />
oppervlaktewater is vermesting of eutrofiëring:<br />
het water wordt te voedselrijk, wat vooral in<br />
stilstaand water leidt tot algenbloei, ongeschiktheid<br />
voor recreatie en verminderde biodiversiteit<br />
van waterplanten. Hogere waterplanten verdwijnen<br />
doordat de grote hoeveelheid algen het water<br />
vertroebelt en het licht niet meer tot op de bodem<br />
kan doordringen. Als de algenmassa afsterft, kan<br />
het water tijdelijk zuurstofloos worden, waardoor<br />
er sterfte optreedt onder het dierenleven.<br />
Overal is in de zomer algengroei waarneembaar.<br />
Op de plaatsen waar hoge fosfaatgehalten<br />
worden gemeten kan worden gesproken van<br />
algenbloei (‘erwtensoep’) en flap. Daar komen<br />
waterplanten wegens lichtgebrek in de problemen<br />
en sterven af. Waar geen flap optreedt,<br />
bestaat de onderwaterflora voornamelijk uit<br />
Gedoornd Hoornblad, hier en daar komt ook<br />
Smalle Waterpest voor. Op het oppervlak drijft<br />
Grote Kroosvaren, Veelwortelig- en Klein Kroos,<br />
Haags Milieucentrum 2006
Kikkerbeet en Gele Plomp. Naar de onderwaterfauna<br />
is geen gericht onderzoek gedaan.<br />
3.3.7 Ecologische verbindingen via water<br />
Dat water voor biologische processen belangrijk<br />
is, behoeft geen betoog. Water is in de polder ook<br />
altijd overal aanwezig. Daarmee krijgt het ook<br />
een duidelijke ecologische functie. Water heeft<br />
grote verbindende capaciteiten, al is het alleen<br />
maar omdat het altijd moet kunnen doorstromen.<br />
De waterlijn is de belangrijkste, de enige verspreidingsroute<br />
voor in het water levende dieren. Deze<br />
dieren kunnen alleen in een aangrenzend geschikt<br />
leefgebied komen als dat leefgebied zwemmend<br />
kan worden bereikt. Duidelijke hindernissen<br />
zijn dammen en stuwen, maar ook bijvoorbeeld<br />
versmallingen. Veel waterdieren krijgen hun<br />
informatie over de omgeving uit elektrische<br />
velden die in het water waarneembaar zijn. Als<br />
het water zich plotseling versmalt, vooral als dat<br />
gebeurt in combinatie met harde oevers, kunnen<br />
deze elektrische velden zodanig worden verstoord<br />
dat het dier er niet inzwemt. Daar komt bij dat<br />
een versmalling vaak een hogere stroomsnelheid<br />
heeft en dat de waterbodem zich verdiept. En als<br />
het er dan ook nog eens aardedonker is, wordt<br />
de aantrekkelijkheid minimaal. Een te lange<br />
overkluizing overwinnen dit soort waterdieren<br />
alleen als ze er door de stroomsterkte doorheen<br />
gezogen worden. Deze lange overkluizingen komen<br />
vooral langs de singelgracht voor, maar een natte<br />
duiker is natuurlijk ook een variant op dit thema.<br />
Naast het water heeft ook de oeverbegeleidende<br />
begroeiing een heel duidelijke functie in<br />
de verbinding tussen leefgebieden. Dat geldt<br />
zowel aan de natte als aan de droge zijde en<br />
het geldt voor grondgebonden, watergebonden<br />
èn luchtmobiele dieren. Van karekieten, typisch<br />
rietbewonende zangvogeltjes, is bekend dat ze<br />
in hun verspreiding uitsluitend langs rietkragen<br />
vliegen, en dat ze uitsluitend nestelen in<br />
overjarig, in het water staand riet. Een oeverlijn<br />
moet dus zoveel mogelijk doorlopen. Waar een<br />
onderbreking onvermijdelijk is, moeten de dieren<br />
zoveel mogelijk onder dekking, bij voorkeur langs<br />
het water, van de ene oeverbegroeiing naar de<br />
opvolgende kunnen komen. Deze overbruggingen<br />
zijn langs de singelgracht door de brede bruggen<br />
vrijwel onmogelijk gemaakt (zie bijlage III).<br />
Naast de verbinding in de lengterichting van de<br />
waterloop maakt de oeverbegroeiing ook deel uit<br />
van een ecologische gradiënt die van waterplanten<br />
naar landvegetatie loopt. Van deze gradiënt<br />
Hydro-technische oplossing is nog geen eco-verbinding<br />
maken niet alleen amfibieën en watervogels<br />
gebruik, maar ook landdieren en faunasoorten<br />
die een fase van hun leven in het water en een<br />
andere fase op het droge doormaken. Een harde<br />
beschoeiing maakt de uitwisseling van water naar<br />
land moeilijk tot onmogelijk. Er zal op zo’n plek<br />
dus een voorziening moeten worden getroffen.<br />
Voedelrijk water wordt door planten helder gehouden<br />
Gradiënt nat naar droog is een ecologische verbinding<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006<br />
Uit: Groen kleurt de stad, beleidsplan voor het Haagse Groen 2005-2015. kaart 4-A detail
3.4 Groen<br />
De wijk <strong>Ypenburg</strong> ligt tussen de groenstructuren<br />
van Groene Hart (veenweide) en Delftse Hout<br />
(bos) aan de ene kant en de groenstructuren<br />
van de Haagse regio aan de andere kant.<br />
De groene lijnen binnen <strong>Ypenburg</strong> moeten<br />
de verbinding vormen van het buitenstedelijke<br />
groen naar de onderdoorgang bij het<br />
Prins Clausplein en de groene Vlietzone.<br />
3.4.1 Bestaande groene structuren<br />
Binnen het Plan <strong>Ypenburg</strong> liggen twee typen<br />
groenstructuren van enig ecologisch belang:<br />
bosschages op het terrein van Craeyenburg<br />
en rond de Plas Boswijk - Tedingerbroekplas,<br />
en veenweidengebied van de Polder Nootdorp<br />
langs de Veenweg en de Plas van Reef.<br />
Het veenweidengebied van de Polder Nootdorp<br />
zal binnen het kader van het Plan <strong>Ypenburg</strong><br />
worden volgebouwd met stedelijke bebouwing,<br />
het braakliggende terrein bij het Prins Clausplein<br />
is bestemd als industriegebied en zal in ieder<br />
geval gedeeltelijk worden bebouwd. Eén en ander<br />
betekent dat het groengebied Craeyenburg geheel<br />
binnen de stedelijke bebouwing zal komen te<br />
liggen en dat de contactlijn met het buitenstedelijk<br />
groengebied wordt beperkt tot de lijn<br />
Delftse Hout – Tweemolentjesvaart – Dobbeplas.<br />
De ecologische structuur van de wijk <strong>Ypenburg</strong><br />
bestaat daarmee uit groenstroken die<br />
vier kerngebieden onderling verbinden.<br />
(zie kaart pag 18)<br />
A Dobbeplas-Tweemolenjesvaart-Delftse Hout<br />
B Noordoever Broekpolderplas<br />
bosschages rond Craeyenburgh<br />
C Speelveld aan de Bieremalaan-kop<br />
Rijswijkse Landingslaan-wegdijk A13<br />
D Plas Boswijk-TNO terrein-Tedingerbroekplas<br />
Hiervan voldoen het speelveld aan de Bieremalaan<br />
en de kop Rijswijkse Landingslaan (nog) niet aan<br />
een daarvoor noodzakelijke ecologische inrichting.<br />
De groene lijnen binnen en tussen de<br />
woonwijken van <strong>Ypenburg</strong> die deze kerngebieden<br />
kunnen verbinden zijn:<br />
1 De Rijswijkse Waterweg - Waterwijkvaart<br />
2 De Landingslanen,<br />
3 De groenblauwe structuur langs<br />
Singel en <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan<br />
4 De (akoestische) wegdijk<br />
Hiervan voldoen de Landingslanen (nog)<br />
niet aan een daarvoor noodzakelijke ecologische<br />
inrichting en heeft de Rijswijkse<br />
Waterweg te weinig ‘volume’.<br />
Libellen horen bij schoon water<br />
Noordoever Broekpolderplas<br />
Rijswijkse Landingslaan<br />
Haags Milieucentrum 2006
3.5 Groenelementen en hun waarde<br />
3.5.1 Algemeen<br />
De verdeling van groentypen blijkt in <strong>Ypenburg</strong><br />
zeer ongelijkmatig te zijn (zie bijlage IV).<br />
Bos treffen we uitsluitend buiten de grens van<br />
Plan <strong>Ypenburg</strong> in de Delftse Hout. Bosschages<br />
zijn alleen in Boswijk te vinden. Struiken of<br />
struweel zijn er niet in <strong>Ypenburg</strong>. Bomen hebben<br />
hun ecologische en fysieke functie binnen<br />
zo’n structuur, maar in <strong>Ypenburg</strong> staan alle<br />
bomen solitair, in gras of in een verharding.<br />
Wat opvalt, is dat binnen de groenzones het<br />
groentype ‘grasachtige structuren’ sterk overheerst<br />
en dat er binnen die categorie bijna vier<br />
maal zoveel gazons zijn als ecologische grasstructuren.<br />
Het geheel ontbreken van speel- en<br />
ontdekgroen in de vorm van struikgewas en<br />
zoomvegetatie is een gemis voor de woonwijk.<br />
Het is de vraag of de groenzones zonder struik<br />
en zoomvegetatie kunnen functioneren binnen<br />
de ecologische structuren van de stad Den Haag<br />
en/of de vinex-uitleg Leidschenveen-<strong>Ypenburg</strong>.<br />
Voor de belevingswaarde van het ‘landstedelijk’<br />
wonen is dit echter duidelijk beneden de maat.<br />
3.5.2 Bosschages<br />
In de wijk Boswijk zijn enige bosschages overgebleven<br />
van de oorspronkelijke ‘schuilbossen’<br />
van het vliegveld. Het grootste gedeelte van<br />
deze ecologisch, voor de wijk niet onbelangrijke,<br />
groenstructuur is niet toegankelijk, omdat die ligt<br />
op het TNO-terrein. Enig idee van de structuur<br />
daar is af te leiden uit de bosschages rond de<br />
Plas Boswijk en/of de Tedingerbroekplas. Daar<br />
zijn het goed ontwikkelde oeverbossen van<br />
zeer gevarieerde samenstelling, die voor vele<br />
diersoorten een aantrekkelijke habitat vormen.<br />
Ook langs de Boswinde en de Guirlande zijn<br />
relicten van de ‘schuilbossen’ overgebleven. Deze<br />
zijn te klein voor het vormen van een habitat,<br />
maar ze zijn beeldbepalend. Ze functioneren als<br />
speelbosjes en zeker ook als ecologische stapsteen<br />
tussen wegdijk en de grotere bosschages.<br />
3.5.3 Straatbomen<br />
In de wijken Boswijk, Singels-Morgenweide en<br />
De Bras zijn (vrijwel) alle straten bezet met<br />
straatbomen. Straatbomen hebben een beperkte<br />
ecologische potentie (vleermuisgeleiding, voor<br />
enkele vogelsoorten gelegenheid tot fourageren<br />
en/of nestelen). De belangrijkste functies van<br />
straatbomen zijn: luchtreiniging en –koeling<br />
(schaduw, verdampen van vocht), beeldbepaling<br />
en het verschaffen van identiteit aan de<br />
woonomgeving. In deze functies zullen de bomen<br />
zich ontwikkelen. Voor het buitengevoel zijn de<br />
straatbomen daarom belangrijk, maar voor de<br />
honorering van dat gevoel voldoen ze niet. Het<br />
is geen groenzone, ze bieden geen mogelijkheid<br />
voor spelen, ontdekken en verpozen.<br />
Haags Milieucentrum 2006
3.5.4 Grasachtige structuren<br />
3.5.4.1 Gazon<br />
De ecologische potentie van gazon is nihil. Hoewel<br />
het vaak als speelweide wordt bestemd, biedt het<br />
geen mogelijkheid voor het ‘spannende’, ontdekkende<br />
spelen. Wel leent gazon zich erg goed voor<br />
stedelijke recreatie: het is ‘makkelijk’ schoon<br />
te houden en, mits horizontaal gelegen, is het<br />
een uitgelezen plek voor balspelen. Verder is het<br />
geschikt voor een barbecue, tuin- of buurtfeest. In<br />
de meeste gevallen dient het gazon echter als hondenuitlaatplaats<br />
en is het voor de rest ‘decorgroen’.<br />
3.5.4.2 Gazon met bomen<br />
Veel van de gazons hebben verspreid staande<br />
solitaire bomen. De ecologische potenties en<br />
overige functies van deze bomen in een geschoren<br />
gazon zijn vergelijkbaar met die van straatbomen.<br />
Mogelijk hebben ze enig effect op de gebruikswaarde<br />
in de zin van verpozen (je kunt in de<br />
schaduw gaan zitten), maar voor spelen en<br />
ontdekken zijn ook deze bomen ongeschikt (het<br />
zijn bijvoorbeeld geen klimbomen). Ook zonder<br />
spelende kinderen zijn deze bomen erg kwetsbaar<br />
voor beschadiging. Behalve het feit dat bij barbecues<br />
en buurtfeesten spijkers in de stam worden<br />
geslagen, staan ze in gazons, die zo’n 20 keer per<br />
jaar worden gemaaid. Dat is per jaar 20 keer een<br />
gevaarlijke situatie aan de voet van de stam: een<br />
schampende maaimachine kan gemakkelijk een<br />
stuk bast afbreken, en het onderliggende houtweefsel<br />
blootleggen. De voet van de boom is het<br />
meest kwetsbare gedeelte: daar is de vochtsituatie<br />
Bloemrijk grasland is in <strong>Ypenburg</strong> schaars<br />
zodanig dat schimmels en/of bacteriën de wond<br />
gemakkelijk kunnen infecteren. Het gevolg is dat<br />
veel boomvoeten flinke beschadigingen vertonen.<br />
3.5.4.3 Bloemrijk grasland<br />
De ecologische potentie van een zone bloemrijk<br />
grasland is uiteraard beduidend hoger. Op deze<br />
voedselrijke gronden zal een glanshaver-hooiland<br />
zich goed kunnen handhaven. Dit grasland kent,<br />
naast de grassen, veel opvallende bloeiende<br />
planten zoals Bereklauw, Scherpe Boterbloem,<br />
Smeerwortel, Rode en Witte Klaver, Margriet en<br />
Veldzuring. Daarnaast nog talloze kleinere bloemen,<br />
waarmee de aantrekkelijkheid voor bloembezoekende<br />
insecten vastligt. Er zijn echter ook veel<br />
dieren die zich voeden met het gras zelf, of met<br />
andere dieren die in de graszone leven. Daarbij<br />
kun je denken aan slakken, sprinkhanen, verschillende<br />
soorten kevers, maar ook kikkers en padden,<br />
veld-, spits- en woelmuizen, en vervolgens daar<br />
Haags Milieucentrum 2006
weer achteraan wezel, hermelijn en bunzing. Deze<br />
dieren kunnen in het hoge gras overleven omdat<br />
ze daar voldoende dekking en voedsel hebben.<br />
Voorwaarde is dat er voldoende breedte is. Een<br />
meter breed, zoals langs de Brasserskade, is alleen<br />
voor kleine dieren (b.v. insecten) voldoende.<br />
Omdat de soortenrijkdom in een bloemrijk<br />
grasland veel groter is dan in een gazon, is<br />
de kleur groen van zo’n berm een levendige<br />
mengeling van allerlei tinten, extra opgevrolijkt<br />
door de bloemen die erin staan. Een bloemrijk<br />
grasland heeft een duidelijk hogere belevingswaarde<br />
dan het gazon. Dat, en het feit dat je<br />
maar twee keer per jaar hoeft te maaien, maakt<br />
dit grasland bij uitstek geschikt als wegberm.<br />
De hogere soortenrijkdom brengt ook een<br />
duidelijke toename in ontdekkende speelwaarde.<br />
Dat varieert van bloemetjes plukken tot cowboytje<br />
spelen, en heel vaak bedenken kinderen op dit<br />
soort terreinen zelf spelletjes die je nergens anders<br />
kunt spelen. Ondertussen komen de kinderen in<br />
aanraking met een natuurlijke variatie aan soorten,<br />
met soorten die in hun natuurlijke omgeving veel<br />
minder eng lijken dan in een sterielere omgeving,<br />
en met processen van dood en leven die ze in een<br />
gladgeschoren samenleving niet tegen komen.<br />
De bloemrijke graslanden in <strong>Ypenburg</strong> zijn duidelijk<br />
aangelegd met het idee om een ecologische<br />
verbinding te maken. Waar echter niet aan gedacht<br />
lijkt te zijn, is dat de dieren in dat gras de mogelijkheid<br />
moeten hebben om de drukke wegen (Singel,<br />
<strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan, Rijswijkse Waterweg) te<br />
kunnen oversteken: er zijn geen faunapassages.<br />
3.5.5 Rietkragen<br />
In <strong>Ypenburg</strong> komen overal in het water rietkragen<br />
voor. Dit riet wordt op de meeste plaatsen 1x per<br />
jaar gemaaid en er blijft op een paar plaatsen<br />
overjarig riet staan. In de rietkraag staan Riet,<br />
Biezen, Lisdodden, maar ook bloemplanten<br />
als Wilgenroosje, Tandzaad, Gele Lis en vele<br />
andere. Daarmee zijn die rietkragen interessant<br />
geworden voor verschillende diersoorten: insecten,<br />
spinnen, amfibieën, woelmuizen en vogels.<br />
Onder water bieden ze tevens schuilplaats aan<br />
jong vissenbroed, libellenlarven, dikkopjes en<br />
dergelijke. Als de rietkragen kunnen uitgroeien<br />
zal dat belang alleen maar toenemen. Echter:<br />
• De rietkragen hebben maar een beperkte verbindende<br />
functie tussen water en land. Er is geen<br />
contact met de droge oeverplanten (gradiënt<br />
nat-droog).<br />
• De rietkragen staan allemaal in het water en<br />
leveren dus aan ‘droge-voeten-dieren’ geen<br />
beschutting als ze in hun trektocht de waterkant<br />
volgen.<br />
• De belevingswaarde is beperkt (de rietkraag ontneemt<br />
het zicht op het water, beperkt het aantal<br />
visstekjes, staat in het water en levert dus geen<br />
speelgelegenheid, de abrupte overgang tussen<br />
gazon en rietkraag vinden noch de stedelijke<br />
noch de natuurrecreanten ‘mooi’).<br />
3.5.6 Verlandende vooroevers<br />
Op twee plaatsen in de wijk Morgenweide, te<br />
weten langs de Warnaarslaan en rondom het<br />
parkterrein aan de Weidevogellaan tussen Roek<br />
en Kwikstaartpad, is er ruimte gelaten tussen de<br />
voorbeschoeiing en de oever. Op deze plaatsen<br />
heeft dat geleid tot een zeer gevarieerde,<br />
soortenrijke verlandingszone. Het vergt wat extra<br />
onderhoud om het zou te houden, maar deze<br />
ecologische pareltjes zijn te waardevol om te<br />
laten versloffen. Veeleer zouden omstandigheden<br />
en beheer moeten worden gekopieerd om ook<br />
elders in de wijk broedplaatsen voor fauna en<br />
vegetatie te creëren. Ook in de Waterwijk zouden<br />
hiervoor plekken moeten worden gereserveerd.<br />
Haags Milieucentrum 2006
3.6 Samenvattend: plus- en knelpunten<br />
Bij de opzet van <strong>Ypenburg</strong> is veel ruimte gegeven<br />
aan groene en blauwe structuren. Hierbij zijn<br />
grote stukken van die groenstructuren ecologisch<br />
ingericht. Dat is vooral gebeurd bij de aanleg van<br />
natuurvriendelijke oevers met specifieke oeverbegroeiing.<br />
Daar waar mogelijk is de bestaande<br />
‘natuurlijke’ begroeiing gehandhaafd. Bij de aanleg<br />
van Boswijk heeft dat, tezamen met een ‘landelijk’<br />
aandoende wegaanleg en stratenpatroon, het<br />
buitenkarakter van de Buitenplaats <strong>Ypenburg</strong><br />
inhoud gegeven.<br />
Vanuit die bewaard gebleven, historische<br />
begroeiing hebben plantensoorten zich in het<br />
nieuwe gebied kunnen vestigen en uitbreiden.<br />
Bij de aanleg van de wijken Singels, Morgenweide<br />
en Waterwijk is meer uitgegaan van een<br />
stedelijke groeninvulling. Grote oppervlakken<br />
van de groenstructuren zijn met een laag<br />
teeltaarde afgedekt om gazon in te zaaien. De<br />
ecologische oeverbegroeiing van de waterlopen<br />
ligt nu ingebed in een traditioneel beheerde en<br />
bijna steriele groenomgeving. De als ecologisch<br />
groen bedoelde groenstroken worden daarmee<br />
gedegradeerd tot decorgroen en hondentoilet.<br />
Wat vooral opvalt, is het totaal ontbreken<br />
van bosschages en struweel in de genoemde<br />
wijken. Niet alleen zijn dit soort groenstructuren<br />
beeldbepalend, maar ze kunnen ook een heel<br />
duidelijke speelfunctie hebben, en tegelijkertijd<br />
een ecologische functie als uitvalsbasis voor<br />
bijvoorbeeld vogels. Reeds nu wordt er geklaagd<br />
over het gebrek aan vogels in de wijk: “het<br />
gras groeit uit de vetbolletjes wegens gebrek<br />
aan belangstelling”. Die vogels komen alleen<br />
als er voedsel, schuil- èn nestgelegenheid is.<br />
Verder zijn dit soort bosjes noodzakelijk als<br />
stapstenen tussen Delftse Hout en Craeyensteyn<br />
richting Plas Boswijk en Tedingerbroekplas.<br />
Oplossingen<br />
De reeds ecologisch ingerichte groenstructuren<br />
kunnen een ecologische ruggengraat van de wijk<br />
gaan vormen als ze onderling verbonden worden,<br />
en als de doorsnijdingen met behulp van kleine<br />
mitigerende maatregelen worden opgeheven.<br />
(bijlage V)<br />
Een volwaardige ecologische verbinding tussen<br />
Craeyensteyn en Plas Boswijk is dwars door<br />
Morgenweide niet te realiseren. Maar er is een<br />
alternatief mogelijk. Via de groenstrook van de<br />
Rijswijkse Waterweg -ingericht als struweelzone-,<br />
en de zuidzijde van de Rijswijkse Landingslaan<br />
-ingericht als ecologische grasstrook-, kan om<br />
Waterwijk heen een volwaardige ecologische<br />
verbinding worden gelegd naar de ecologisch ingerichte<br />
wegdijk van de A13. Van daaruit is, mits<br />
de infrastructurele knelpunten worden opgelost, de<br />
Plas Boswijk wel te bereiken. En daarna de onderdoorgang<br />
van het Prins Clausplein, de Vlietzone en<br />
de groenstructuur van de Haagse agglomeratie.<br />
Welke doorsnijdingen moeten worden opgelost?<br />
• Er zouden faunapassages moeten komen onder<br />
de Rijswijkse Waterweg bij de Brasserskade èn<br />
bij de Poortweg. Onder de Singel één of twee<br />
passages tussen de wegdijk van de A13 en de<br />
Singelgracht/Ballangeelaan-Bieremalaan,<br />
een<br />
oversteek over de Laan van Hoornwijk en een<br />
faunapassage onder de <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan ter<br />
hoogte van de Plas Boswijk;<br />
• De oeverlijn langs Singel – <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan<br />
wordt door de bruggen grof onderbroken en zal<br />
door aangepaste begroeiing op en langs de brug<br />
moeten worden gefaciliteerd;<br />
• De harde beschoeiing van de Rijswijkse en Nootdorpse<br />
Landingslaan moet een structuur krijgen<br />
waardoor niet-gevleugelde dieren uit het water<br />
kunnen klimmen;<br />
• De wijkdoorsnijdende singels en gedeelten van<br />
de singelgracht zouden een (eenzijdig) accolade-profiel<br />
kunnen krijgen, waardoor ze meer<br />
(winter)water kunnen opvangen zonder onaanvaardbare<br />
peilstijgingen en waardoor er op de<br />
plas-dras oever een rijk gevarieerde gebiedseigen<br />
beleef-, ontdek- en speelzone ontstaat,<br />
die voldoende dekking en voedsel biedt om als<br />
ecologische verbinding te kunnen fungeren.<br />
Deze glooiende oever heeft als extra voordeel<br />
dat hij veilig is voor spelende kleine kinderen. In<br />
<strong>Ypenburg</strong> zijn reeds twee kinderen verdronken<br />
in diep water met harde hoge oevers.<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006
4 De mogelijkheden<br />
4.1 Oevers in bebouwde omgeving<br />
4.1.1 Parelplekken en natuurmodules<br />
Dit rapport geeft aan welke natuurlijke aanpassingen<br />
in <strong>Ypenburg</strong> kunnen worden gerealiseerd<br />
om de ecologische groene infrastructuur te<br />
verbeteren. Dit zijn aanpassingen voor zowel de<br />
aanleg als de wijze van beheer. Dit hoofdstuk<br />
geeft een aantal voorbeelden van een natuurvriendelijke<br />
inrichting in een bebouwde omgeving.<br />
Uitgaande van een complete natuurlijke oever<br />
worden acht natuurmodules beschreven. Deze<br />
kunnen op veel plekken worden toegepast. In<br />
hoofdstuk 5 komen de ecologische verbindingen<br />
aan bod, waarvoor de aanpassingen over de<br />
volle lengte toegepast moeten worden.<br />
Op de plekken waar niet voldoende ruimte is om<br />
een robuuste ecozone te realiseren, zullen de aanpassingen<br />
noodgedwongen smal moeten zijn. Of<br />
ze kunnen slechts over een geringe lengte worden<br />
aangelegd. Het worden dan groene ‘pareltjes’ die<br />
als ecologische stapstenen belangrijk zijn voor de<br />
natuurlijke beeldvorming en beleving van de wijk.<br />
Voor de parelplekken hanteren we ‘natuurmodules’.<br />
Geschikt voor strategische plekken, waar de<br />
omstandigheden het mogelijk maken en waar<br />
het (ruimte)gebruik gunstig is. Plekken waar als<br />
rustpunt een bankje kan worden neergezet. Of<br />
plekken waar kinderen kunnen spelen. Deze plekken<br />
kunnen in samenspraak met bewoners worden<br />
aangewezen.<br />
4.1.2 Een natuurlijke oever<br />
Natuurlijke oevers zijn er in twee variaties:<br />
afslagoevers en aangroeioevers. Als door<br />
werking van water, wind en stroming stukken<br />
van de oever afbreken, vormt zich een steile<br />
afslagoever. Deze oevers zijn essentieel voor<br />
soorten als de ijsvogel en de oeverzwaluw die<br />
er hun nest in uitgraven. Is het water echter<br />
rustiger dan zet zich sediment af, dat begroeid<br />
raakt en een vlakke aangroeioever vormt met<br />
een geleidelijke overgang tussen land en water.<br />
Een complete, natuurlijke oever is daarom niet<br />
constant van vorm, maar verandert geleidelijk als<br />
gevolg van de afslag of aangroei. Ook de begroeiing<br />
is aan voortdurende successie onderhevig.<br />
Open water verandert geleidelijk in moeras,<br />
moeras gaat over in ruigte en uiteindelijk slaan<br />
bomen en struiken op. Daarmee heeft elke plek<br />
een eigen specifieke aanblik en het geheel biedt<br />
plaats aan een groot aantal soorten planten en<br />
dieren (zie kader). Langs een oever komen de<br />
verschillende biotopen bij elkaar. Aan de ene kant<br />
het watermilieu van sloot, watergang of plas, aan<br />
de andere kant het landmilieu. Door de geleidelijke<br />
overgang is de grens niet exact te bepalen. Dat is<br />
bij uitstek het karakter van een complete oever.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.1.3 De praktijk in de stad:<br />
mogelijkheden en beperkingen<br />
Een echte natuurlijke oever kan alleen in en<br />
door de natuur ontstaan. In de stad moeten we<br />
de omstandigheden aanpassen om natuurlijk<br />
aandoende oevers te kunnen ontwikkelen.<br />
De meest kenmerkende stedelijke oevers zijn<br />
uiteraard kades: versteende steile oevers, die een<br />
scherpe scheiding maken tussen water en land.<br />
Ook in de stad is het mogelijk om die scherpe<br />
scheiding te verzachten door geleidelijke oevers<br />
over een substantiële lengte aan te leggen.<br />
Dat kan niet overal, want de stad is gemaakt<br />
voor mensen en de menselijke activiteiten<br />
maken soms een biologisch rijke, natuurlijk<br />
aandoende oever onmogelijk. De ruimte kan<br />
bijvoorbeeld te beperkt zijn voor het ontwikkelen<br />
van de landzijde van de oever. Het kan zijn<br />
dat er architectonische claims liggen, waarmee<br />
rekening moet worden gehouden. Of het gebruik<br />
stelt eisen die niet stroken met een natuurlijke,<br />
geleidelijke overgang van land naar water. Ook<br />
De complete flora en fauna bij een natuurlijke <strong>Ypenburg</strong>se oever<br />
Waterplanten<br />
Oeverplanten<br />
Waterdieren<br />
Vissen<br />
Zoogdieren<br />
Vogels<br />
Drijvend fonteinkruid, Hoornblad, Waterranonkel, Kikkerbeet,<br />
Krabbescheer, Vederkruid, Watergentiaan, Veenwortel.<br />
Riet, Watermunt, Heen, Kattenstaart, Gele lis, Gele waterkers, Wolfspoot,<br />
Grote boterbloem, Grote watereppe, Pinksterbloem, Moerasspirea, Heemst,<br />
Moerasmelkdistel, Waterscheerling, Moeras-vergeet-mij-nietje, Mattenbies.<br />
Libellen, kevers, wantsen, spinnen, slakken, wormen.<br />
Stekelbaars, Rietvoorn, Blankvoorn, Brasem, Snoek,<br />
Zeelt, Pos, Karper, Modderkruiper.<br />
Dwergmuis, Spitsmuis, Aardmuis, Vleermuizen.<br />
Meerkoet, Wilde eend, Waterhoen, Kleine karekiet, Rietgors, Bosrietzanger,<br />
Blauwborst, IJsvogel, Blauwe reiger, Zwaluwen.<br />
het beheer kan grenzen stellen aan een complete<br />
oever, aan maat en draagkracht bijvoorbeeld.<br />
En dan hebben we in het stadsmilieu te<br />
maken met lawaai, recreanten, honden,<br />
zwerfvuil en struinende kinderen...<br />
Zelfs als alles klopt kan de waterkwaliteit nog<br />
roet in het eten gooien. Bij een overmaat<br />
aan voedingsstoffen ontstaat slechts ruige<br />
moerasvegetatie met weinig soorten.<br />
Gelukkig is er in de stad ook heel veel wèl mogelijk.<br />
Er zijn heel veel planten en dieren die zich<br />
ondanks al deze beperkingen prima thuis voelen<br />
in de stad en langs de kant van stedelijk water.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.2 Diverse oevertypen voor <strong>Ypenburg</strong><br />
4.2.1 Geleidelijke oever<br />
4.2.2 Zachthout-oeverbosje<br />
4.2.3 Ondiepte met spannend struinbiotoop<br />
4.2.4 Verharde oever<br />
4.2.1 Geleidelijke oever<br />
Op plaatsen met een steile, abrupte oever kan<br />
een geleidelijke oever gevormd worden door de<br />
bestaande oever te vergraven tot een vlakke oever.<br />
Het grasland gaat via een droog talud over in een<br />
plas-dras zone die permanent vochtig is. Deze zone<br />
gaat over in een ondiepe waterzone van 10-20 centimeter<br />
diepte. Daarachter volgt het diepere water<br />
van de bestaande watergang of plas tot een meter<br />
diepte of meer.<br />
Deze oevers zijn alleen aan te leggen als aan de<br />
landzijde een breedte van minimaal 5 meter beschikbaar<br />
is, bij voorkeur op de zon gelegen (dus<br />
een noord-oever).<br />
Voor dit type oever moet niet alleen het profiel<br />
van de oever aangepast worden, maar is ook het<br />
beheer van het achterland van belang. Hier wordt<br />
een hooilandbeheer toegepast gericht op verschraling.<br />
Zo mogelijk wordt hier een strook van de zode<br />
ontdaan en ingezaaid met schralere soorten. Er<br />
ontstaat een gradiënt van nat naar droog. Als de<br />
oever niet ‘strak’ wordt aangelegd, maar met wat<br />
‘welvingen’, ontstaan er plekjes met kleine temperatuurverschillen<br />
in het microklimaat waar insecten<br />
sterk van profiteren.<br />
Betekenis<br />
Dit soort oevers heeft een hoge belevingswaarde<br />
èn een hoge ecologische waarde. Door de gradiënt<br />
dwars op de waterlijn, is er biotoop voor een keur<br />
aan planten en dieren; ieder met hun eigen voorkeur<br />
voor vocht, licht en dekking. En juist omdat het biotoop<br />
de waterloop volgt is er een grote verbindende<br />
waarde voor een brede range van dieren.<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
De waterlopen door de wijken Singels en Morgenweide;<br />
parkterrein langs Roek-Weidevogellaan;<br />
gedeelten van de noordoever van de Broekpolderplas.<br />
Op de kaart ‘Groene slinger’ (pag: 44) zijn deze<br />
plekken als ‘plas-dras beheer’ aangegeven (paars).<br />
Aanleg<br />
Per strekkende meter oever komt 1 à 2 m3 voedselrijke<br />
grond vrij. Deze kan elders worden verwerkt<br />
als ophooggrond. Als bij de aanleg ook wat hoogteverschil<br />
binnen de plas-dras zone wordt gemaakt,<br />
geeft dat aanleiding voor een nog grotere variatie.<br />
De riet- en kruidenzone kan worden ingeplant met<br />
geschikte soorten oeverbegroeiing. Het drassige<br />
grasland kan worden ingezaaid met een schraalbloemrijk<br />
mengsel.<br />
Natuurdoeltypen<br />
• Riet en kruiden in het ondiepe water, tot 2 meter<br />
opschietende vegetatie met riet als dominante<br />
soort. Bijgemengd met aantrekkelijke soorten<br />
als Lisdodde, Kalmoes, Dotterbloem, Kattestaart,<br />
Gele lis, Moerasspirea, Poelruit en Grote wederik.<br />
• Drassig bloemrijk grasland vlak boven het waterniveau<br />
(5 tot 15 cm drooglegging). Doordat<br />
de voedselrijke toplaag is afgegraven is er veel<br />
minder groei dan men gewend is. De vegetatie<br />
wordt maximaal 50 cm hoog en is zeer gevarieerd<br />
en bloemrijk. We verwachten soorten als Echte<br />
koekoeksbloem, Watermunt, Rietorchis, Grote<br />
ratelaar, Kantig hertshooi, Scherpe boterbloem,<br />
Valeriaan en Waterkruiskruid<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.2.1 Geleidelijke oever<br />
4.2.2 Zachthout-oeverbosje<br />
4.2.3 Ondiepte met spannend struinbiotoop<br />
4.2.4 Verharde oever<br />
4.2.2 Zachthout-oeverbosje<br />
Een oeverbosje is een weerspiegeling van het historische<br />
moerasbos. Moerasbos ontstaat daar waar<br />
het land hoog en droog genoeg wordt. Een echt<br />
moerasbos is nat. Het wordt gevormd door bomen<br />
die er geen bezwaar tegen hebben een gedeelte<br />
van het jaar in het water te staan. Vooral wilg, els<br />
en berk zijn de beeldbepalende boomsoorten.<br />
In de stedelijke variant wordt dit bereikt door<br />
langs de oever struikvormige wilgensoorten te<br />
planten. Na een stukje vlakke oever met lage wilg<br />
of els loopt de bodem op. Als de bodem wat hoger<br />
en droger wordt kunnen bomen zich ontwikkelen.<br />
Daar kunnen ook soorten als de es groeien.<br />
De op het zuiden gerichte flank van het bosje<br />
moet gelobd worden aangelegd: hier ontstaat<br />
een windluwe zoom, die veel vlinders trekt.<br />
Betekenis<br />
Een bosje heeft ecologische betekenis als<br />
jachtterrein voor amfibieën, en als nestel- en<br />
voedselgebied voor vogels en kleine zoogdieren.<br />
Bovendien vormt het een belangrijke<br />
overwinteringsplaats. Het altijd droge gedeelte<br />
van het bosje heeft zeker ook educatieve speelwaarde,<br />
omdat het van nature hol wordt.<br />
Oeverboszone: bosschage van lage watertollerante<br />
bomen (ruwe berk, zwarte els, es) en struik en<br />
ruigtezomen en ondergroei<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
Op de koppen van de singels bij de landingslanen<br />
en tegenover het talud langs de singelgracht;<br />
aan de wijkzijde aan weerszijden van de<br />
dambruggen over de singelgracht; op de noordoever<br />
en eilanden van de Broekpolderplas.<br />
Aanleg<br />
Voor de aanleg is een flexibel peil en een totale<br />
taludbreedte van tenminste 7m nodig. Voor het<br />
natte gedeelte is minimaal 3m nodig. De rest is<br />
een vochtige, en in de zomer droge bosschage.<br />
Langs de waterkant wordt het talud op 5<br />
min. 7 meter<br />
cm oplopend tot 10 cm boven het zomerpeil<br />
afgegraven, en ingeplant met struikvormende<br />
soorten als Grauwe wilg of Zachte Berk. In het<br />
erachter gelegen hogere gedeelte zijn soorten als<br />
Zwarte els en Ruwe berk de dragende bomen.<br />
Plant langs het fiets- en voetpad stekelstruiken<br />
Moeraszone: minimaal 3 m<br />
waterminnende struiken (wilg)<br />
als Meidoorn en Sleedoorn. Dat bloeit mooi,<br />
en houdt potentiële belagers op afstand.<br />
Onderhoud<br />
Het onderhoud van de bosschage moet<br />
tot het minimum beperkt blijven.<br />
huidig talud<br />
• Zwarte els is, alleen al door haar goede regeneratievermogen,<br />
een prima speelboom: hoeft niet<br />
beschermd of gesnoeid te worden.<br />
• In het bosje mag niet geschoffeld worden. Eens in<br />
de 3 jaar de ruigtezoom maaien om ongewenste<br />
houtige opslag te voorkomen.<br />
• Eens in de 3 jaar de helft van de struiken in de<br />
natte zone afzetten, zodat de gelaagdheid blijft<br />
bestaan.<br />
• Minimaal twee keer per jaar (niet in het broedseizoen)<br />
opruimen van zwerfvuil.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.2.1 Geleidelijke oever<br />
4.2.2 Zachthout-oeverbosje<br />
4.2.3 Ondiepte met spannend struinbiotoop<br />
4.2.4 Verharde oever<br />
4.2.3 Ondiepte met spannend struinbiotoop<br />
In sommige watergangen is het mogelijk om<br />
de waterbodem zodanig aan te passen dat er<br />
een ondiep watergedeelte ontstaat (maximaal<br />
enkele decimeters). Hier kan een begroeiing van<br />
waterplanten op gang komen. Het water warmt<br />
snel op en is ideaal voor de afzet van eieren.<br />
Voor de ontwikkeling is een schone minerale<br />
bodem van belang. De watergang moet gevoed<br />
worden met schoon regenwater. De ondiepte wordt<br />
eerst gekoloniseerd door pionierplanten, waarna<br />
zich een moerasvegetatie met riet en biezen kan<br />
vestigen. Deze onderwaterjungle is een perfecte<br />
schuilplaats voor insectenlarven en vissen- en<br />
amfibieënbroed. Daarmee is het ook een perfect<br />
jachtterrein voor bijvoorbeeld larven van libellen<br />
of van waterroofkevers. Deze ondiepten hebben<br />
een gunstige invloed op de waterkwaliteit,<br />
doordat er veel meststoffen worden ingevangen.<br />
Betekenis<br />
Dit soort plekken heeft, naast de ecologische<br />
betekenis, een grote speel- en educatieve<br />
waarde. Kinderen spelen in de bosjes langs<br />
het water en komen spelenderwijs in<br />
aanraking met kikkers en waterdieren.<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
Het doodlopende eind van de singelgracht<br />
bij de Bieremalaan; langs het fietspad<br />
tussen de houten fietsbrug en de fietsverbinding<br />
De Bras – <strong>Ypenburg</strong> Centrum.<br />
Zie kaart ‘Groene slinger’ (p. 44)<br />
Aanleg<br />
Eventueel kunnen wortelstekken van riet en<br />
biezen worden aangebracht. Dit type oever is<br />
geschikt om toe te passen aan het eind van een<br />
watergang, waar ruimte rondom de watergang<br />
beschikbaar is om het landbiotoop aan te passen.<br />
Onderhoud<br />
Het onderhoud van dit type kan minimaal zijn.<br />
• Periodiek (eens in de 5-10 jaar) (groot) onderhoud<br />
zoals snoeien of schonen. Niet de hele<br />
bodem in één keer schonen.<br />
• Ongewenst rondslingerend afval regelmatig<br />
verwijderen.<br />
Op het land wordt aan de noordzijde struweel<br />
ontwikkeld, bijvoorbeeld bestaande uit elzen en<br />
wilgen. Dit enerzijds om de windinvloed op het<br />
wateroppervlak te minimaliseren, anderzijds<br />
om uittredende amfibieën te voorzien van<br />
schuil- en jachtgebied. Ook volwassen libellen<br />
vinden hier rust- en schuilplaatsen.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.2.1 Geleidelijke oever<br />
4.2.2 Zachthout-oeverbosje<br />
4.2.3 Ondiepte met spannend struinbiotoop<br />
4.2.4 Verharde oever<br />
4.2.4 Verharde oever<br />
In omgevingen met een stenig, stedelijk karakter,<br />
kan het interessant zijn om het bestaande profiel<br />
van gras af te wisselen met een verhard profiel.<br />
De verharding kan aangelegd worden met klinkers<br />
en loopt een eindje door tot onder de waterlijn.<br />
Warmt lekker op in de voorjaarszon. Lekker om<br />
even op te gaan zitten. Je kunt tot op de waterlijn<br />
lopen, wat bij alle andere oevers niet kan.<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
De kade tegenover de Warnaarslaan; de kade<br />
tussen <strong>Ypenburg</strong> Centrum en de Broekpolderplas;<br />
de bruggen over de singelgracht.<br />
Onderhoud<br />
De nestgangen van oeverzwaluwen moeten na het<br />
broedseizoen weer worden toegestopt. Voor de<br />
rest is er geen specifiek onderhoud. Een versteend<br />
recreatietalud is wel erg zwerfvuilgevoelig.<br />
Dit kan worden gecombineerd met enkele<br />
platte schijven in het water waar je op<br />
kunt staan. Tussen die stapstenen kan een<br />
ondiepe grindbodem worden aangelegd, die<br />
een specifieke flora en fauna aantrekt.<br />
Tegen een steile kadewand kan een zandlichaam<br />
worden neergezet, om oeverzwaluwen te<br />
laten nestelen. Overstekende kadelijsten op<br />
ongeveer een meter boven het water kunnen<br />
nestgelegenheid bieden aan boeren- en huiszwaluwen.<br />
Voorwaarde is dat er in de directe<br />
omgeving klei aan de oppervlakte komt.<br />
Betekenis<br />
Vooral recreatief verpozen.<br />
Voorbeeld van<br />
stapstenen in het Melis<br />
Stokepark<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.3 Water- en oeverelementen<br />
4.3.1 Poel<br />
4.3.2 Drijvende watervegetatie<br />
4.3.3 Waterbodemvegetatie<br />
4.3.1 Poel<br />
Het model poel laat de bestaande oever intact. Aan<br />
de landzijde wordt het maaiveld ontgraven tot net<br />
onder het grondwaterniveau. Hier ontstaat een<br />
moerassig gebied dat afwisselend droog en nat is,<br />
afhankelijk van de waterstand in de watergang.<br />
Langdurige droogval moet worden vermeden.<br />
De poel zal de neiging hebben om te verlanden.<br />
Daarom moet hij eens in de bijvoorbeeld 5 jaar<br />
worden uitgediept. Bovenstaande situatie is<br />
getekend voor plaatsen waar weinig ruimte is.<br />
Beter is het als de poel ruimere afmetingen kan<br />
krijgen en rondom de poel een oevervegetatie<br />
en struweel kan ontstaan. Verder zijn veiligheidsaspecten<br />
van belang. De randen mogen<br />
niet zo steil zijn dat kinderen erin vallen.<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
De noordoever van de Broekpolderplas;<br />
parkterrein langs Weidevogellaan-Kwikstaartpad;<br />
grasveld naast Plas Boswijk.<br />
Zie kaart ‘Groene slinger’ (p. 44)<br />
Aanleg<br />
Het uitgraven van de poel moet zodanig gebeuren<br />
dat er naderhand geen meststoffen vanuit de<br />
bodem of vanuit het achterland in de poel kunnen<br />
stromen: als de waterkwaliteit slecht wordt,<br />
houden alleen muggenlarven het er uit. Maak<br />
hem ook niet te diep, want dat trekt zwemvogels<br />
aan, die ook vermestend kunnen werken.<br />
Leg geen poelen aan in de buurt van drukke<br />
verkeerswegen. Dat geeft een slachting in de<br />
periode dat padden en kikkers eieren willen<br />
gaan leggen. En het is ook niet goed voor<br />
de jonge kikkertjes om uit te waaieren.<br />
Onderhoud<br />
Het onderhoud van de poel kan minimaal zijn.<br />
• In een driejaars-cyclus bodembegroeiing schonen.<br />
Maximaal éénderde van de bodem in één<br />
keer schonen.<br />
• Periodiek (eens in de 5-10 jaar) groot onderhoud:<br />
helft van de bodem baggeren.<br />
• Ongewenst rondslingerend afval regelmatig<br />
verwijderen.<br />
Betekenis<br />
Poelen hebben een ecologische betekenis als<br />
veilige broedplaats voor amfibieën, omdat<br />
roofvissen ze niet kunnen bereiken. Daarmee<br />
hebben ze ook educatieve waarde.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.3.1 Poel<br />
4.3.2 Drijvende watervegetatie<br />
4.3.3 Waterbodemvegetatie<br />
4.3.2 Drijvende watervegetatie<br />
Op luwe plaatsen kan een watervegetatie met<br />
drijvende waterplanten tot ontwikkeling gebracht<br />
worden door waterplanten met drijvende waterbladeren<br />
aan te brengen. Gele plomp, Witte<br />
waterlelie, Kikkerbeet, Drijvend fonteinkruid,<br />
Pijlkruid zijn geschikte soorten die niet zeer<br />
hoge eisen stellen aan de waterkwaliteit.<br />
Deze vegetaties kunnen gedijen in iets diepere<br />
watergedeelten. Het oevertype is voor<br />
deze vegetaties veel minder van belang.<br />
Betekenis<br />
Drijvende bladeren zorgen voor schaduw op<br />
de bodem zodat er open plekken ontstaan in<br />
de bodemvegetatie. Deze natuurlijke variatie<br />
bevordert de biodiversiteit in het water.<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
Dit type is al aanwezig in de wijk en kan<br />
in alle weteringen worden toegepast.<br />
Aanleg<br />
Ondanks dat de genoemde soorten geen hoge waterkwaliteitseisen<br />
stellen, is het toch niet raadzaam<br />
om deze planten uit te zetten in vermest water. Als<br />
een bodembegroeiing de meststoffen niet kan opnemen,<br />
zal dat later door algen gebeuren. Het water<br />
zal dus eerst enigszins schoon moeten worden.<br />
Onderhoud<br />
Mag waterdoorstroming niet belemmeren. Eens<br />
per drie jaar uitdunnen indien noodzakelijk.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.3.1 Poel<br />
4.3.2 Drijvende watervegetatie<br />
4.3.3 Waterbodemvegetatie<br />
4.3.3 Waterbodemvegetatie<br />
Ondergedoken watervegetaties komen op gang in<br />
ondiep water op plaatsen met een minerale bodem<br />
en helder water met een geringe stroming. Het<br />
water mag niet te voedselrijk zijn. Het gaat bijvoorbeeld<br />
om vegetaties met Fijne of Stijve waterranonkel,<br />
Aarvederkruid en diverse Fonteinkruiden.<br />
Hoe minder voedselrijk het water is, hoe hoger<br />
de diversiteit aan waterplanten. Met name de<br />
waterplanten zijn verantwoordelijk voor de<br />
zuurstofvoorziening van het water. Algen geven<br />
weliswaar veel zuurstof af aan het water, maar<br />
kunnen bij massaal voorkomen ’s nachts zoveel<br />
zuurstof onttrekken dat het water bij zonsopgang<br />
zuurstofloos is. Waterplanten doen dat niet,<br />
maar die kunnen alleen gedijen als de bodem<br />
voldoende licht vangt, dat wil zeggen, als algen,<br />
kroos of darmwier het licht niet wegvangen.<br />
soorten zijn Grof hoornblad, Stijve waterranonkel,<br />
Smalle waterpest, Klein kroos en Darmwier. De<br />
soortensamenstelling geeft een aanwijzing dat<br />
het water (te) voedselrijk en carbonaatrijk is.<br />
Aanleg<br />
Om een gezonde waterbodemflora te verkrijgen<br />
is het slechts nodig gunstige omstandigheden<br />
te creëren. Daar waar te rijk water een gesloten<br />
kroosdek of darmwierdek (‘flap’) veroorzaakt<br />
moet het kroos en/of de flap worden afgeschept<br />
en afgevoerd. Niet op de kant leggen: dat<br />
verrijkt de oever en de meststoffen spoelen<br />
zo het water weer in. Algenbloei kan worden<br />
bestreden door te ‘enten’ met watervlooien.<br />
Op sommige plaatsen zijn de watergangen te<br />
diep voor ontwikkeling van watervegetaties. Om<br />
belasting met voedingsstoffen te voorkomen<br />
zouden schone(re) delen van de watergangen<br />
geïsoleerd kunnen worden van de hoofdwatergang.<br />
Onderhoud<br />
Het onderhoud bestaat uit gefaseerd schonen.<br />
Betekenis<br />
De aanwezigheid van waterplanten is een<br />
belangrijke basis voor het waterleven. Salamanders<br />
zetten er hun eieren op af, padden<br />
wikkelen er hun eisnoeren omheen. Waterplanten<br />
bieden schuilgelegenheid aan jonge vis.<br />
Mogelijke plekken in <strong>Ypenburg</strong><br />
In de wijk zijn op diverse plaatsen vegetaties<br />
van waterplanten aanwezig. De aangetroffen<br />
foto: Ron Offermans<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.4 Kunstmatige voorzieningen<br />
Op plaatsen waar het niet mogelijk is een van de hierboven beschreven natuurlijke profielen aan te leggen<br />
kunnen wel kunstmatige voorzieningen aangebracht worden. In principe is iedere toevoeging aan het bestaande<br />
standaardprofiel, zolang deze geen verslechtering van de waterkwaliteit oplevert, al een verrijking.<br />
4.4.1 Uitstapplaatsen<br />
Daar waar een beschoeiing moet worden gehandhaafd,<br />
moeten voorzieningen komen voor<br />
dieren die uit het water willen klimmen. Een<br />
afgesloten kuip met opstaande randen is voor veel<br />
dieren niet passeerbaar. Zelfs kikkers verdrinken<br />
als ze, na het eieren leggen, niet meer op de<br />
kant kunnen komen. Om nog maar te zwijgen<br />
over de kikkertjes die uit die eieren komen.<br />
Een fauna-uitstapplaats (‘fup’) kan op<br />
vele wijzen worden gerealiseerd. Een<br />
korte onderbreking in de beschoeiing of<br />
een ‘eendentrapje’ is vaak al voldoende.<br />
Daar waar het strakke architectonische ontwerp<br />
dit soort oplossingen niet verdraagt (Landingslaangracht),<br />
kunnen de fups in het ontwerp<br />
worden geïntegreerd door ze, in staal of beton<br />
uitgevoerd, in een strak ritme (10 – 15 m uit<br />
elkaar) langs de kademuur te plaatsen.<br />
4.4.2 Nestvlotjes<br />
Eenden en meerkoeten, maar ook visdiefjes en<br />
zwarte sterns kunnen gebaat zijn bij het aanbieden<br />
van speciale ‘nestvlotjes’. Deze kunnen bestaan uit<br />
een drijvend platform van ongeveer één vierkante<br />
meter, al dan niet voorzien van enig plantaardig<br />
materiaal. Om wegdrijven te voorkomen is<br />
het verstandig om met een nylon touw en een<br />
baksteen of andere verankering het vlot te fixeren.<br />
Om predatie te bemoeilijken moeten de vlotjes<br />
op enige afstand van de oever worden geplaatst.<br />
Haags Milieucentrum 2006
4.4.3 Eendenkorven<br />
Iedereen kent wel de zogenaamde eendenkorf of<br />
eendenmand van gevlochten wilgentenen. Ook<br />
kunnen voor eenden speciale kisten aangebracht<br />
worden. Een veel natuurlijker alternatief is het<br />
verwerken van een holle boomstam in de oever.<br />
4.4.4 Houten palen<br />
Een in het midden van het water geplaatste rij<br />
van houten palen, enkele decimeters boven het<br />
water, levert altijd wat verrassends op. Wilde<br />
eenden zullen het waarderen, maar ook een<br />
aalscholver in de wijk is niet uitgesloten.<br />
Een paal van enkele meters boven het water,<br />
model dukdalf is nog spectaculairder.<br />
4.4.5 Kunstmatige drijftillen<br />
Kunstmatige drijftillen zijn te maken van een<br />
houten frame van circa 2 bij 1 meter waartussen<br />
een mat van wilgentenen is gevlochten. Na enige<br />
tijd raakt het vlot begroeid met waterplanten en<br />
ontstaat een drijvende waterplantenmassa.<br />
Drijvende boom in de oever<br />
4.4.7. Boomstammen in de oeverlijn<br />
Een boomstam die wordt verwerkt evenwijdig aan<br />
de oeverlijn of die een eind het water insteekt<br />
kan allerlei functies vervullen. De spannendste<br />
is wel dat je erop kunt lopen: wie durf het verst?<br />
De boom kan op zijn plaats gehouden worden<br />
met enkele paaltjes of andere verankering.<br />
Holle boom<br />
als nestplaats<br />
4.4.6 Drijvende boomstammen<br />
Drijvende boomstammen zullen na verloop<br />
van tijd begroeid raken met planten. Aan de<br />
onderzijde ontwikkelt zich een aparte onderwaterwereld<br />
met slakjes en wormen, voer voor<br />
vissen. Ze moeten wel worden vastgelegd<br />
om afdrijven te voorkomen. Er zal op of rond<br />
deze stammen altijd wel iets te zien zijn.<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006
5 Verbindingen in grote lijnen<br />
5.1 Introductie<br />
5.1.1 Opzet<br />
De oorspronkelijke lijn die de stedelijke groene<br />
structuren van Den Haag moet verbinden met het<br />
buitengebied van het Groene Hart is dwars door<br />
<strong>Ypenburg</strong> geprojecteerd: volgens de kortste route<br />
tussen de Tweemolentjesvaart en Hoornwijk. Deze<br />
lijn is op ten minste twee punten onherstelbaar<br />
onderbroken. Dit zijn de onderdoorgang van de viaducten<br />
bij de Laan van Hoornwijk en de versteende<br />
hindernis bij het centrum. Hier moet de ecoverbinding<br />
worden omgeleid. Daarmee krijgt <strong>Ypenburg</strong><br />
echter een onverwachte kans, die perfect aansluit<br />
bij het concept ‘Wonen in een buitenplaats’. Met die<br />
omleidingen krijgt de wijk zijn eigen ‘Groen-Blauwe<br />
Slinger’. Je woont er nergens verder dan 5 minuten<br />
lopen van een ecologische verbindingszone.<br />
Hoe deze ecologische zones vorm moeten krijgen<br />
wordt in dit hoofdstuk grofweg aangegeven. We<br />
gaan geen details of ingewikkelde berekeningen<br />
uitwerken. Maar om de groenstructuren van <strong>Ypenburg</strong><br />
zodanig in te richten dat ze hun ecologisch<br />
verbindende functie en hun gezichtsbepalende<br />
‘landstedelijke’ uitstraling kunnen invullen, moeten<br />
ze aan een paar basale voorwaarden voldoen. De<br />
richting waarin dan gedacht moet worden is de<br />
opzet van dit hoofdstuk.<br />
5.1.2 Bodem<br />
De bodem is een vast gegeven. Daar kunnen we<br />
méé werken, maar we hoeven er niet áán te werken.<br />
We moeten alleen zorgen dat ze niet vervuilt.<br />
De bodem bestaat voornamelijk uit zeeklei, met een<br />
venig karakter langs de Broekpolderplas die, naarmate<br />
je dichter bij Boswijk komt, geleidelijk overgaat<br />
naar zandig karakter. De doorgaande wegen liggen<br />
op een zandlichaam van kalkrijk Noordzee-zand.<br />
5.1.3 Water<br />
De Kaderrichtlijn Water van de Europese Unie is<br />
uitgangspunt voor een gezond waterbeheer. Volgens<br />
deze richtlijn moeten àlle wateren in 2015<br />
een goede chemische en ecologische kwaliteit<br />
hebben. De plannen en maatregelen, waarmee<br />
dat moet worden bereikt, moeten eind dit jaar<br />
worden gepresenteerd. De instrumenten zijn al<br />
bekend uit de Nota Waterbeleid 21e eeuw: A. water<br />
vasthouden waar het valt; B. water dat je niet<br />
kunt vasthouden zodanig bewaren dat je het kunt<br />
terugbrengen naar waar het vandaan komt; en C.<br />
alleen het water afvoeren dat er te veel valt in een<br />
bepaald gebied. Voor stedelijk, verhard gebied geldt<br />
de norm dat er per ha 325 m 3 bergingscapaciteit<br />
moet zijn. In <strong>Ypenburg</strong> komen de wijken Singels/<br />
Morgenweide daaraan flink tekort (bijlage VI).<br />
Door deze maatregelen wordt er optimaal gebruik gemaakt<br />
van gebiedseigen water dat uitsluitend lokaal<br />
voorkomende mineralen en organische stoffen bevat.<br />
De kwaliteit van het oppervlaktewater (bijlage I),<br />
belangrijk voor een hoogwaardige groenstructuur<br />
waarlangs planten en dieren zich verspreiden, kan in<br />
<strong>Ypenburg</strong> geoptimaliseerd worden door een beetje<br />
extra dynamiek, bijvoorbeeld stroming.<br />
5.1.4 Groen<br />
Voor planten zijn gradiënten heel belangrijk. Gradiënten<br />
van bijvoorbeeld droog naar vochtig of van<br />
licht naar schaduw, waarin iedere soort zijn optimale<br />
groeiplek kan vinden.<br />
Voor dieren zijn structuren belangrijk. Als zij zich<br />
verspreiden in de stadsrand moeten er onderweg<br />
mogelijkheden zijn om voedsel te verzamelen en<br />
om te rusten. Voor kleine dieren, die niet zover<br />
trekken, maar zich in de ecologische structuur<br />
vestigen, moet er ook de mogelijkheid zijn om een<br />
nest jongen groot te brengen. Dat betekent dat<br />
een verbindende structuur een aantal elementen in<br />
zich moet verenigen: een waterlijn, een graslijn en<br />
een struik-boom-structuur. Bij voorkeur natuurlijk<br />
gecombineerd, maar bij weinig ruimte valt een verbinding<br />
die maar twee elementen bevat te verkiezen<br />
boven een drie-elementen verbinding, die per element<br />
te smal is. Voorwaarde is, dat er dan wel weer<br />
compenseerd wordt in een andere verbindingslijn.<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006
5.2 Verbetering Waterplan <strong>Ypenburg</strong><br />
5.2.1 Vasthouden:<br />
bergen op de plaats waar het valt<br />
In de wijken Singels en Morgenweide liggen de waterlopen<br />
vaak tussen vaste beschoeiingen. Dat is<br />
extreem bij de Landingslanen, waar hoge betonnen<br />
oevers de wetering flankeren. Hoewel bij de singels<br />
de oever aan één zijde onbeschoeid is, maken de<br />
steile oevers dat het water hier niet echt ‘buiten de<br />
oevers’ kan treden. Het flexibele peilbeheer, dat in<br />
het Peilbesluit van Delfland wordt voorgeschreven,<br />
wordt daardoor niet optimaal benut. Onder- en<br />
bovengrens van het polderpeil geven ruimte voor<br />
25 cm berging van hemelwater. In de winter kan<br />
in deze berging water worden opgespaard, dat<br />
in het voorjaar, wanneer de bladeren zich gaan<br />
ontvouwen, nodig is. Daarnaast is extra ruimte<br />
noodzakelijk om de verwachte toename van pieken<br />
in de neerslag te kunnen opvangen. In het groeiseizoen<br />
is een waterbuffer nodig voor verdamping<br />
en opname door de vegetatie. Als straks de bomen<br />
en struiken volwassen proporties krijgen, heeft<br />
dat zeker consequenties voor de watervraag.<br />
Vanwege het bergingstekort in de wijken Singels<br />
en Morgenweide is een verruiming van de<br />
wateropvang gewenst. Om het oppervlaktewater<br />
meer ruimte te geven is een steile oever niet<br />
geschikt. Daarvoor dient de oever vlak te worden<br />
aangelegd in een zogeheten accoladeprofiel.<br />
Daarmee kan meer water in de breedte worden<br />
geborgen, zonder dat het peil onverantwoord<br />
stijgt. Dat is niet alleen gunstig voor flexibele<br />
waterberging maar zeker ook voor de ecologische<br />
uitwisseling tussen water en land.<br />
Rekenvoorbeeld Anthony Fokkersingel<br />
Huidige situatie: de centrale waterloop heeft<br />
een breedte van 10,50 m, met een flauw<br />
U-vormig bodemprofiel en een grootste diepte<br />
van 1,00 m. Aan beide zijden ligt een gazon<br />
van 8 m breed, onder een helling van 1: 8. Aan<br />
de zuidzijde is de grens tussen gazon en water<br />
scherp, vanwege een houten beschoeiing, aan de<br />
noordzijde ligt een vlakke(re) oever die is bezet<br />
met een rietkraag. De waterloop is 350 m lang.<br />
In de huidige situatie is de berging maximaal<br />
0,25 x 10,5 x 350 = 918,75 m 3 .<br />
Voorgestelde situatie: het talud aan de<br />
noordzijde (dwz de zijde die ‘op de zon ligt’)<br />
wordt 5 cm boven het zomerpeil tot vrijwel<br />
horizontaal vergraven (1 : 140, d.w.z. 5 cm<br />
stijging in 7 m) tot 7 meter uit de huidige<br />
oever. Daarna volgt een talud van 1 : 1 om een<br />
meter hoger op straatniveau uit te komen.<br />
In deze situatie komt de maximale<br />
berging op 1462,12 m 3 , ongeveer 60%<br />
meer dan in de huidige situatie.<br />
Anthony Fokkersingel Hellinghoek talud Maatvoering bergingscapaciteit<br />
Huidig profiel 1 : 8 0,25 x 10,5 x 350 m 918,75 m 3<br />
accoladeprofiel 1:140 0,25 x 16,71 x 350 m 1462,12 m 3<br />
Uit: Nota Waterbeleid 21e eeuw<br />
Haags Milieucentrum 2006
Eenzijdig accoladeprofiel zoals<br />
toepasbaar in de wijken Singels<br />
en Morgenweide<br />
In deze situatie wordt de waterloop in de<br />
winter visueel ongeveer twee keer zo breed.<br />
In de loop van de lente valt hij langzaamaan<br />
droog om ruimte te geven aan een plas-dras<br />
vegetatie, die maar één keer per jaar (in<br />
de herfst) hoeft te worden gemaaid.<br />
Het 1 : 1 grastalud krijgt een natuurlijke zonering<br />
van vocht naar droge vegetatie en moet in<br />
eerste instantie twee keer per jaar gemaaid<br />
worden. Dat kan met de maaibalk, mits een<br />
maaihoogte van 10 cm wordt aangehouden.<br />
De winst zou hoger uitkomen als het profiel<br />
naar beide zijden zou worden uitgegraven. Maar<br />
dat zou betekenen dat beide taluds niet meer<br />
beschikbaar zijn voor het uitlaten van de hond.<br />
Het aan de zuidzijde gelegen beschoeide talud<br />
wordt in dit voorstel gezien als hondenuitlaatterrein,<br />
waar met een beheercombinatie van<br />
maaimachine-poepzuiger wekelijks kan worden<br />
schoongemaakt. Verwijderen van de hondenpoep<br />
is belangrijk om de uitspoeling van meststoffen<br />
en eutrofiëring van het water tegen te gaan.<br />
Voor de singelgracht is de oever aan de wegzijde<br />
niet geschikt voor aanleg van een accoladeprofiel.<br />
Het zou daar een te steil wegtalud opleveren.<br />
Daar staat tegenover dat aan de wijkzijde op<br />
veel plekken grotere plasdras-breedtes kunnen<br />
worden toegevoegd. De potentiële waterberging<br />
van het flexibele peil binnen de wijken<br />
Singels en Morgenweide kan met de aanleg<br />
van accoladeprofielen tot zeker 50% worden<br />
uitgebreid t.o.v. de huidige bergingscapaciteit.<br />
Aan de singels staan in het af te graven gazontalud<br />
jonge bomen. Nu de bomen nog jong zijn, zijn ze<br />
mogelijk nog te verplaatsen naar het 1:1 talud.<br />
Zo’n bomenrij geeft een landelijk karakter aan de<br />
singels, waarvan vleermuizen (watervleermuis en<br />
dwergvleermuis) en libellen gebruik kunnen maken<br />
in hun jacht op muggen. Als gewacht wordt tot de<br />
bomen zijn uitgegroeid, zijn ze niet meer te verplaatsen<br />
en moeten ze worden gekapt. Of anders<br />
moeten ze op heuvels/eilanden op de huidige plek<br />
blijven staan. Rondom die heuvels ontstaan dan<br />
wel nieuwe interessante oevergradiënten, maar<br />
onderhoud en beheer van die heuvels kan niet<br />
zonder verstoring van de plasdras-vegetatie.<br />
5.2.2 Bewaren: retentiebekken(s)<br />
voor schoon water<br />
Ook met deze verhoogde bergingscapaciteit kan<br />
niet al het hemelwater dat binnen het gebied valt<br />
worden vastgehouden. In de winter valt er meer<br />
en wordt er minder water verbruikt. In de zomer<br />
is het waterverbruik groter door rechtstreekse<br />
verdamping en via vegetatieopname. Bij droge<br />
zomers treedt er zelfs een watertekort op en moet<br />
er boezemwater worden ingelaten. Daarvoor is<br />
alleen het water uit de Reef-zone beschikbaar. Dit<br />
water is echter van zeer matige kwaliteit en zwaar<br />
Haags Milieucentrum 2006
vermest. Als gevolg daarvan geeft het water van<br />
de wijk Morgenweide een sterke algenbloei te zien.<br />
Het water van Singels/Morgenweide (en van<br />
Boswijk, dat het overtollige water via een stuw<br />
op de singelgracht loost) wordt op peil gehouden<br />
door het gemaal aan de Laan van Hoornwijk. Dit<br />
gemaal pompt het water onder de A4 door naar<br />
een molensloot die al in de Middeleeuwen als<br />
zodanig dienst deed. Van daaruit wordt het tussen<br />
Hoornwijk en Drievliet in de Vliet uitgeslagen.<br />
Dit overtollige water bestaat vrijwel volledig uit<br />
regenwater en is dus van hoge kwaliteit. Eigenlijk<br />
doodzonde om schaars schoon water te verspillen<br />
in het vuile Vlietwater.<br />
Naast de molensloot in de Vlietzone ligt golfterrein<br />
Leeuwenberg. Dit terrein heeft flinke<br />
vijvers die zouden kunnen worden ingezet als<br />
retentieberging. De Vlietzone ligt weliswaar<br />
in een ander peilgebied, maar kan met weinig<br />
ingrepen als bufferzone dienen voor het schone<br />
water van de wijken Singels en Morgenweide.<br />
Het water wordt nu omhoog gebracht naar de<br />
peilhoogte van de Vlietzone, om te kunnen worden<br />
uitgeslagen in de Vliet. Het kan dan evengoed<br />
worden afgeleid naar de retentiebekkens, van<br />
waaruit het, bij gelegenheid, onder natuurlijk<br />
verval kan terugstromen naar de singelgracht.<br />
De aanwezigheid van retentiewater op het golfterrein<br />
dwingt tot duurzaam ecologisch beheer.<br />
Dat is conform de tendens om de traditionele<br />
cultuur-golfterreinen om te vormen naar eco/natuur-golfbanen.<br />
De vijvers moeten dan worden<br />
aangepast en ingeplant met een rietvegetatie.<br />
Het kan dan niet anders of deze vegetatie zal veel<br />
vogels en andere fauna aantrekken. Behalve dat<br />
de retentie nuttig is voor het schoonhouden van<br />
de watervoorziening in <strong>Ypenburg</strong> zal ze dus ook de<br />
Vlietzone in recreatiewaarde sterk opwaarderen.<br />
Het kan uitgroeien tot een functioneel en recreatief<br />
natuurgebied midden in het stedelijke gebied. Voor<br />
Den Haag een welkome aanvulling op de betrekkelijke<br />
groenschaarste in dit deel van de stad.<br />
De retentie kan naar behoefte worden uitgebreid.<br />
Mogelijk zal de wijk De Venen ook aan het<br />
systeem van Morgenweide/Singels worden gekoppeld<br />
en is er meer retentiecapaciteit nodig.<br />
Schoon water in de Vlietzone<br />
5.2.3 Afvoeren: schoon afvoerwater benutten<br />
Een eventueel overschot dat niet meer geborgen<br />
kan worden zou, in plaats van de gebruikelijke<br />
afvoer naar de Vliet, ook aan de andere kant<br />
van het watersysteem kunnen worden ingezet<br />
om het water van de Reefzone te verbeteren<br />
en daarna pas af te voeren naar de Vliet.<br />
5.2.4 Watercirculatie<br />
Stilstaand water is gevoeliger voor vervuiling<br />
dan stromend water. Vervuilende stoffen kunnen<br />
zich op één bepaalde plek opstapelen, terwijl<br />
andere plaatsen “schoon” blijven. Stromend<br />
water neemt meer zuurstof op dan stilstaand<br />
water, waardoor er meer natuurlijke afbraak<br />
Haags Milieucentrum 2006
van vervuiling optreedt. Verder kan stromend<br />
water door een (helofyten)filter worden geleid.<br />
Het verdient dus aanbeveling om, onafhankelijk<br />
van het peilbeheer en afpompen van het<br />
overschot, stroming in het water te brengen.<br />
Met behulp van de grote hoeveelheid water in<br />
Waterwijk is het water in Singels/Morgenweide<br />
betrekkelijk eenvoudig in beweging te brengen.<br />
Dat kan met de gemalen die er al staan!<br />
Om de watercirculatie tot stand te brengen moet<br />
de directe verbinding tussen de singelgracht en<br />
de kop van de Rijswijkse Landingslaan worden<br />
afgesloten. In Waterwijk moet de korte verbinding<br />
tussen de Mok en de Van der Woudevaart<br />
eveneens worden dicht gemaakt. Daarna kan de<br />
pomp op de kop van de Rijswijkse Landingslaan<br />
het water uit de Mok omhoog brengen naar de<br />
singelgracht. Het water in die gracht stroomt dan<br />
richting Morgenweide.<br />
Met behulp van stuwen wordt bepaald hoeveel<br />
water er door de singels van de singelgracht naar<br />
de landingslaangracht mag lopen. Die singels<br />
kunnen desgewenst één voor één op volle kracht<br />
worden doorgespoeld. Uiteindelijk komt het water<br />
via de Aalscholversingel terug in de landingslaangracht<br />
en stroomt het naar het Rijswijkse einde<br />
waar het onder vrij verval, over een beweegbare<br />
stuw, via de Van der Woudevaart wordt afgevoerd<br />
naar de Broekpolderplas. Van daaruit stroomt het<br />
via de Waterwijkvaart weer terug naar de Mok.<br />
In principe is het dus met behulp van deze ene<br />
pomp en een aantal stuwen mogelijk om het water<br />
in drie wijken te laten stromen. Deze pomp kan<br />
duurzaam worden aangedreven door Turby-windmolens<br />
op het dak van de flats langs de Rijswijkse<br />
Landingslaan. Als het hard waait is de stroming<br />
sterker, bij windstilte valt ook de stroming weg.<br />
In stilstaand water treedt snel vervuiling op<br />
Haags Milieucentrum 2006
Een overloop brengt zuurstof en stroming in het water<br />
Hier een overloop uit het Wateringseveld<br />
In de Van der Woudevaart staat het water stil, hetgeen leidt tot<br />
overlast van drijfvuil en plaatselijk optreden van blauwalg<br />
Haags Milieucentrum 2006
A4<br />
A13<br />
A12<br />
Groenplan <strong>Ypenburg</strong>: de Huidige Groene situatie Slinger<br />
traditioneel onderhoud<br />
braakliggend terrein<br />
ecologisch grasbeheer<br />
inheems bosschage/struweel<br />
plas-dras beheer<br />
gemengd beheer trad/ecol in overleg met bewoners<br />
water<br />
wegdijk<br />
H<br />
helofytenfilter<br />
Haags Milieucentrum 2006
A4<br />
A13<br />
A12<br />
H<br />
Groenplan <strong>Ypenburg</strong>: de Groene Slinger
5.3 Verbetering ecologische verbindingen<br />
5.3.1 Waterverbinding<br />
5.3.1.1 Planten en dieren in het water<br />
Verbinding van aquatische ecosystemen in de polder<br />
is, vanwege de peilverschillen die met pompen<br />
en stuwen in stand worden gehouden, altijd een<br />
probleem. De in het water levende dieren kunnen<br />
deze kunstwerken meestal niet passeren. Daarmee<br />
zit een belangrijk onderdeel van het ecosysteem<br />
binnen één peilgebied opgesloten. Als het water<br />
binnen dat peilgebied stilstaat en ook nog eens<br />
door duikers in afzonderlijke delen is opgesplitst,<br />
zullen die delen als aparte ecosysteempjes functioneren.<br />
In dit soort kleine deelsysteempjes kan<br />
het heel makkelijk voorkomen dat een soort, die<br />
binnen het ecosysteem een sleutelpositie inneemt,<br />
uitsterft en daarmee vrij baan geeft aan andere<br />
soorten om een plaag te vormen. Om dit te voorkomen<br />
moeten de afzonderlijke onderdelen van<br />
het watersysteem worden verbonden. Daarvoor<br />
is stroming binnen het peilgebied noodzakelijk.<br />
Voor de waterkwaliteit is een compleet aquatisch<br />
ecosysteem een belangrijke voorwaarde. Een<br />
goede onderwaterflora filtert de ongewenste<br />
stoffen uit het water. Een evenwichtige waterfauna<br />
houdt zowel de flora als zichzelf onder controle.<br />
Bij aanleg van de accoladeprofielen draagt de oevervegetatie<br />
ook bij aan een goede waterkwaliteit.<br />
Bij uitvoering van het verbeterplan kan een helofytenfilter<br />
worden aangelegd op de overgang van de<br />
Waterwijkvaart en de Mok. Dit filtert al het langsstromende<br />
water. Het dient tevens als natuurlijke<br />
barrière voor vissen die vanuit de Waterwijkvaart<br />
de Mok in zouden willen zwemmen. Het voorkomt<br />
dat ze in de pomp naar de singelgracht worden<br />
vermalen. Slechts de vissen die klein genoeg zijn<br />
om tussen de rietstengels door te zwemmen,<br />
komen in de Mok terecht. Maar die kunnen de<br />
pomp meestal zonder veel schade passeren.<br />
5.3.1.2 Planten en dieren bij het water<br />
De waterlijnen vormen wel een ecologische<br />
verbinding voor diersoorten die òp de oever leven,<br />
en voor amfibische en vliegende waterdieren. Deze<br />
soorten kunnen tussen verschillende<br />
peilgebieden migreren. Ze zijn<br />
daarbij afhankelijk van de oeverbegroeiing<br />
en van de waterkwaliteit.<br />
Oeverbegroeiing en waterkwaliteit<br />
zijn onderling ook sterk van<br />
elkaar afhankelijk. Naarmate<br />
het water rijker aan meststoffen<br />
wordt, is de soortenrijkdom van<br />
de oeverbegroeiing armer.<br />
Voor een ecologische verbinding is<br />
het belangrijk dat de dekking van<br />
de oeverbegroeiing doorloopt en<br />
dat dieren geen damwanden op hun<br />
weg tegenkomen. In de singelgracht<br />
vormen de brede brugdammen een fors obstakel<br />
in de oeverlijn. Om dit te herstellen kan langs de<br />
singelgracht bij de bruggen een buis door de dammen<br />
worden geboord. Als deze buis in de begroeiing<br />
verscholen ligt vinden de dieren hem vanzelf.<br />
Of het nu vliegende of lopende waterkantgebonden<br />
dieren betreft, het is belangrijk dat ze<br />
door de waterlijnen en plassen van <strong>Ypenburg</strong><br />
uiteindelijk onder het Prins Clausplein door<br />
worden geleid. Als dat gelukt is, vinden ze aan<br />
de andere kant van de A4 wederom plassen<br />
en waterlopen die ze verder geleiden richting<br />
Trekvliet en de Haagse groene structuren.<br />
Haags Milieucentrum 2006
5.3.2 Bos- en struweelverbinding<br />
5.3.2.1 Isolatie<br />
In de tijd van het vliegveld lagen de bosschages<br />
van Craeyenburg als een grote stapsteen precies<br />
midden tussen de Delfse Hout en de schuilbossen.<br />
Dieren van het bos zijn, veel meer dan dieren<br />
die in het gras leven, geneigd om van stapstenen<br />
gebruik te maken in hun zoektocht naar een<br />
geschikte vestigingsplaats. Er stonden toen alleen<br />
maar hekken rond de bossen, en daar trekken<br />
dit soort dieren zich in hun verspreidingsdrang<br />
betrekkelijk weinig van aan. Nu er een woonwijk<br />
ligt is de situatie veranderd. Niet alleen zijn de<br />
schuilbossen in omvang veel kleiner geworden,<br />
ze zijn ook nog eens geïsoleerd geraakt voor de<br />
natuurlijke aanvoer van dieren vanuit het Groene<br />
Hart. En daarmee is de doorvoer naar de groenzones<br />
van de Haagse stadsregio ook onderbroken.<br />
Om deze isolatie te doorbreken zou een<br />
route van ecologische stapstenen in de vorm<br />
van grotere oppervlakken struweel en bosschage<br />
moeten worden aangelegd die de verbinding<br />
legt tussen Delfse Hout en Plas Boswijk. Deze<br />
route loopt dan om de woonwijken heen.<br />
5.3.2.2 Koppeling struweelverbinding<br />
• Langs de Brasserhoutweg kan een rij bomen<br />
de basis vormen voor een struweelrand langs<br />
de stammen. Daarmee wordt de Delfse Hout<br />
verbonden met de Brasserskade. Aan de andere<br />
kant van de Brasserkade begint een groenstrook<br />
De Brasserhoutweg<br />
Langs de Rijswijkse Waterweg<br />
Toekomstig bedrijventerrein Poortweg<br />
van 12 meter breed die, langs de Rijswijkse<br />
Waterweg, helemaal om de bebouwing van de<br />
Henricuskade loopt. De bebouwing is met een<br />
vrijwel blinde muur van de Rijswijkse Waterweg<br />
en de groenstrook afgesloten. Daar loopt een waterloop<br />
waarlangs een struweelrand kan worden<br />
gelegd, die de bosschage van de Brasserhoutweg,<br />
de Brasserkade en Craeyenburg verbindt<br />
met de wegdijk van de A13. Dat wil zeggen, als<br />
er onder de Poortweg door een functionerende<br />
faunapassage wordt geplaatst.<br />
• Langs de Poortweg ligt een als bedrijfsterrein<br />
aangewezen gebied. Dit gebied moet zoveel<br />
mogelijk worden “ingepakt” in bosschages en<br />
struweel. Het moet als het ware een pendant<br />
worden van de schuilbossen in Boswijk. Dit is<br />
nodig omdat vanuit dit gebied naar Plas Boswijk<br />
slechts stapsteen- bosschages langs de singelgracht<br />
mogelijk zijn.<br />
• De eerste twee stapstenen zouden moeten<br />
liggen aan beide zijden van het speelveld aan<br />
de Bieremalaan. Behalve een stapsteenfunctie<br />
hebben deze bosschages ook een functie in de<br />
windbreking voor het speelveld. De bosjes hebben<br />
beide een ecologische functie: het meest zuidelijke<br />
bosje is het ‘uitstapbosje’ voor amfibieën<br />
vanuit de kraamkamer die daar is voorgesteld<br />
(zie 4.2.3). Het bosje langs de Koolhovenlaan is<br />
bedoeld als een gelobde zoomvegetatie, die veel<br />
vlinders aantrekt.<br />
• De verdere stapstenen richting Boswijk bestaan<br />
uit bosschages bij iedere brug, aan de wijkzijde,<br />
zodat doorgaand verkeer op de Singel niet het<br />
Haags Milieucentrum 2006
zicht op eventueel overstekend of invoegend<br />
verkeer wordt ontnomen. Ze moeten ook zodanig<br />
worden gepositioneerd dat ze langslopende<br />
of fietsende voorbijgangers geen onveilig gevoel<br />
geven. Deze stapstenen worden gecomplementeerd<br />
door een struweelrand aan de overkant<br />
van de Singel, die de “blokkendozen” van het<br />
bedrijventerrein inkleedt.<br />
• Bij de Laan van Hoornwijk mag best iets speciaals<br />
gedaan worden. Dit is de entree voor de<br />
‘Buitenplaats <strong>Ypenburg</strong>’, en moet daarom ook<br />
representatief zijn. Hier kan een groene ‘Poort<br />
van <strong>Ypenburg</strong>’ worden aangeplant, door aan<br />
weerszijden van de Laan van Hoornwijk aan de<br />
zijde van Boswijk bosschages aan te leggen,<br />
eventueel aangevuld door een met struweel<br />
ingeplante rotonde.<br />
• De daarop volgende struweelwal langs Boswijk<br />
zal moeten worden ingeplant met inheems struweel,<br />
en legt de verbinding met de bosschages<br />
rond Plas Boswijk, TNO-terrein en Tedingerbroekplas<br />
en van daaruit met het struweel in de<br />
onderdoorgang van het Prins Clausplein.<br />
5.3.3 Grasverbinding<br />
5.3.3.1 Al bijna klaar<br />
In het gras levende dieren zijn zich voortdurend<br />
bewust van de noodzaak om in de dekking te<br />
blijven. Veel van deze dieren zijn daarom veel<br />
minder geneigd om onbegroeide vlaktes over<br />
te steken. Hun verspreidingsroute kan dan ook<br />
veel minder gebruikmaken van ver uit elkaar<br />
liggende stapstenen. Gelukkig hoeft dat ook<br />
niet, want op één belangrijk traject na liggen de<br />
schakels van de grasverbinding van de Tweemolentjesvaart<br />
naar het Prins Clausplein er al.<br />
De grasverbinding vanuit het Groene Hart reikt<br />
vanaf de Tweemolentjesvaart via het talud langs<br />
de Brasserhoutweg en de Broekpolderplas al tot<br />
het centrum van <strong>Ypenburg</strong>. Op de akoestische<br />
wegdijk van de A13 ligt een flink areaal ecogras.<br />
Als de verbinding daartussen, de zuidelijke<br />
groenzone langs de Rijswijkse Landingslaan,<br />
Struweelwal langs Boswijk. Exoten op steriele bodem<br />
blokkeren migratie van flora en fauna<br />
Blokkendozen langs de Singel behoeven groene inkleding<br />
Onder het Prins Clausplein is nog voldoende ecostructuur<br />
Haags Milieucentrum 2006
in ecobeheer wordt genomen, is de verbinding<br />
met het Prins Clausplein al bijna gelegd.<br />
Want vanaf de wegdijk loopt de ecogras-berm<br />
langs de singelgracht tot in de Reefzone.<br />
5.3.3.2 Ontsnippering<br />
Het is slechts zaak om de verschillende schakels<br />
aan elkaar te koppelen. Als de Brasserskade van<br />
een droge ecoduiker wordt voorzien, kunnen de<br />
dieren die daarvan gebruikmaken doorlopen tot<br />
aan de brug in het verlengde van de Frits Diepenlaan.<br />
De drie bruggen over de Landingslaangracht<br />
vormen een fysiek scherm dat de dieren kan<br />
geleiden naar een op het water drijvende loopplank<br />
onder de brug door. De laatste brug is dermate<br />
klein dat daarvoor geen maatregelen nodig zijn.<br />
Langs de singelgracht kan gebruik worden<br />
gemaakt van dezelfde damdoorboringen die<br />
nodig zijn voor de verbinding van de waterlijn. Er<br />
rest dan nog slechts de behoefte aan een aantal<br />
faunapassages om de Singel, de Laan van Hoornwijk<br />
en de <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan veilig te kunnen<br />
passeren, om vervolgens de Reefzone en het<br />
Prins Clausplein te kunnen bereiken. Dat kunnen<br />
ecoduikers zijn, maar sommige in het gras levende<br />
soorten, zoals de haas en de vos, zullen nooit<br />
van een duiker gebruikmaken. Andere soorten,<br />
zoals de pad en de spitsmuis, zullen niet zonder<br />
kunnen. Misschien is het niet zo’n slecht idee<br />
om het fietspad vanaf de Koolhovenlaan richting<br />
Delft, en vanaf de Blauwe Reigerssingel richting<br />
Voorburg over een soort ecoduct te leggen, zodat<br />
dieren èn fietsers veilig kunnen oversteken.<br />
De enige oost-wet groenverbinding van het Groene Hart<br />
naar Den Haag vice versa ligt onder het Prins Clausplein<br />
Onder de brug moet de oeververbinding hersteld worden<br />
Wanneer de bermen mogen bloeien zal er pas echt sprake<br />
zijn van betovering<br />
Haags Milieucentrum 2006
5.4 ... en wat er nog meer mogelijk is<br />
Tenslotte enkele “wilde” ideeën. Niet om direct uit<br />
te voeren, maar om aan te geven dat er nog veel<br />
kan worden ingebracht ter versterking van het<br />
functioneren van de groenzones in de wijk. Ideeën<br />
om de fantasie te prikkelen en de discussie op gang<br />
te brengen. Beleving en ecologische functies zijn<br />
elkaars tegenhanger voor groen in een woonwijk,<br />
het één kan niet zonder het ander. Aan een ecologische<br />
zone valt veel meer te beleven dan aan<br />
traditioneel decorgroen en de beleving beschermt<br />
de groenzone. Die interactie kan worden versterkt.<br />
5.4.1 Parkterrein<br />
Op het terrein tussen Weidevogellaan en <strong>Ypenburg</strong>se<br />
Bosbaan, tegenover de Plas Boswijk, moet<br />
een park komen. En dat niet alleen omdat het<br />
de bewoners beloofd is, maar ook omdat er iets<br />
heel belangrijks ontbreekt: een kinderboerderij.<br />
Het parkje dat daar zou moeten komen, kan<br />
heel goed worden ingevuld op de wijze zoals dat<br />
gedaan is in het Florence Nightingale Park. Een<br />
wandelparkje waar honden aan de lijn moeten,<br />
dat door bosschages is afgeschermd van de<br />
drukte van het verkeer, en waar een stadsboerderij<br />
rust, vertier en vooral educatie geeft.<br />
Je zou er zelfs aan kunnen denken om in die<br />
stadsboerderij een kleine schaapskudde onder<br />
te brengen, die, begeleid door een herder,<br />
het gras van de wegdijk kan begrazen. Het<br />
zou iets unieks aan de beleving van het<br />
landstedelijk wonen kunnen toevoegen.<br />
Het Florence Nightingalepark als<br />
model voor <strong>Ypenburg</strong><br />
5.4.2 Inheemse struiken te koop<br />
Op het terrein tussen de Poortweg en de A13<br />
is in de Groene Slinger een flink struweelareaal<br />
geopperd. Op dit moment is het echter aangewezen<br />
als bedrijfsterrein. Die twee hoeven<br />
elkaar niet te bijten. Sterker nog: op dit moment<br />
is er een caravanbedrijf gevestigd en dat zal<br />
geen enkel bezwaar hebben als de beplanting<br />
de klanten ‘vast in de stemming brengt’.<br />
Maar stel nu dat het soort bedrijf, dat daar in<br />
het nog lege gedeelte zal komen, mag worden<br />
uitgezocht, dan is dit een perfecte plek voor de<br />
vestiging van een kwekerij voor inheems groen.<br />
De basale grondsoorten van de Haagse regio, klei<br />
en veen aan de voet van de dijk, en duinzand op<br />
de dijk, zijn direct beschikbaar.<br />
Deze kwekerij zou particulieren, instanties<br />
en overheden kunnen voorzien van bomen<br />
en struiken die van nature lokaal voorkomen.<br />
Er zijn in de nabije toekomst een heleboel<br />
groenstroken in Den Haag die gefaseerd moeten<br />
worden ontdaan van exoten, om daarvoor in de<br />
plaats inheemse struiken terug te planten. En<br />
de kwekerij levert het voor de Groene Slinger<br />
benodigde struweelareaal, waarvan allerlei<br />
bosdieren gebruik kunnen maken om de sprong<br />
naar de stapstenen richting Plas Boswijk te maken.<br />
foto: Sandra Kamphuis<br />
Haags Milieucentrum 2006
5.4.3 Natuurspeelplaats<br />
In Waterwijk is nauwelijks enig speelgroen.<br />
Toch willen kinderen dat. Een plekje om hutten<br />
te bouwen, fikkie te stoken, sprinkhanen<br />
of kikkervisjes te vangen. Zo’n heerlijk<br />
plekje waar je jezelf kan verstoppen, waar je<br />
je fantasie kan laten gaan en waar je als het<br />
moet binnen twee minuten veilig thuis bent.<br />
Midden in Waterwijk, aan de Van der Woudedijk<br />
in het verlengde van de Anthony Fokkersingel,<br />
ligt een terrein dat nog niet bebouwd is. Dit<br />
terrein zou tijdelijk, maar als het bevalt misschien<br />
wel permanent) kunnen worden ingericht als<br />
natuurspeelplaats. Dat kan heel eenvoudig door<br />
hoogteverschillen aan te brengen en struweel<br />
aan te planten. Door de oevers af te vlakken kun<br />
je ook een waterelement in het spel mogelijk<br />
maken. Eenvoudige speeltoestellen kunnen<br />
een aanvulling zijn, maar strikt genomen is dat<br />
niet eens nodig. De ervaring leert dat kinderen<br />
zelf voldoende fantasie hebben en prima uit de<br />
voeten kunnen met wat de natuur hen biedt.<br />
De huidige natuurspeelplaats van<br />
<strong>Ypenburg</strong>...<br />
.... maar kinderfantasie heeft<br />
niet meer nodig dan .....<br />
Haags Milieucentrum 2006
5.5 Conclusies en aanbevelingen<br />
<strong>Ypenburg</strong> is een stadsdeel met potenties. Een<br />
van de belangrijkste potenties is die van “prettig<br />
wonen”. Dat uit zich in een open structuur,<br />
betrekkelijk weinig hoogbouw en vooral veel<br />
groen. De wijk is overduidelijk ontworpen als<br />
een natuurlijke overgang, een gradiënt van<br />
het groene buitengebied naar de stad.<br />
Toen de ontwerpers destijds aan de slag gingen,<br />
deden ze dat niet in dienst van de gemeente Den<br />
Haag. Hun ideeën over groen in de buitenwijk<br />
was dan ook zeker niet geënt op het idee om aan<br />
te sluiten op de groengordels van Den Haag.<br />
De term landstedelijk wonen was nog niet<br />
uitgevonden, maar het concept zat zeker in het<br />
achterhoofd. <strong>Ypenburg</strong> moest een wijk worden<br />
waar de stedeling het landleven om de hoek<br />
had en kon proeven. Die opzet is gelukt.<br />
Echter, bij de invulling van de groenstructuren<br />
heeft het traditioneel stedelijk denken over<br />
groen iets teveel de overhand gekregen. Groenstructuren<br />
die overduidelijk waren bedoeld als<br />
groene doorbreking van het stratenpatroon,<br />
kregen toch een inrichting als decorgroen. En<br />
waterlopen die als historische verwijzing naar<br />
oorspronkelijk veen-weidelandschap waren bedoeld,<br />
werden gedegradeerd tot makelaarswater.<br />
Dit lijkt daarom een kritisch rapport, maar in<br />
feite is het dat niet. In dit rapport hebben we<br />
de oorspronkelijke ideeen van dat “landstedelijk<br />
wonen” weer naar boven gehaald.<br />
Dat betekent de beleving van het buitengevoel<br />
in de woonomgeving. Met nadruk wordt hier<br />
de term “beleving” gebruikt. Want hoewel<br />
het rapport de nadruk legt op de ecologische<br />
waarden van de groenzones, is dat feitelijk<br />
slechts een bijproduct waaraan de kwaliteit<br />
van de groenzones kan worden afgelezen en<br />
waarop gestuurd zou kunnen worden.<br />
Maar beleving is veel meer!<br />
Dan gaat het om de intimiteit van het wonen in<br />
landelijk gebied, om de eigen identiteit van de<br />
omgeving. Dan gaat het om het accenueren van<br />
de lange lijnen, terwijl die tegelijkertijd worden<br />
verzacht door bosschages. Bosschages die tevens<br />
het verkeerslawaai dempen en de lucht zuiveren,<br />
en de wind breken als die in een noordooster- of<br />
zuidwesterstorm over <strong>Ypenburg</strong> jaagt.<br />
Dan gaat het om kinderen die in het groen<br />
spelen en glunderend thuiskomen, omdat ze<br />
hebben van alles ontdekt hebben. Dan gaat het<br />
ook om het bewust worden van de seizoenen,<br />
waarin regen en zon de omgeving dagelijks een<br />
ander aanzien geven. Beleven is zoveel meer!<br />
De aanbevelingen betreffende de aanpak van<br />
de wijk-doorsnijdende singels hebben prioriteit.<br />
Niet alleen omdat dit in het kader van de Nota<br />
Waterbeleid 21e eeuw in de Kaderrichtlijn<br />
Water vereist wordt, maar ook omdat daarvoor<br />
bomen moeten worden verplaatst. Een klus<br />
die met het ouder worden van de bomen<br />
steeds moeilijker succesvol uit te voeren is.<br />
De overige aanbevelingen die in dit rapport<br />
worden gedaan, kunnen voor een groot gedeelte<br />
min of meer geleidelijk worden doorgevoerd.<br />
Het betreft vaak de aanplant van bomen en<br />
struiken, een aangepast beheer, een andere<br />
manier van denken. En het betreft ingrepen in<br />
de infrastructuur, die als agendapunten hoog op<br />
de prioriteitenlijst kunnen worden geplaatst.<br />
Zodra zich de gelegenheid voordoet, bij een<br />
reconstructie of herstelwerkzaamheden aan de<br />
wegen, kunnen ze in het bestek worden meegenomen.<br />
Natuurlijk was het goedkoper geweest<br />
als er van begin af rekening mee was gehouden,<br />
maar op deze wijze kunnen de kosten in de hand<br />
worden gehouden. Het heeft geen haast, maar het<br />
moet wel gebeuren! En liefst voordat de bestaande<br />
deelpopulaties door inteelt zijn uitgestorven.<br />
Haags Milieucentrum 2006
Begrippenkader<br />
Algenbloei - Extreme groei van in het water zwevende<br />
algen. Een gevolg van een overmaat aan<br />
voedingsstoffen in het water. Overdag produceren<br />
algen veel zuurstof, maar ’s nachts wordt zuurstof<br />
verbruikt. Dat kan leiden tot zuurstofloosheid aan<br />
het eind van de nacht.<br />
Biodiversiteit - Verscheidenheid aan flora en<br />
fauna<br />
Bos - Een door bomen overheerste beplanting<br />
waarin tenminste drie van de vier ‘etages’ (hoge<br />
boomlaag, lage boomlaag, struiklaag, kruidlaag)<br />
voorkomen, en van een dusdanige oppervlakte dat<br />
er ook in het horizontale vlak zonering optreedt<br />
(vuistregel Ø > 30m)<br />
Bosschage - Een door bomen overheerste beplanting<br />
waarin tenminste drie van de vier ‘etages’<br />
(hoge boomlaag, lage boomlaag, struiklaag,<br />
kruidlaag) voorkomen, van dusdanig klein of smal<br />
formaat dat zonering niet optreedt (het is geheel<br />
“bosrand”)<br />
Broekbos - Moerasbos, staat in de winter enige<br />
maanden in het water<br />
Drainagebuizen - Buizen die te hoog grondwater<br />
opnemen en afvoeren<br />
Drooglegging - Hoogteverschil tussen het peil<br />
van het oppervlaktewater en het maaiveld. Het<br />
grondwater staat (meestal) hoger, maar kan door<br />
te sturen op de drooglegging worden gereguleerd<br />
Droogmakerij - Drooggemalen plas, meer of deel<br />
van de zee<br />
Ecologische gradiënt - Geleidelijke overgang<br />
tussen twee ecologische toestanden (bijv. nat<br />
droog), waarin iedere soort zijn favoriete plekje<br />
kan vinden<br />
Ecologische stapsteen - Gebiedje dat te klein<br />
is voor een dier om zich er te vestigen, maar dat<br />
voldoende voedsel en dekking geeft om als rustpunt<br />
te kunnen dienen op weg naar een geschikt<br />
vestigingsgebied<br />
Eco-structuur - Ecologische structuur<br />
Eutrofiëring - Verrijking door meststoffen als stikstof<br />
en fosfaat<br />
Faunapassage - Doorgang voor dieren onder of<br />
over een stuk infrastructuur die een barriere vormt<br />
in de migratieroutes<br />
Flap - Vorming van drijvende kussens van draadwieren<br />
ten gevolge van een overmaat aan voedingsstoffen<br />
in het water. Sluit de waterbodem af<br />
van zonlicht dat anders de bodem zou bereiken.<br />
Hierdoor sterft alle leven op de bodem af. De kussens<br />
zakken aan het eind van de zomer naar de<br />
bodem, waar ze afsterven en vergaan. Het rottingsproces<br />
kan alle zuurstof uit het water trekken<br />
(stank!)<br />
Glanshaverhooiland - Eén van de typen bloemrijk<br />
grasland<br />
Habitat - Gebied waar soorten hun soortspecifieke<br />
behoefte aan voedsel, dekking, nestgelegenheid en<br />
Haags Milieucentrum 2006<br />
rust kunnen vinden en waar genoeg ruimte is om<br />
meerdere paartjes te herbergen.<br />
Metaboliseren - Door organismen in het verteringsproces<br />
afbreken<br />
Mitigerende maatregelen - Verzachtende maatregelen<br />
Molensloot - Afvoersloot van polderwater bij gemaal<br />
Neerslagoverschot - Meer hemelwater dan de<br />
vegetatie kan opnemen<br />
Onderwaterfauna - Waterbeestjes<br />
Onderwaterflora - Waterplanten<br />
Petgaten - Met water gevulde gaten waaruit het<br />
veen is weggebaggerd<br />
Struweel - Een door struiken overheerste beplanting<br />
van diverse soortensamenstelling, soms met<br />
verspreid staande (lage) bomen. De laatste verschijningsvorm<br />
wordt ook wel met ‘boomstruweel’<br />
aangeduid.<br />
Solitaire boom - Boom zonder boomspiegelbegroeiing<br />
en zonder krooncontact met andere bomen<br />
Zavel - De grofste fractie van deeltjes die nog als<br />
klei kunnen worden gekarakteriseerd. Zavel ligt<br />
eigenlijk tussen de klei- en de zandfractie in. De<br />
term wordt ook wel (abusievelijk) gebruikt voor<br />
zand-kleimengsel
Beknopte literatuurlijst<br />
Bezemer, Veronique, 2004; Balanceren tussen<br />
rood en groen: kwaliteit en kwantiteit<br />
combineren; Groen vol 60 nr 1: 28 – 31<br />
Braun, Bart, 2004; Schuim der wateren:<br />
algen-bloei; Natuurwetenschap &<br />
Techniek vol 72 nr 7/8: 112 - 113<br />
Broekmeijer, Mirjam, en Eveline Steingröver (red),<br />
2001; Handboek Robuuste Verbindingen: ecologische<br />
randvoorwaarden; Alterra Research Instituut<br />
voor de Groene Ruimte, Wageningen - 131 p<br />
Cornelis, Johnny & Martin Hermy, 2004;<br />
Biodiversity relationonships in urban and<br />
suburban parks in Flanders; Landscape<br />
and Urban Planning 69 : 385 – 401<br />
Dorp, D. van, K.J. Canters, J.T.R. Kalkhoven<br />
en P. Laan (red), 1999; Landschapsecologie:<br />
Natuur en landschap in een veranderende<br />
samenleving; Boom – Amsterdam – 440 p<br />
Dulski, Birgit, 2006; Kinderen in de woonomgeving:<br />
Tips en richtlijnen voor een kindvriendelijke<br />
woonomgeving; NIBE Publishing bv, Bussum – 80 p<br />
Fjørtoft, Ingunn & Jostein Sageie, 2000;<br />
The natural environment as a playground<br />
for children: Landscape description and<br />
analyses of a natural playscape; Landscape<br />
and Urban Planning 48 : 83 – 97<br />
Franke, Martin, 2005; Meer groen op straat?!<br />
Wensen en voorkeuren van stedelingen voor<br />
groen in de wijk; Groen vol 61 nr 1 : 32 – 37<br />
Freeman, Claire, 1999; Development of a simple<br />
method for site survey and assessment in urban<br />
areas; Landscape and Urban Planning 44 : 1 – 11<br />
Gerritsen, E. en W. Timmermans, 2002;<br />
Groene Metropolen het eerste jaar<br />
2001; Alterra Research Instituut voor de<br />
Groene Ruimte, Wageningen - 72 p<br />
Gómez, F., N. Tamarit & J. Jabaloyes, 2001; Green<br />
zones, bioclimatics studies and human comfort<br />
in the future development of urban planning;<br />
Landscape and Urban Planning 55 : 151 –161<br />
Haire, S.L., C.E. Bock, B.S. Cade & B.C. Bennett,<br />
2000; The role of landscape and habitat<br />
characteristics in limiting abundance of grassland<br />
nesting songbirds in an urban open space;<br />
Landscape and Urban Planning 48 : 65 – 82<br />
Houtman, André, 1997; Groen en blauw in<br />
<strong>Ypenburg</strong>; Grontmij Eindhoven/Projectburo<br />
<strong>Ypenburg</strong> – Eindhoven– 37 + 20 p<br />
Keizer, P.J. , 2005; Overzicht van vegetatietypen<br />
langs de rijkswegen; Rijkswaterstaat-DWW<br />
– Delft- Publicatie nr DWW-2005-032 – 144p<br />
Haags Milieucentrum 2006<br />
Koster, Arie, 2001; Ecologisch groenbeheer;<br />
Schuyt & Co – Haarlem – 208 p<br />
Koster, Arie, 2004; Spontane houtige begroeiingen<br />
in de stad: moeten we de natuur een<br />
handje helpen?; Groen vol 60 nr 3 : 34 – 41<br />
Kwaadsteniet, P.I.M. de, J.F. Jonkhof en S.P.<br />
Tjallingii, 2000; Leve(n)de stadswateren;<br />
Stowa rapportnr 15 – Utrecht – 116 p<br />
Kwaadsteniet, P.I.M. de, 1993; Natuurlijke<br />
oevers in beweging; Handleiding voor inrichting<br />
en beheer van riet- en andere natuurlijke<br />
oevers; Stichting Landelijk Overleg Natuur- en<br />
Landschapsbeheer (LONL) – Utrecht – 96 p<br />
Londo, G. , 1977; Natuurtuinen en<br />
–parken: aanleg en onderhoud; BV W.J.<br />
Thieme & Cie – Zutphen – 134 p<br />
Maat, Kees, en Paul de Vries, 2002;<br />
Groen, wonen en mobiliteit; DGVH/Nethur<br />
Partnership, nota 21, Delft - 61 p<br />
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,<br />
2000; Natuur voor mensen, mensen voor<br />
natuur: Nota Natuur, bos en landschap in de 21e<br />
eeuw; Ministerie van LNV, ’s Gravenhage - 109 p
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,<br />
2002; Structuurschema Groene Ruimte 2: Samen<br />
werken aan groen Nederland; Ministerie v Landbouw,<br />
Natuurbeheer en Visserij, ’s Gravenhage<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2000;<br />
Anders omgaan met water: Waterbeleid in de 21e<br />
eeuw; Ministerie van V&W, ’s Gravenhage - 70 p<br />
Ministerie van VROM, 2004; Leefbaarheid van<br />
wijken; Ministerie van VROM, ’s Gravenhage - 71 p<br />
Ministeries van VROM, LNV, V&W en EZ,<br />
2006; Nota Ruimte; ruimte voor ontwikkeling;<br />
Ministeries van VROM, LNV, V&W<br />
en EZ, ’s Gravenhage – 200 p<br />
Ouden, B. den, 2002; Toelichting Peilbesluit<br />
<strong>Ypenburg</strong>; Grontmij Advies & Techniek<br />
bv Utrecht – Houten – 48 p, 13 bijl<br />
Pino, Joan, Ferran Rodà, Josep Ribas & Xavier<br />
Pons, 2000; Landscape structure and bird<br />
species richness: implications for conservation<br />
in rural areas between natural parks; Landscape<br />
and Urban Planning vol 49 : 35 – 48<br />
Reeze, A.J.G., A.D. Buijse en W.M. Liefveld,<br />
2005; Weet wat er leeft langs Rijn en<br />
Maas; ecologische toestand van de grote<br />
rivieren in Europees perspectief; RIZA rapport<br />
2005.10, Rijkswaterstaat – Lelystad<br />
Ridder, Tim de, 2001; Van donk tot stad.<br />
Water, vriend en vijand; Vlaardings Archeologisch<br />
Kantoor – Vlaardingen – 58 p<br />
Rijks Planologische Dienst, 2002; Ruimte<br />
maken, ruimte delen; Vijfde Nota over<br />
Ruimtelijke Ordening 2000/2020; Ministerie<br />
van VROM, ’s Gravenhage - 91 p<br />
Roorda van Eysinga, N.P.H.J. , 1988; De geboorte<br />
van het Hoogheemraadschap Delfland. Ontginning<br />
en bedijking in de Vroege Middeleeuwen;<br />
Canaletto – Alphen aan de Rijn – 150 p<br />
Rooy, Peter van, en Lydia Sterrenberg, 2000;<br />
Het blauwe goud verzilveren: Integraal waterbeheer<br />
en het belang van omdenken; Studie<br />
41, Rathenau Instituut, ’s Gravenhage - 100 p<br />
Ru, J.H. (red), 1998; Ecologie in beleid<br />
en beheer van stad en land; Stichting<br />
PHLO, Wageningen - 432 p<br />
Schel, Rob & Jean-Paul de la Roy, 2004; Duurzaam<br />
water stroomt beter; Groen vol 60 nr 9 : 26 – 29<br />
Smolders, A., & J.G.M. Roelofs, 1995; Internal<br />
eutrophication, iron limitation and sulphide<br />
accumulation due to the inlet of river Rhine<br />
water in peaty shallow waters in the Netherlands;<br />
Arch Hydrobiol 133 (3): 349 – 365<br />
Snel, Jan en Henk Boom, 2000; Experiment<br />
met natuuroevers in de Vecht;<br />
Groen vol 56 nr 5: 35 – 40<br />
Tjallingii, Sybrand, 1996; Ecological Conditions;<br />
Proefschrift Technische Universiteit Delft, (TUD);<br />
IBN Scientific Contribution 2 – Wageningen – 320 p<br />
Verhagen, A. (red), 2001; Klimaatverandering in<br />
Nederland: gevolgen en aanpassingsmogelijkheden;<br />
Eindrapportage NOP-II, Bilthoven - 22 p<br />
Waasdorp, Ab, 2005; Het begin: de ontstaansgeschiedenis<br />
van de Haagse regio;<br />
J.G. Smit (red) - Den Haag, geschiedenis<br />
van de stad. Deel 1: Vroegste tijd tot 1574;<br />
Uitgeverij Waanders – Zwolle – p 10-26<br />
Wit, Saskia de, en Riet Moens, 2005; Typology<br />
of the lowlands of the Netherlands; Faculteit<br />
Bouwkunde, Technische Universiteit Delft - 84 p<br />
Wijermans, M.P., M. Brinkhuijsen, R. Groot,<br />
2001; Wonen in Waterland: Een verkenning<br />
naar de relatie tussen waterbeheer en<br />
verstedelijking; Alterra Research Instituut<br />
voor de Groene Ruimte, Wageningen - 82 p<br />
Haags Milieucentrum 2006
Bijlage I: Chemische waterkwaliteit meetpunten <strong>Ypenburg</strong><br />
Aanduiding Nitriet (NO 2-<br />
) mg/l Nitraat (NO 3-<br />
) mg/l Fosfaat (PO 4-<br />
) mg/l<br />
Singel / Bleriotlaan < 0.3 12,5 5<br />
Singel / Speelveld Bieremalaan < 0.3 10 4<br />
Rijswijkse Landingslaan 0.3 12.5 2.5<br />
Anth. Fokkersingel < 0.3 10 1<br />
<strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan / Torenvalklaan < 0.3 12.5 7<br />
Roek / Weidevogellaan < 0.3 10 5<br />
Karekietsingel 0.3 12.5 10<br />
Nootdorpse Landingslaan 0.3 12.5 5<br />
Sperwersingel 0.3 12.5 5<br />
Zwaluwsingel < 0.3 10 2.5<br />
Van Essendijk / Sandersdijk 0.3 12.5 < 1<br />
Henricuskade < 0.3 12.5 2.5<br />
Cypergras 0.4 12.5 7<br />
Veenbespad 0.3 15 7<br />
Kleine Broekpolderplas < 0.3 10 1<br />
Grote Broekpolderplas < 0.3 12.5 < 1<br />
Laan van Hoornwijk / Laan van Kans < 0.3 12.5 5<br />
Plas Boswijk 10<br />
Tedingerbroekplas < 0.3 10 < 1<br />
Datum: september 2005<br />
Haags Milieucentrum 2006
Bijlage II: Gazon- en rietkraagvermesting<br />
Inleiding<br />
Honden worden op de gazons uitgelaten. Op<br />
enkele gazons geldt een toelatingsbeleid in<br />
deze: de hondenpoep wordt door de gemeente<br />
verwijderd. Andere gazons vallen onder een<br />
hondenverbod: daar mogen geen honden<br />
komen, aangelijnd of niet. Alle overige gazons<br />
hebben een gedoogbeleid: honden mogen vrij<br />
lopen, mits de hondenpoep door de bewoners<br />
wordt opgeruimd. Dat laatste is natuurlijk<br />
lastig te controleren cq te handhaven: dat<br />
komt vooral op sociale controle aan.<br />
Hondenpoep die blijft liggen, zakt in elkaar en de<br />
mineralen daaruit kunnen door de gazonplanten<br />
worden opgenomen, maar stromen voor het merendeel<br />
oppervlakkig af naar het oppervlaktewater.<br />
Dit wordt nog versterkt als het gemaaide gras<br />
niet wordt afgevoerd. Ook de mineralen uit het<br />
maaisel komen dan in de bodem en in de stroom<br />
richting oppervlaktewater. De snelheid waarmee dit<br />
gebeurt is afhankelijk van de helling van het talud<br />
(uitzakken) en de oriëntatie ten opzichte van de<br />
zon (verdamping). Het resultaat is dat de rietkraag<br />
vermest en aan de landzijde tenslotte geheel<br />
zal worden overwoekerd door stikstofminnende<br />
verstoringsplanten zoals Akkerdistel en Brandnetel.<br />
In de natuurlijke situatie staat, door capillaire<br />
werking, onderlangs een rietkraag altijd een<br />
vochtgradiënt. Vochtminnende planten zullen<br />
daardoor vanuit de rietkraag een klein stukje van<br />
het gazon invaseren. Welke van de twee processen lijk meer voorkomen dan in het gazon (met name<br />
de overhand heeft, is in een paar steekproeven<br />
Paardenbloem heeft die neiging) kan dat worden<br />
bekeken.<br />
gezien als een gevolg van afstromende meststoffen.<br />
In hoeverre dit aan de hondenpoep of aan het<br />
Methode<br />
oud maaisel ligt, kan worden benaderd door apart<br />
In beide gevallen staan er langs de rietkraag<br />
te kijken naar vertredingsplanten (bv Weegbree<br />
andere planten dan in het gazon. De gazons zijn en Perzikkruid): de baasjes hebben, veel meer<br />
bemest. Behalve gras staat er veel Klaver in en<br />
dan de honden, de neiging vaste paadjes te lopen.<br />
daarnaast komt Madelief en Paardenbloem ook<br />
Meestal op de stoep, maar als ze door het gras<br />
regelmatig voor. Als die in dezelfde verhouding ook lopen, doen ze dat bij voorkeur langs de rietkraag.<br />
langs de rietkraag staan, wordt dat niet als zodanig<br />
geregistreerd. Pas als ze langs de rietkraag duide-<br />
Planten<br />
Als karakteristieke planten voor vertreding werden aangetroffen:<br />
Breedbladige Weegbree, Canadese Fijnstraal,<br />
Perzikkruid,<br />
Reukloze Kamille,<br />
Smalbladige Weegbree, Varkensgras,<br />
Als karakteristieke planten voor vermesting werden aangetroffen:<br />
Akkerdistel,<br />
Brandnetel,<br />
Hondsdraf,<br />
Jacobskruiskruid,<br />
Koolzaad,<br />
Melkdistel,<br />
Paardenbloem,<br />
Ridderzuring,<br />
Rode Klaver,<br />
Smeerwortel,<br />
Zilverschoon<br />
De invasieve planten:<br />
Gewone Oeverzegge (Kleine Plas, Singel en <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan),<br />
Kruipende Boterbloem (Anth. Fokkersingel, Bieremalaan en <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan),<br />
Riet (Kleine Plas en Bieremalaan) en Zeegroene Rus (Weidevogellaan/Roek en Singel).<br />
Haags Milieucentrum 2006
Resultaten<br />
Rietkraag vertreding vermesting invasie hondenbeleid<br />
Karekietsingel (beschoeid) matig licht geen aanlijn<br />
Anthony Fokkersingel oneven zijde matig matig licht aanlijn<br />
Gruttosingel matig matig geen aanlijn<br />
Anthony Fokkersingel even zijde (beschoeid) sterk matig geen aanlijn<br />
Stiemensvaart sterk sterk geen aanlijn<br />
Bleriotlaan sterk sterk geen uitren<br />
Torenvalklaan t.o. Plas Boswijk sterk matig geen uitren<br />
Laan van Hoornwijk t.h.v. Tedingerbroek licht sterk licht uitren<br />
Singel t.o. Bleriotlaan geen matig matig verbod<br />
Bieremalaan geen geen licht verbod<br />
Kleine Plas tussen Brasserskade<br />
en Rijswijkse Waterweg<br />
geen licht sterk verbod<br />
<strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan t.o. Plas Boswijk geen matig sterk verbod<br />
Weidevogellaan / Roek geen geen sterk verbod<br />
Conclusies en aanbevelingen<br />
• Het onderzoek stamt uit de periode vóór de<br />
introductie van het nieuwe hondenbeleid. De kolom<br />
‘hondenbeleid’ in de tabel betreft dan ook de<br />
(informele) status van de groenstrook destijds<br />
(gegevens van honden-uitlaters).<br />
• Daar waar een verbod voor honden geldt, treedt<br />
geen vertreding op, en is er geen of nauwelijks<br />
vermesting van de rietkraag. Alleen langs<br />
de Singel en <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan is matige<br />
vermesting geconstateerd. Dit is geheel toe te<br />
schrijven aan oud maaisel dat daar werd aangetroffen.<br />
Zelfs al wordt er op het talud zelf geen<br />
verarmingsbeheer toegepast, dan nog moet het<br />
gegevens september 2005<br />
maaisel snel worden afgevoerd om vermesting<br />
van de rietkraag te voorkomen.<br />
• Daar waar honden mogen uitrennen is de vertreding<br />
altijd sterk, evenals de vermesting. Alleen<br />
langs de Laan van Hoornwijk is weinig vertreding.<br />
Daar is het talud zo steil dat de baasjes<br />
‘boven’ blijven, en kennelijk is de afwezigheid<br />
van die factor voldoende om enige invasie te<br />
doen plaatsvinden. Maar dit steile talud, plus<br />
de ideale oriëntatie op het zuidwesten, zorgt er<br />
wel voor dat de mineralen snel naar het water<br />
afvloeien. De vermesting van de rietkraag is hier<br />
het sterkst.<br />
Code<br />
geen<br />
licht<br />
matig<br />
sterk<br />
Omschrijving<br />
Geen karakteristieke<br />
planten aangetroffen<br />
Karakteristieke planten komen hier<br />
en daar langs de rietkraag voor<br />
In iedere meter staat wel<br />
een karakteristieke plant<br />
Er loopt een spoor van<br />
karakteristieke planten<br />
• Daar waar een aanlijn-gebod geldt is de vermesting<br />
minder. Ook destijds werd opruimen al<br />
gestimuleerd, en kennelijk werkt dat beter als de<br />
hond aan de lijn zit (en de baas dus dichtbij is).<br />
Geheel op sociale controle vertrouwen werkt niet,<br />
daar zelfs bij redelijk ‘vlakke’ gazons nog zoveel<br />
mineralen afspoelen dat duidelijke vermesting is<br />
waar te nemen.<br />
• Tenslotte treedt zeer sterke vermesting op langs<br />
de Stiemensvaart. Dit is mogelijk het gevolg<br />
van het feit dat de Stiemensvaart één van de<br />
schaarse stukjes groen in de Waterwijk is, en<br />
bovendien erg smal is. Dat leidt tot een hoge<br />
honddichtheid, en hier zal de sociale controle<br />
moeten worden aangevuld met een strengere<br />
controle in combinatie met een regelmatige<br />
poepzuigbeurt.<br />
Haags Milieucentrum 2006
Bijlage III: Gegevens bruggen <strong>Ypenburg</strong><br />
Brugtypen<br />
Dit type brug wordt uitsluitend gebruikt als<br />
een verbrede onderbreking in de groenstrook<br />
Er zijn 5 verschillende typen ‘standaard-<br />
fietsbrug. De brugdekbalken liggen los van<br />
gekregen. Het betreft hier de bruggen 19 en 23.<br />
bruggen’ voor <strong>Ypenburg</strong> ontworpen<br />
elkaar, zodat licht en water op de bodem cq<br />
wateroppervlak terecht komen. De standaard-<br />
5.<br />
Waterwijk type: de Waterwijk heeft één type<br />
1.<br />
Singelgracht type: in feite een dam met een ‘natte<br />
brug overspant 25 meter en dat is breder<br />
brug, een stalen gebogen brug met een ge-<br />
duiker-achtige’ verbinding tussen de waterloop<br />
dan de meeste waterlopen in <strong>Ypenburg</strong>. Bij<br />
asfalteerd twee rijbanen breed brugdek met<br />
links en rechts. De dam wordt aan beide zijden<br />
dit type brug is er altijd een droge verbinding<br />
daarnaast aan één zijde een houten voetgan-<br />
ingesloten door een betonnen damwand met<br />
langs het water onder het brugdek. Het betreft<br />
gersdek met een zitje tegen de brugleuning. Ze<br />
daarin een rechthoekige doorvaar(voer)opening<br />
hier de bruggen 1, 12, 13, 14, 15, 16 en 18.<br />
overspannen 16 meter en binnen de Waterwijk<br />
van ± 3m breed en van geringe hoogte. Het<br />
is dat voldoende om de waterlopen te overbrug-<br />
damdek blijft op gelijke hoogte met de straat-<br />
3.<br />
Landingslaan type: een betonnen boogbrug, die<br />
gen. De Waterwijkvaart langs de Rijswijkse<br />
hoogte van de wijk, maar door de geringe<br />
de landingsbaangracht van kadewand tot kade-<br />
Waterweg is echter breder, en daarom zijn de<br />
brughoogte is er op de dam voldoende bewor-<br />
wand overspant. De bruggehoofden hebben in het<br />
brughoofden aan beide zijden op een damhoofd<br />
telbare diepte voor een groenstrook: de brug<br />
ontwerp een verbrede onderbreking in de groen-<br />
gezet. Het brughoofd heeft onder de brug een<br />
voert, behalve de verkeersverharding, ook een<br />
strook van de Landingslanen meegekregen. Van-<br />
talud van een meter breed. Alle bruggen in Wa-<br />
(gazon) grasstrook. Dit betekent dat er een lan-<br />
daar dat de breedte van de verharding in dit brug-<br />
terwijk zijn van dit type. De voor de ecologische<br />
ger stuk van de waterloop overspannen wordt.<br />
type veel ruimer is dan de overspanningslengte.<br />
structuur langs de Rijswijkse Waterweg belangrijke<br />
bruggen zijn de bruggen 30, 31 en 32.<br />
Er zijn twee subtypen: het basistype heeft een<br />
Er zijn twee subtypen: een fietsbrug met een<br />
doorvoer van 2.80m breed en 1.10m hoog en is<br />
brugdekbreedte van 5 meter, en een autobrug met<br />
Naast deze in serie gebouwde bruggen telt<br />
evtueel met een bootje te doorvaren. Dit betreft<br />
een brugdekbreedte van 7 meter. Het eerste sub-<br />
<strong>Ypenburg</strong> nog twee bruggen die een eigen ontwerp<br />
de bruggen 2, 3, 4, 7, 8, 9 en 11. Een variant ligt<br />
type betreft de bruggen 21, 24 en 25, het tweede<br />
hebben. De brug tussen de Kleine en de Grote<br />
onder het kruispunt Laan van Hoornwijk – Singel/<br />
subtype betreft de bruggen 20, 22, 26 en 27.<br />
Broekpolderplas is een houten fietsbrug van het<br />
<strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan. Hier is een grote lengte aan<br />
landelijke type met de breedte van een tweebaans<br />
waterloop overkluisd, maar de doorvoeropening<br />
4.<br />
Landingslaan-voetbrug type: een eenvoudige<br />
fietspad. Hier is onder de brug voldoende ruimte<br />
heeft een hoogte van 50cm: hier kan je met een<br />
rechte stalen brug, die de wandelhoogte aan beide<br />
voor een droge verbinding. De brug in het verleng-<br />
boot niet in. Het betreft hier de bruggen 5 en 6.<br />
zijden van de gracht verbindt. Daardoor is langs<br />
de van de Madurolaan doet enigszins denken aan<br />
het talud onder de brug door een droge verbinding<br />
de bruggen over de landingsbaangracht. In ieder<br />
2.<br />
Singels-fietsbrug type: een open boogbrug van<br />
mogelijk. Wel hebben ze, conform het ontwerp<br />
geval verbindt hij beide oevers zonder ruimte te<br />
dwarsbalken op een gebogen H-profielbalk.<br />
van de andere bruggen van de Landingslaan,<br />
geven voor een droge verbinding langs het water.<br />
Haags Milieucentrum 2006
nieuw<br />
Brugtype 1 Singelgracht zijaanzicht Brugtype 1 Singelgracht<br />
brugdek Brugtype 1 Singelgracht zijaanzicht<br />
subtype lage doorvoer<br />
Brugtype 2 Singels-fietsbrug<br />
zijaanzicht<br />
Brugtype 2 Singels-fietsbrug<br />
brugdek<br />
Brughoogte - ‘doorvaarhoogte’, de grootste hoogte van de onderkant van de brug tot het wateroppervlak<br />
Breedte overspanning - de afstand tussen de twee brughoofden (≠ breedte van het water: als het water breder is staat het brughoofd in het water. Als het<br />
water smaller is, wordt aan één of beide zijden ruimte gegeven voor een droge passage onder de brug door)<br />
Waterbreedte - de breedte van de waterloop links en rechts van de brug (≠ breedte van overspanning: als de overspanning groter is dan de waterbreedte is<br />
er onder de brug een droge verbinding, als de overspanning kleiner is dan de waterbreedte dan blokkeert het brughoofd de verbinding)<br />
Lengte overspanning - geredeneerd vanuit de waterloop: de lengte van de waterloop die door de brug overspannen wordt (≈ de breedte van het brugdek)<br />
Breedte verharding - de lengte waarvoor de groenstrook langs de waterloop wordt onderbroken ten gevolge van de brugfuncties)<br />
Breedte groenstrook - de totale breedte van de groenstrook op het brugdek (komt alleen voor bij Singelgracht brugtype)<br />
Droge verbinding - langs het water ruimte cq faciliteit voor kleine dieren om onder dekking aan de andere kant van de brug te komen<br />
Haags Milieucentrum 2006
Brugtype 3 Landingslaan zijaanzicht Brugtype 3 Landingslaan brugdek fietsbrug<br />
Brugtype 3 Landingslaan<br />
brugdek autobrug<br />
Brugtype 4 Landingslaan-voetbrug zijaanzicht Brugtype 4 Landingslaan voetbrug brugdek<br />
Brugtype 5 Waterwijk zijaanzicht Brugtype 5 Waterwijk brugdek<br />
Haags Milieucentrum 2006
Houten fietsbrug tussen kleine en grote Broekpolderplas<br />
zijaanzicht<br />
Houten fietsbrug tussen kleine en grote Broekpolderplas<br />
brugdek<br />
Madurobrug<br />
zijaanzicht<br />
Brugnr overspant in verlengde van Brug-hoogte Breedte<br />
overspanning<br />
Water<br />
breedte<br />
Lengte overspanning<br />
Breedte<br />
verharding<br />
Breedte<br />
Groenstrook<br />
Droge<br />
verbinding<br />
1 singelgracht Fietspad Ballangeelaan<br />
1.50 22.00 13.50 10.80 10.80 0 +<br />
2 singelgracht Koolhovenlaan 1.10 2.80 28.50 10.50 5.50 8.00 -<br />
3 singelgracht Anthony Fokkersingel 1.10 2.80 10.50 22.00 10.30 10.20 -<br />
4 singelgracht Hopmanstraat 1.10 2.80 18.00 25.25 10.50 15.00 -<br />
5 singelgracht Laan van Hoornwijk 0.50 3.00 18.00 60.00 25.00 35.00 -<br />
6 Molensloot Singel / <strong>Ypenburg</strong>se 0.50 3.00 10.00 110.00 34.00 76.00 -<br />
Hoornwijk Bosbaan<br />
7 Molensloot Laan van Kans/Laan 1.10 2.80 10.00 33.00 18.00 14.00 -<br />
Hoornwijk van <strong>Ypenburg</strong><br />
8 singelgracht Zomertalinglaan 1.10 2.80 13.50 25.00 11.00 14.00 -<br />
9 singelgracht Sperwer/Scholekster-singel<br />
1.10 2.80 14.00 27.00 12.00 14.00 -<br />
10 singelgracht Parkterrein *1 0 0.60 10.00 13.00 6.00 7.00 +<br />
Weidevogellaan<br />
11 singelgracht Grutto/Karekietsingel 1.10 2.80 13.50 23.00 11.00 12.00 -<br />
Haags Milieucentrum 2006
Brugnr overspant in verlengde van Brug-hoogte Breedte<br />
overspanning<br />
Water<br />
breedte<br />
Lengte overspanning<br />
Breedte<br />
verharding<br />
Breedte<br />
Groenstrook<br />
Droge<br />
verbinding<br />
12 singelgracht Fietspad naar<br />
1.50 33.00 14.00 3.00 3.00 0 +<br />
Tedingerbroekplas<br />
– Voorburg<br />
13 Grutto/Karekietsingel<br />
Weidevogellaan 1.50 25.00 10.00 4.50 4.50 0 +<br />
14 Sperwer/ Weidevogellaan 1.50 25.00 10.00 4.50 4.50 0 +<br />
Scholekstersingel<br />
15 Zwaluwsingel Weidevogellaan 1.50 25.00 10.50 4.50 4.50 0 +<br />
16 Warnaarssingel<br />
Zomertalinglaan 1.50 18.00 10.00 4.50 4.50 0 +<br />
17 Van Oudheusdensingel<br />
Madurolaan 0.45 10.50 10.00 7.00 7.00 0 -<br />
18 Anth. Fokkersingel<br />
Plesman/Schenklaan 1.50 22.00 10.50 4.20 4.20 0 +<br />
19 Rw Landingslaangracht<br />
Bieremalaan 1.10 15.00 10.50 1.50 7.00 0 +<br />
20 Rw Landingslaangracht<br />
Anthony Fokkersingel 1.40 10.50 10.50 7.00 20.00 0 -<br />
21 Rw Landingslaangracht<br />
Jonkheer v<br />
1.40 10.50 10.50 5.00 20.00 0 -<br />
Riemsdijklaan<br />
22 Rw Landingslaangracht<br />
Böttgerwater/Frits 1.40 10.50 10.50 7.00 20.00 0 -<br />
van Diepenlaan<br />
23 Rw Landingslaangrachplas/Centrum<br />
Broekpolder-<br />
1.10 15.00 10.50 1.50 7.00 0 +<br />
24 Nd Landingslaangracht<br />
Zwaluwsingel 1.40 10.50 10.50 5.00 13.50 0 -<br />
Haags Milieucentrum 2006
Brugnr overspant in verlengde van Brug-hoogte Breedte<br />
overspanning<br />
Water<br />
breedte<br />
Lengte overspanning<br />
Breedte<br />
verharding<br />
Breedte<br />
Groenstrook<br />
Droge<br />
verbinding<br />
25 Nd Landingslaangracht<br />
Zilvermeeuwlaan 1.40 10.50 10.50 5.00 20.00 0 -<br />
26 Nd Landingslaangracht<br />
27 Nd Landingslaangracht<br />
28 Kleine Broekpolderplas<br />
29 Kleine Broekpolderplas<br />
30 Waterwijkvaart<br />
31 Waterwijkvaart<br />
32 Waterwijkvaart<br />
Sperwer/Scholekstersingel<br />
1.40 10.50 10.50 7.00 30.00 0 -<br />
Grutto/Karekietsingel 1.40 10.50 10.50 7.00 25.00 0 -<br />
Rijswijkse Waterweg 1.25 12.50 10.50 3.60 3.60 0 +<br />
Brasserkade *2<br />
Böttgerwater 2.00 16.00 14.00 7.00 7.00 0 +<br />
Van Campenvaart 2.00 16.00 14.00 7.00 7.00 0 +<br />
Van Essendijk 2.00 16.00 14.00 7.00 7.00 0 +<br />
1<br />
Dam met een buisduiker Ø 60 cm onderwater<br />
2<br />
Spuisluis: Broekpolderplas –4.60 NAP, De Bras –5.00 NAP; dijkhoogte Brasserkade ±3m,<br />
breedte verharding 12.50m, grastalud Broekpolderplas 40m, Braszijde 15m<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006
Bijlage IV: Inventarisatie per groentype<br />
Bos 1. langs de Middelweg (gemeente Delft) Gazon<br />
31. talud Anthony Fokkersingel even zijde<br />
Bosschages 2. op het terrein Creayenburg (gemeente Nootdorp) evt. met bomen 32. talud Anthony Fokkersingel onevenzijde<br />
3. rond Plas Boswijk 33. Wethouder Verheulplntsoen<br />
4. bosrelicten langs Boswinde en Guirlande 34. Wethouder Fisherplantsoen<br />
5. rond tedingerbroekplas 35. taluds Van Oudheusdenlaan - Laan van Hoornwijk<br />
Struikzoom afwezig in de wijken 36. talud Warnaarslaan<br />
Ecogras<br />
6. geluidswal A13 37. talud Zwaluwsingel<br />
evt. met bomen 7. geluidswal A4 38. middenberm Weidevogellaan<br />
8. talud Singel langs singelgracht 39. talud Sperwersingel<br />
9. talud <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan langs singelgracht 40. talud Scholekstersingel<br />
10. berm <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan langs TNO-terrein 41. grasveld Patrijsplantsoen<br />
11. parkterrein Weidevogellaan t.o. Ooievaarslaan 42. grasveldjes Kerkuillaan<br />
12. talud water Rijswijkse Landingslaan en Van Woudedijk 43. talud Karekietsingel<br />
13. braakterrein Visdijk- Smitsdijk 44. talud gruttosingel<br />
14. braakterrein Van Veendijk 45. grasveld Ganzenplantsoen<br />
15. groenstrook Grote Broekpolderplas (Nootdorpsezijde) 46. grasveld Eksterhof<br />
16. talud langs Rijswijkse Waterweg beide zijden 47. talud Aalscholversingel<br />
17. rondom Kleine Broekpolderplas 48. speelveld Rijswijkse Landingslaan<br />
18. wegberm Brasserskade 49. Rijswijkse landingslaan singelzijde<br />
Gazon<br />
19. talud t.o. Knooppunt <strong>Ypenburg</strong> 50. grasveld langs hoogbouw centrum <strong>Ypenburg</strong><br />
evt. met bomen 20. voorterrein stationsgebouw <strong>Ypenburg</strong> tot aan Singel 51. Nootdorpse Landingslaan Morgenweidezijde<br />
21. berm tussen Singel en Laan van Waalhaven 52. Rijswijkse Landingeslaan Waterwijkzijde<br />
22. grasveld tussen Ln van Deelen en Ln van Hoornwijk 53. groenstrook Grote Broekpolderplas (<strong>Ypenburg</strong>zijde)<br />
23. berm Postenkade (wadi) 54. Nootdorpse Landingslaan (Nootdorpse zijde)<br />
24. berm fietspad langs Plas Boswijk richting geluidswal 55. speelveld Nijkampvaart<br />
25. grasveld zuidoever Plas Boswijk 56. evenemententerrein Bottgerwater<br />
26. talud singelgracht - ballangeelaan, Bleriotlaan 57. talud Waterwijkvaart<br />
27. talud singelgracht - Van Oudheusdenlaan, Torenvalkln 58. Picknickterrein Bitterzoetpad-Grote broekpolderplas<br />
28. talud singelgracht - Knobbelzwaansngl, Bl. Reigerssngl 59. speelterreintjes Veenpluispad<br />
29. speelveld Bieremalaan 60. talud langs Veenbespad<br />
30. middenberm Schenklaan<br />
Haags Milieucentrum 2006
Haags Milieucentrum 2006
Bijlage V: Inventarisatie knelpunten<br />
nr knelpunt wijkdeel type ecol prioriteit uit te werken oplossing<br />
1 Onderdoorgang Laan<br />
van Hoornwijk – A4<br />
Boswijk<br />
Brede onderbreking ven<br />
verbinding Groene Hart –<br />
Stedelijke Groenstructuur<br />
hoog<br />
Goede ecologische verbinding naar onderdoorgang<br />
Prins Clausplein, en houd deze<br />
wild en open. Goede ecologische verbinding<br />
over de Vlietzone naar Drievliet<br />
2 Kruising Laan van<br />
Hoornwijk met Singel<br />
– <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan<br />
Singels, Morgenweide Brede onderbreking<br />
van waterlijn, oeverlijn<br />
en groenstrook<br />
hoog<br />
Aanplant Elzenbroekbos als Groene <strong>Ypenburg</strong>se Poort<br />
met zoomvegetatie en ecogras (zuidzijde) aan beide<br />
zijden van de Laan van Hoornwijk, ondersteund door<br />
droge duiker met lichtgeleiding onder de weg door<br />
3 Brug over singelgracht<br />
in het verlengde van<br />
Singels<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
hoog<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
de Koolhovenlaan<br />
en groenstrook<br />
4 Brug over singelgracht<br />
in het verlengde van<br />
Singels<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
hoog<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
de A. Fokkersingel<br />
en groenstrook<br />
5 Brug over singelgracht<br />
in het verlengde van<br />
Singels<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
hoog<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
de Hopmanstraat<br />
en groenstrook<br />
6 Brug over Molensloot<br />
Hoornwijk in het verlengde<br />
Boswijk<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
matig<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
van de Laan van Kans<br />
en groenstrook<br />
7 Brug over singelgracht<br />
in het verlengde van<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
hoog<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
de Zomertalinglaan<br />
en groenstrook<br />
8 Brug over singelgracht<br />
in het verlengde van<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
hoog<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
de Scholekstersingel<br />
en groenstrook<br />
9 Brug over singelgracht<br />
in het verlengde van<br />
de Gruttosingel<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking van<br />
waterlijn, oeverlijn<br />
en groenstrook<br />
hoog<br />
Plant bosschage aan weerszijden van de brug. Gras<br />
op brugdek in ecologisch beheer, gefaseerd maaien<br />
Haags Milieucentrum 2006
nr knelpunt wijkdeel type ecol prioriteit uit te werken oplossing<br />
10 <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan Morgenweide, Boswijk Drukke verkeersweg hoog Droge duiker met lichtgeleiding onder de weg door<br />
tussen Scholekstersingel<br />
en Gruttosingel<br />
11 Toegang vanaf <strong>Ypenburg</strong>se<br />
Bosbaan voor<br />
parkterrein tussen<br />
Roek – Weidevogellaan<br />
- Kwikstaartpad<br />
Morgenweide<br />
Afdamming singelgracht,<br />
waterlopen<br />
Morgenweide stromen<br />
niet voldoende door<br />
hoog<br />
Zolang niet is besloten over invulling parkterrein<br />
kan de dam geheel verdwijnen. Mocht in de<br />
toekomst toegang van deze zijde nodig zijn, dan<br />
een brug met voldoende over¬spanningsbreedte<br />
voor oeverlijnverbinding (brugtype 2)<br />
12 Gracht Rijswijkse<br />
Landingslaan<br />
Singels, Waterwijk Hoge overstekende<br />
betonnen beschoeiing<br />
hoog<br />
Maak over de gehele beschoeiingslengte faunauitstapplaatsen<br />
met vormgeving aansluitend bij<br />
architectonisch ontwerp (zie pag 34@)<br />
13 Gracht Nootdorpse<br />
Landingslaan<br />
Morgenweide<br />
Hoge overstekende<br />
betonnen beschoeiing<br />
matig<br />
Maak over de gehele beschoeiingslengte faunauitstapplaatsen<br />
met vormgeving aansluitend bij<br />
architectonisch ontwerp (zie pag 34@)<br />
14 Brug over Landingslaangracht<br />
in het verlengde<br />
van de A. Fokkersingel<br />
Singels, Waterwijk Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
hoog<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
15 Brug over Landingslaangracht<br />
in het<br />
verlengde van de Jhr<br />
Singels, Waterwijk Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
hoog<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
van Riemsdijklaan<br />
16 Brug over Landingslaangracht<br />
in het verlengde<br />
van de Frits van Diepenlaan<br />
Singels, Waterwijk Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
hoog<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
- Böttgerwater<br />
17 Brug over Landingslaangracht<br />
in het verlengde<br />
van de Zwaluwsingel<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
matig<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
18 Brug over Landingslaangracht<br />
in het verlengde<br />
van de Zilvermeeuwlaan<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
matig<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
Haags Milieucentrum 2006
nr knelpunt wijkdeel type ecol prioriteit uit te werken oplossing<br />
19 Brug over Landingslaangracht<br />
in het verlengde<br />
van de Scholekstersingel<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
matig<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
20 Brug over Landingslaangracht<br />
in het verlengde<br />
van de Gruttosingel<br />
Morgenweide<br />
Onderbreking groenstrook,<br />
onderbreking<br />
oeverlijnverbinding<br />
matig<br />
Zorg voor ‘sprong-dekking’ aan beide zijden van<br />
de schelpgruis onderbreking. Leg onder de brug<br />
een (drijvende) droge oeverlijnverbinding<br />
21 Aalscholversingel Morgenweide ‘Bak’ met rondom harde<br />
beschoeiing, stilstaand<br />
water steil talud<br />
matig<br />
Beter doorspoelende waterverbinding met Blauwe<br />
Reigersingel en Nootdorpse Landingslaangracht,<br />
verwijder beschoeiing, plant Elzenbroekbos<br />
op talud (1x per jaar water schonen)<br />
22 Rijswijkse Landingslaan<br />
- Anthony Fokkersingel<br />
Singels<br />
Geen aansluiting<br />
in de vegetatie<br />
matig<br />
Plant bosschage aan de kop van de singel en<br />
aansluitend langs de de toerit van de brug<br />
23 Bleriot- en Ballangeelaan<br />
- Anthony Fokkersingel<br />
Singels<br />
Geen aansluiting<br />
in de vegetatie<br />
matig<br />
Plant bosschage aan de kop van de<br />
singel en langs de singelgracht<br />
24 Nootdorpse Landingslaan<br />
– Sperwer- en<br />
Morgenweide<br />
Geen aansluiting<br />
in de vegetatie<br />
matig<br />
Plant bosschage aan de kop van de singel en<br />
aansluitend langs de de toerit van de brug<br />
Scholekstersingel<br />
25 Torenvalklaan – Sperweren<br />
Scholekstersingel<br />
Morgenweide<br />
Geen aansluiting<br />
in de vegetatie<br />
matig<br />
Plant bosschage aan de kop van de<br />
singel en langs de singelgracht<br />
26 Nootdorpse Landingslaan<br />
– Grutto- en<br />
Morgenweide<br />
Geen aansluiting<br />
in de vegetatie<br />
matig<br />
Plant bosschage aan de kop van de singel en<br />
aansluitend langs de de toerit van de brug<br />
Karekietsingel<br />
27 Blauwe Reiger- en Knobbelzwaan-singel<br />
– Grutto-<br />
Morgenweide<br />
Geen aansluiting<br />
in de vegetatie<br />
matig<br />
Plant bosschage aan de kop van de<br />
singel en langs de singelgracht<br />
en Karekietsingel<br />
28 <strong>Ypenburg</strong> Centrum Centrum Brede onderbreking van<br />
verbinding Groene Hart –<br />
Stedelijke Groenstructuur<br />
hoog<br />
Omleiding van ecologische verbindingen via Rijswijkse<br />
Waterweg, Rijswijkse Landingslaan en acoustische<br />
wegdijk A13/singelgracht om de wijk Singels heen<br />
Haags Milieucentrum 2006
nr knelpunt wijkdeel type ecol prioriteit uit te werken oplossing<br />
29 Traject <strong>Ypenburg</strong> Centrum<br />
- acoustische wegdijk A13<br />
Singels, Waterwijk Ontbrekende verbinding<br />
in struik-,<br />
ecogras- en waterlijn<br />
hoog<br />
Boom-struweelverbinding langs zuidberm<br />
Rijswijkse Waterweg en Poortweg, ecograsverbinding<br />
langs zuidkant Rijswijkse Landingslaan,<br />
waterlijnverbinding langs zuidoever Waterwijkvaart<br />
(afvlakken, beschoeiing verwijderen)<br />
30 Rijswijkse Waterweg Waterwijk Drukke verkeersweg hoog Droge duiker met lichtgeleiding onder de weg door<br />
bij Brasserkade<br />
31 Rijswijkse Waterweg Waterwijk Drukke verkeersweg hoog Droge duiker met lichtgeleiding onder de weg door<br />
bij Poortweg<br />
32 Singel tegenover<br />
Singels Drukke verkeersweg hoog Droge duiker met lichtgeleiding onder de weg door<br />
Koolhovenlaan<br />
33 Acoustische wegdijk A13<br />
– speelveld Bieremalaan<br />
Singels<br />
Ontbreken struweel<br />
en bosschages<br />
hoog<br />
Aanplant bosschages op noordoever van<br />
het doodlopend eind van de singelgracht<br />
en bij de Koolhovenlaanbrug, struweelrand<br />
aan de voet van de acoustische wegdijk<br />
34 Traject acoustische<br />
wegdijk A13 – Laan<br />
van Hoornwijk<br />
Singels<br />
Ontbreken struweel<br />
en bosschages<br />
hoog<br />
Aanplant bosschages bij de bruggen Anthony<br />
Fokkersingel en Hopmanstraat, struweelrand aan<br />
de bedrijvenzijde langs de Singel<br />
35 Traject Laan van Hoornwijk<br />
– Plas Boswijk<br />
Boswijk<br />
Struweelrand zeer cultuurlijk<br />
en zeer eenzijdig<br />
hoog<br />
Verwijder landbouwplastic, bijplant van cq<br />
vervanging door inheemse struiken in struweeltalud<br />
langs <strong>Ypenburg</strong>se Bosbaan<br />
36 Wegtalud Knooppunt<br />
Bedrijfsterrein <strong>Ypenburg</strong> Gladgeschoren gras matig Neem gras in ecologisch beheer<br />
<strong>Ypenburg</strong><br />
37 Oversteek fietspad<br />
Laan van Hoornwijk<br />
Bedrijfsterrein <strong>Ypenburg</strong> Onderbreking<br />
grasverbinding<br />
matig<br />
Hang aan weerszijden van het fietspad<br />
een grasbak boven de weg<br />
Haags Milieucentrum 2006
Bijlage VI: Schatting huidige waterberging binnen het peilgebied<br />
Singels – Morgenweide in <strong>Ypenburg</strong><br />
Lengte x breedte singels<br />
Anthony Fokker 354 x 10,50 = 3717<br />
Van Oudheusden – Zwaluw 650 x 10,50 = 6825<br />
Scholekster 360 x 10,50 = 3780<br />
Grutto 382 x 10,50 = 2812<br />
Singelgracht: lengte x gemiddelde breedte 3320 x 12 = 39.840<br />
Landingslaangracht: lengte x breedte 2800 x 15 = 42.000<br />
-------------------------------- +<br />
106.854 m 2<br />
berging flexibel peil<br />
0,25 m<br />
-------------------------------- x<br />
26.713,5 m 3<br />
Oppervlakten: gemiddelde lengte x gemiddelde breedte<br />
Singels 567 x 1075 = 609.525 m 2<br />
Morgenweide I 567 + 382 x 721 + 853 = 544.825 m 2<br />
2 2<br />
Morgenweide II 412 + 353 x 1147 = 529.674 m 2<br />
2<br />
Morgenweide III 544 x 456 = 248.064 m 2<br />
-------------------------------- +<br />
1.932.088 m 2 (= 193,2088 ha)<br />
26.713,5 / 193.2 = 138,3 m 3 /ha<br />
Haags Milieucentrum 2006