10.08.2015 Views

Richtlijnen borgen onbevooroordeeld DNA-onderzoek

Richtlijnen borgen onbevooroordeeld DNA-onderzoek

Richtlijnen borgen onbevooroordeeld DNA-onderzoek

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Richtlijnen</strong> <strong>borgen</strong> <strong>onbevooroordeeld</strong> <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong>D18S51. Hij moet hier namelijk rekening houden methet feit dat niet alleen personen met voor D18S51 de<strong>DNA</strong>-kenmerken 15/15, maar ook personen die naast<strong>DNA</strong>-kenmerk 15 een ander <strong>DNA</strong>-kenmerk voor dit locushebben, niet zijn uit te sluiten als donor van het spoor.Hoewel de situatie voor locus TPOX vergelijkbaar is, achtde deskundige de kans zeer klein dat de <strong>DNA</strong>-kenmerkenvan de donor van het spoor voor locus TPOX anders zijndan 8/8. Het is echter niet onmogelijk en daarom moethiermee bij de statistische berekening rekening wordengehouden.Omdat spoor S in het <strong>onderzoek</strong>slaboratorium is gemaakten in werkelijkheid een zeer sterk verdund <strong>DNA</strong>-extractis van een bekende donor, zijn de daadwerkelijke <strong>DNA</strong>kenmerkenbekend: D19S433 (14/15), VWA (14/16), TPOX(8/8) en D18S51 (12/15). Door het <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong> vanspoor S te herhalen en te interpreteren op basis van reproduceerbaarheidzijn <strong>DNA</strong>-kenmerken vastgesteld(tabel 3) die in overeenstemming zijn met het daadwerkelijke<strong>DNA</strong>-profiel van het spoor. Hierbij valt op datspoor S voor locus D18S51 naast <strong>DNA</strong>-kenmerk 15, het<strong>DNA</strong>-kenmerk 12 heeft, terwijl dit <strong>DNA</strong>-kenmerk maarin slechts één van de vier analyses (analyse 2) zichtbaarwas.Pas nu de analyse en interpretatie zijn afgerond envastgelegd vindt het vergelijken plaats met de <strong>DNA</strong>profielenvan personen. De deskundige vergelijkt de lociéén voor één en laat zich bij dit proces niet beïnvloedendoor de resultaten van de vergelijkingen van de andereloci. Nadat alle loci zijn vergeleken kan de deskundigeconcluderen dat er sprake is van een match, van geenmatch of dat geen uitspraak kan worden gedaan. Er issprake van een match als de <strong>DNA</strong>-kenmerken van hetene <strong>DNA</strong>-profiel, bijvoorbeeld van een persoon, ookvoorkomen in het andere <strong>DNA</strong>-profiel, bijvoorbeeld vanhet spoor. In dat geval kan het celmateriaal van het spoor(mede) afkomstig zijn van de desbetreffende persoon.Indien mogelijk zal de wetenschappelijke bewijswaardevan de overeenkomst statistisch worden berekend. Hetkan ook zijn dat er geen zekerheid kan worden gebodenomtrent het antwoord op de vraag of er sprake is vaneen match of geen match. Dit geval betreft doorgaanscomplexe, onvolledige <strong>DNA</strong>-mengprofielen. Soms is danslechts te concluderen dat de desbetreffende persoonniet is uit te sluiten als één van de personen van wie hetcelmateriaal in de bemonstering afkomstig kan zijn. 21Vergelijkt men nu de <strong>DNA</strong>-profielen van verdachte X,verdachte Y en verdachte Z met het <strong>DNA</strong>-profiel vanspoor S, dan blijkt dat alleen in het geval van verdachteZ sprake is van een match. Verdachte X is uit te sluitenvanwege <strong>DNA</strong>-kenmerken 13/15 op locus D19S433 ende verdachte Y is uit te sluiten omdat hij voor locus VWA<strong>DNA</strong>-kenmerken 14/14 heeft. Zowel verdachte X, alsverdachte Y kunnen daarom worden uitgesloten als degenenvan wie celmateriaal in spoor S aanwezig is. Dezeconclusie staat haaks op de conclusie die volgde uit debenaderingswijze waarin men het <strong>DNA</strong>-profiel van deverdachte als uitgangspunt nam, hierboven uiteengezetonder de kop ‘Painting the target around the arrow’. Dezecasus illustreert dat voor <strong>onbevooroordeeld</strong> <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong>van (minimale) biologische sporen de reproduceerbaarheidvan de resultaten van het <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong> eneen transparante procedure voor <strong>onbevooroordeeld</strong>vergelijken van <strong>DNA</strong>-profielen belangrijke waar<strong>borgen</strong>zijn.Tot slot zullen deze door de deskundige gerapporteerderesultaten worden beschouwd in de context van alle anderefeiten en omstandigheden in de zaak. Nu is vastgestelddat het <strong>DNA</strong>-profiel van verdachte Z matcht metspoor S zal deze informatie in samenhang met de overigetechnische en tactische informatie in de zaak moetenuitwijzen of het spoor daadwerkelijk van verdachte Zafkomstig kan zijn. Het vastgestelde onvolledige <strong>DNA</strong>profiel(tabel 3) heeft immers een relatief lage wetenschappelijkebewijswaarde. Daarnaast is van belang ofer verband is tussen het spoor en het misdrijf. Deze casusillustreert ook het belang van het beschouwen vande bevindingen van het <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong> in de contextvan de overige informatie in zaak. Hoewel het <strong>DNA</strong>profielvan verdachte Z matcht met de vastgestelde <strong>DNA</strong>kenmerkenvan het minimale biologische spoor S, isverdachte Z niet degene van wie het spoor afkomstig is:hij heeft voor locus D18S51 de <strong>DNA</strong>-kenmerken 15/15en niet de <strong>DNA</strong>-kenmerken die de donor van het spoorheeft: namelijk 12/15!Complexe <strong>DNA</strong>-mengprofielenBovenstaand voorbeeld vormt een beschrijving van hetstapsgewijs <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong> van een relatief eenvoudig,enkelvoudig <strong>DNA</strong>-profiel van een minimaal biologischspoor. Echter, in het geval van complexe (onvolledige)<strong>DNA</strong>-mengprofielen van sporen met celmateriaal vanmeerdere personen wordt het <strong>onderzoek</strong> veel ingewikkelder.Zo zal het aantal mogelijkheden om te matchenmet een complex onvolledig <strong>DNA</strong>-mengprofiel van meerdan twee personen vele malen groter zijn. Stel, van eenminimaal biologisch spoor is een complex onvolledig<strong>DNA</strong>-mengprofiel verkregen van ten minste drie personen,waarin voor locus TPOX de <strong>DNA</strong>-kenmerken 8, 9,10 en 11 reproduceerbaar aanwezig zijn. Het is echteronduidelijk of er door allele drop-out nog <strong>DNA</strong>-kenmerkenonzichtbaar zijn gebleven. Op basis van alleen ditlocus kunnen dan zeer veel personen niet worden uitgesloten.Dit geldt voor personen met voor TPOX een typering8/8, 8/9, 8/10, 8/11, 9/9, 9/10, 9/11, 10/10, 10/11en 11/11. Deze <strong>DNA</strong>-kenmerken komen immers ook voorin het <strong>DNA</strong>-mengprofiel. Maar als bijvoorbeeld de mogelijkheidbestaat van een allele drop-out van <strong>DNA</strong>-kenmerk7, kunnen ook alle personen die <strong>DNA</strong>-kenmerken 7/7,7/8, 7/9, 7/10 en 7/11 hebben, op basis van dit locus,niet worden uitgesloten. Omdat bij dergelijke complexe(‘low level’) <strong>DNA</strong>-mengprofielen zelfs de mogelijkheidbestaat van een allele drop-out van twee <strong>DNA</strong>-kenmerkenop één locus, zouden zelfs personen met voor TPOX21.Voor uitgebreide informatie over wetenschappelijke bewijswaarde van het resultaat van vergelijkend <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong>: A.J. Meulenbroek, De Essenties van forensischbiologisch <strong>onderzoek</strong>; Humane biologische sporen en <strong>DNA</strong>, Zutphen: Uitgeverij Paris 2009, (Samenvatting conclusies <strong>DNA</strong>-<strong>onderzoek</strong>, p. 223-230,ISBN 978 90 77320 82 2).Expertise en Recht 2009-5/6127

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!