08.08.2015 Views

Inhoud

Wegmarkering en verlichting voor fietsvoorzieningen

Wegmarkering en verlichting voor fietsvoorzieningen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2- Wegmarkeringen5Wegmarkeringen maken deel uit van het wegoppervlak.Zij zijn een hulpmiddel voor deweggebruiker en bedoeld voor geleiding, hetaanduiden of verduidelijken van een feitelijkeverkeerssituatie. Zij dragen niet alleen bij aande leesbaarheid van de verkeersruimte, zijmoeten zelf ook goed leesbaar zijn. Bij wegmarkeringenvoor fietsvoorzieningen geldt ditnog meer dan bij wegmarkeringen voor hetoverige verkeer. Wegmarkeringen voor fietsersgeven namelijk aan:• waar de (visuele) afscherming voor de fietserzich bevindt en waar hij in principe meerbescherming geniet;• waar andere weggebruikers fietsers op derijbaan kunnen verwachten.We behandelen in dit hoofdstuk uitsluitendproducten, systemen en diverse andere materialenvoor de uitvoering van wegmarkeringen.De regelgeving voor wegmarkeringen valt buitenhet opzet van deze publicatie 1 .Gekleurde verhardingsoppervlakken beschouwenwe als een bijzondere toepassing van debetrokken verhardingsmaterialen. Ze wordendan ook in aflevering 5 Verhardingen van hetfietsvademecum behandeld.Voor een goede begrijpelijkheid beginnen wedit hoofdstuk met een kort overzicht van detekens voor wegmarkeringen en de toepassingervan op fietsvoorzieningen.2.1 Tekens voorwegmarkeringen ende toepassing ervanop fietsvoorzieningenAls tekens onderscheiden we lengte-, symboolendwarsmarkeringen.De hierna beschreven tekens worden afzonderlijkof gecombineerd toegepast op gemarkeerdefietspaden, fietssuggestiestroken,fietsoversteekplaatsen en fietsopstelstroken(zogenoemde fietssluizen). Ze kunnen met eenroodgekleurd verhardingsoppervlak wordenondersteund, om in conflictsituaties op gevaarte wijzen of om een onduidelijke situatie leesbaarderte maken (zie 2.3.4).2.1.1 LengtemarkeringenLengtemarkeringen zijn wegmarkeringen diein principe parallel met de weg lopen. Eenlengtemarkering wordt meestal gewoon streepof verkeersstreep genoemd.Om auto- en fietsverkeer te scheiden, wordengemarkeerde fietspaden afgebakend met tweeevenwijdige onderbroken strepen, eventueelaangevuld met symbolen: enkele of dubbelesergeantstrepen en/of fietslogo’s.Als er voldoende breedte beschikbaar is, kaneen zogenoemde Sauwenslijn de rijbaan versmallenen meer afstand scheppen tussen fietsersen autoverkeer.1. Wegmarkeringsproducten en -systemen en bestanddelen; aanbrenging; technische specificaties, certificatie en keuring; contracten;veiligheid, gezondheid en milieubescherming en aanduiding van werkzaamheden in uitvoering zijn beschreven in OCW-publicatieHandleiding voor de uitvoering van wegmarkeringen (A79/07) en in het standaardbestek voor wegwerkzaamheden van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest. Het verdient aanbeveling om bij het opstellen van lastenboeken de vereisten opgesomd in dat standaardbestekover te nemen. De regelgeving voor wegmarkeringen is vervat in het verkeersreglement en de “straatcode” (KB van 1 december 1975met opeenvolgende wijzigingen) en het reglement van de wegbeheerder (MB van 11 oktober 1976 met opeenvolgende wijzigingen). Degoede toepassing ervan wordt in andere afleveringen van het Fietsvademecum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in hoofdstukIII Wegmarkeringen van het Geïllustreerd reglement voor de wegbeheerder van het OCW behandeld.


wegmarkeringen62.1.2 SymboolmarkeringenSymboolmarkeringen zijn wegmarkeringen dieeen specifieke vorm hebben en een figuuruitbeelden zoals fietssymbolen en sergeantstrepenom een fietssuggestiestrook aan teduiden.Bij gemengd verkeer worden in het BrusselsHoofdstedelijk Gewest fietssuggestiestrokengemarkeerd met fietslogo’s en sergeantstrepen,die afwisselend en op een vaste afstandvan elkaar worden aangebracht.2.1.3 DwarsmarkeringenGemarkeerd fietspad. Wegmarkeringen zorgendat fietsers aan de kruisingvoorrang behoudenDwarsmarkeringen zijn wegmarkeringen diein principe haaks op de weg zijn aangebrachtzoals stopstrepen en blokmarkering van fietsoversteekplaatsen.Een fietsoversteekplaats iseen voorziening die fietsers in staat stelt eenweg over te steken.Aan verkeerslichtengeregelde kruispuntendient een fietsopstelstrook of zogenoemdefietssluis te worden gemarkeerd door middelvan twee witte stopstrepen en fietslogo’s.Fietssuggestiestrook. Afwisselende markeringvan fietslogo’s en sergeantstrepen bakenthet fietstraject afFietsopstelstrook


7wegmarkeringen2.2 Soorten vanwegmarkeringsproductenen -systemen2.2.1 Wegmarkeringsproductenen -systemen• Thermoplasten 3 : deze markeringsproductenbevatten geen solvents en worden in blok-,korrel- of poedervorm geleverd. Zij wordenverwarmd en in gesmolten toestand op eenwegdek aangebracht.2.2.1.1 WegmarkeringsproductenAls wegmarkeringsproducten onderscheidenwe wegenverven, thermoplasten, koudplastenen voorgevormde producten.• Wegenverven 2 : deze vloeibare productenbevatten vaste stoffen die opgelost zijnin een organisch of waterig oplosmiddel.Naargelang van de aard van het oplosmiddelonderscheiden we dus twee soorten:solventverven en waterverdunbare verven (indit laatste geval spreekt men van ”waterverven”).Zij kunnen ook mengparels bevatten.Markeren van een fietspad met thermoplastenMarkeren van een fietspadmet wegenverf en sjablonen• Koudplasten 4 : deze meercomponentenproductenvormen door een chemische reactietussen de vermengde componenten eenhard laagje op het wegdek. Bij het vloeistofvloeistofprocédéwordt net voor de aanbrengingeen verhardingsmiddel met de koudplastvermengd. Dit middel brengt na kortetijd een polymerisatieproces op gang, waardoorhet product uithardt. Bij het vloeistofvastprocédéomhult het verhardingsmiddelde nagestrooide of tijdens de verwerkingingemengde glasparels.2. Wegenverven worden beschreven in de Europese normen NBN EN 1817 en NBN EN 12802.3. Voor thermoplasten gelden de Europese normen NBN EN 1790, NBN EN 1871 en NBN EN 12802.4. Voor koudplasten gelden de Europese normen NBN EN 1436, NBN EN 1817, NBN EN 12802 en NBN EN 13212.


wegmarkeringen8• Voorgevormde producten 5 : deze productenworden ingedeeld in twee soorten: warmgekleefde voorgevormde producten (voorgevormdethermoplasten) en koud gelijmdevoorgevormde producten.• Warm gekleefde voorgevormde productenzijn eigenlijk thermoplasten. Zij moetendan ook aan de voorschriften voor thermoplastenvoldoen – behalve wat de warmtebestendigheidbetreft, omdat zij nietbestemd zijn om in een kuip te wordenverwarmd.• Koud gelijmde voorgevormde producten(tape) worden geleverd op rollen van standaardlengteen een aan de vraag aangepastebreedte. Zij vormen een volledig,zelfklevend systeem, dat gewoon door aandrukkenop het wegoppervlak kan wordenbevestigd. Naargelang van de kwaliteit vanhet wegoppervlak en/of de temperatuur ophet tijdstip van aanbrenging kan eerst eenkleeflaag (primer) worden toegepast.2.2.1.2 WegmarkeringssystemenEen markeringsysteem is een combinatie vaneen markeringsproduct en één of meer soortenglasparels of een geschikt mengsel vanglasparels en een stroefmakend middel 6 . Ditgeheel wordt volgens uiteenlopende techniekenop de weg aangebracht in de vorm vaneen harde of hard wordende film met eengegeven dikte, die van de toegepaste doseringenafhangt. We onderscheiden vlakke engeprofileerde systemen.• Vlakke systemen zijn het gangbaarst. Zebestaan uit een film met een constantedosering. Op een vlakke ondergrond vormtdeze film een markering met een constantenominale dikte.Voorgevormd fietslogo• Geprofileerde systemen worden voor bijzonderedoeleinden toegepast. Ze hebben een inde dwars- en/of lengterichting veranderlijkefilmdikte. Hierdoor ontstaat een reliëf metwisselende hoogte (h). Crepi’s vormen eendiscontinue film op het oppervlak. Structuurfilmszijn gemiddeld minder dan 5 mm dik(h < 5 mm). Reliëffilms zijn gemiddeld dikkerdan 5 mm (h ≥ 5 mm).2.2.2 Diverse materialenAanbrenging van een voorgevormd fietslogomet gasbrander en afstrooien met glasparelsmet retroreflecterend effectIn deze groep onderscheiden we straatstenenen tegels, verkeerspunaises, verkeersgeleidingselementen,en retroreflecterende wegdekreflectoren.2.2.2.1 Straatstenen en tegelsIn elementenverhardingen kunnen gekleurde(in het bijzonder witte) betonstraatstenen alsmarkering worden ingestraat.Ribbeltegels kunnen worden toegepast alsaankondiging van een paaltje op een tegelfietspad.5. Voorgevormde producten worden beschreven in de Europese norm NBN EN 1790.6. Voor glasparels gelden de Europese normen NBN EN 1423 en 1424, en voor stroefmakende middelen de Europese norm NBN EN 1423.


9wegmarkeringenWitte marmermarkeringen in straatkeiverhardingenzijn af te raden. Ze zijn te glad, onvoldoendesterk en niet vorstbestendig.ze boven het wegoppervlak uitsteken en gladzijn, vormen zij een gevaar voor fietsers enbromfietsers. De toepassing ervan is dan ookaf te raden.2.2.2.3 VerkeersgeleidingselementenVerkeersgeleidingselementen worden alsafscheiding tussen rijbaan en fietsvoorzieningtoegepast. Een voorwaarde is wel dat deafstand tussen het gemarkeerde fietspad en deelementen (bv. biggenruggen) voldoende breedis, om te voorkomen dat fietsers het materiaalraken en de macht over het stuur verliezen.Wegmarkering van witte betonstraatstenen2.2.2.2 VerkeerspunaisesVerkeerspunaises zijn boven het verhardingsoppervlakuitstekende vaste, niet-vervormbareelementen in de vorm van een punaise, diedeel uitmaken van de wegmarkering. OmdatVerkeerspunaises zijn gladBolvormig verkeersgeleidingselementen zijnaf te raden wegens het verhoogde risico opvalpartijen


wegmarkeringen10Hierna worden de relevante criteria kort toegelichten waar nodig worden aanbevelingenvoor op te leggen waarden gegeven. DeNBN EN 1436 geeft immers geen grenswaarden,maar “prestatieklassen” voor elk criterium.Voor meer details verwijzen we naarhet standaardbestek voor wegwerkzaamhedenvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.We gaan ook dieper in op twee andere, voorfietsvoorzieningen belangrijke criteria: vlakheiden afwatering.2.3.1 StroefheidOp deze weg met beperkt eenrichtingsverkeerschermen biggenruggen de fietsers vanhet autoverkeer afWegmarkeringen moeten ten minste een gelijkwaardigestroefheid als de wegverharding hebben,vooral bij vochtig weer. De verharding isimmers het uitgangspunt voor het gedrag vande fietser: gladde wegmarkeringen maken defietser onzeker (zodat hij vertraagt) of brengenhem zelfs in gevaar (verrassingseffect als hijniet met de situatie vertrouwd is).2.2.2.4 Retroreflecterende wegdekreflectoren7Om de onder 2.2.2.3 vermelde reden wordt hetgebruik van wegdekreflectoren als permanentemarkering van fietsvoorzieningen afgeraden.Daarbij komt dat de reflectorwerking voornamelijkoptreedt bij aanstraling door koplampenvan auto’s en niet door die van fietsers.2.3 Eisen aanwegmarkeringen voorfietsvoorzieningenWegmarkeringen voor fietsvoorzieningen moetenvoldoen aan een reeks basisprestatiecriteria8 : stroefheid, zichtbaarheid bij dag ofbij kunstlicht, nachtzichtbaarheid (bij droogwegdek, nat wegdek en regenweer) en kleur.Die zijn in wezen dezelfde als voor wegmarkeringenop de rijbaan.Om de stroefheid van een wegdek ofwegmarkering te bepalen, heeft het RoadResearch Laboratory (TRL, VerenigdKoninkrijk) een wrijvingsmeter ontworpen:de SRT-slinger (Skid Resistance Tester). Dewaarde die de SRT-slinger meet, wordt de SkidResistance (stroefheid) genoemd.7. Retroreflecterende wegdekreflectoren zijn beschreven in NBN EN 1463.8. De basiscriteria zijn beschreven in NBN EN 1436.


11wegmarkeringenWat stroefheid betreft, voldoen de gebruikelijkematerialen bij droog wegdek goed, maarbij nat wegdek laten ze soms te wensen over.NBN EN-norm 1436 legt verschillende klassenvast voor de SRT-stroefheid van wegmarkeringen.Het verdient aanbeveling een stroefheidsklasseS2 (SRT ≥ 50) voor te schrijven.Om de stroefheid van wegmarkeringen tevergroten, kunnen stroefmakende middelenworden toegepast. Deze middelen bestaanuit harde korrels van natuurlijke of kunstmatigeoorsprong, met de hardheid, witheid (ofdoorzichtigheid) en grootte van de korrelsals relevante kenmerken. Het zijn nastrooimiddelen,die vaak met glasparels wordenvermengd. Dit vermindert het retroreflecterendevermogen van de markering. In devoorschriften moet dus worden gezocht naareen compromis tussen stroefheid en retroreflectie.Bij dikke films moet worden gelet opde kwaliteit van de vulstoffen in het product,omdat zij voor de stroefheid op lange termijnmoeten zorgen.2.3.2 Zichtbaarheid bij dagof bij kunstlichtOm voor alle weggebruikers zichtbaar te zijn,moet een wegmarkering voldoende contrasteren(helderheid, kleur) met het oppervlakwaarop zij wordt aangebracht. Voor een goedezichtbaarheid moet witte markering voldoendetitaandioxide (TiO 2 ) bevatten. TiO 2 zorgt voorvoldoende “witheid”, maar is ook het duursteingrediënt. Bij een lichtgekleurd verhardingsoppervlak(bv. beton) moet een hogere waardevoor de dagzichtbaarheid (Q d ) worden geëistdan bij een donker oppervlak (bv. asfalt).Als de reglementaire witte wegmarkeringenop een rode ondergrond worden aangebracht,mag dit geen aanleiding geven tot een verminderdestroefheid van het verhardingsoppervlak.De toepassing van bauxiet, een mineraaldat in verscheidene tinten van rood beschikbaaris, levert in dergelijke gevallen een goedestroefheid op.Wegmarkering met rood bauxiet vooreen betere stroefheidGoed zichtbaar wit fietslogo op een donkereasfaltverharding


wegmarkeringen12bezorgen de wegmarkering ook een goedemechanische sterkte. Dat geldt voornamelijkvoor dunlagige wegmarkeringen. Nastrooiparelsmaken de wegmarkering vooral in debeginfase retroreflecterend.Voor een goede zichtbaarheid moetde wegmarkering voldoende contrasteren metde verharding waarop ze is aangebrachtAlle gebruikelijke materialen voldoen bij eendroog oppervlak voor de dag- én de nachtzichtbaarheid.Duidelijk minder goed zijn deprestaties ’s nachts bij regenweer.2.3.3 Nachtzichtbaarheid(retroreflectie)Nachtzichtbaarheid van wegmarkeringen isbelangrijk voor fietsers én automobilisten.De eersten moeten met de lichtstralen van defietslamp het fietstraject kunnen zien en volgen,terwijl de laatsten met de lichtstralen vande koplampen de fietsvoorzieningen moetenkunnen zien.Om de nachtzichtbaarheid te verbeteren, kunnenglasparels met een retroreflecterend effectworden toegevoegd. Zij kaatsen het schuininvallende licht van het fietslicht terug naar deogen van de fietser.Retroreflectie is overigens een fundamenteleeis als de te markeren weg geen openbare verlichtingheeft. Dan worden meer glasparels meteen retroreflecterend effect in verhouding totstroefmakende middelen toegevoegd.Wegenverven, thermoplasten, koudplasten envoorgevormde producten worden gecombineerdmet glasparels, die ingemengd (“mengparels”)en/of nagestrooid (“nastrooiparels”)kunnen worden. Mengparels zorgen vooralvoor een goede retroreflectie op lange termijnals de nastrooiparels verdwenen zijn. ZijRetroreflecterend effect van nastrooiparels opwarm gekleefde voorgevormde fietslogo’sOp een nat wegoppervlak veroorzaakt dewaterfilm spiegelreflectie. De lichtstralen wordendan naar voren teruggekaatst en de markeringwordt vrijwel onzichtbaar.De enige wegmarkeringssoorten die ’s nachtsbij een nat wegoppervlak wel goed zichtbaarblijven, zijn geprofileerde wegmarkeringssystemen.De voordelen zijn veelvuldig. Zijzorgen voor:• een akoestisch effect bij automobilisten diede rijstrook verlaten en aldus een bedreigingvoor fietsers vormen. Een interessante oplossingis daarom naast het gemarkeerde fietspadeen doorlopende geprofileerde markering


13wegmarkeringenaan te brengen, die een denkbeeldige randtussen de rijbaan en het fietspad aangeeft. Ditschept een veiligheidsruimte voor de fietserten opzichte van het overige verkeer;• een goede zichtbaarheid bij duisternis enbij nat weer, omdat de markering bovende waterfilm uitsteekt en de lichtstralenterugkaatst;• een goede afwatering, omdat de geprofileerdemarkering op vaste afstanden (dusonderbroken) wordt aangebracht op eenonderliggende doorlopende markering vanminder dan 1 mm dik.Geprofileerde markeringen kunnen ook wordengebruikt om fietsers voor afsluitpaaltjes ofverlichtingspalen te waarschuwen.De afstand tussen een geprofileerde markeringmet een akoestisch effect en het gemarkeerdefietspad moet voldoende breed zijn, om hetrisico te beperken dat fietsers het geprofileerdemateriaal raken en de macht over het stuur verliezen.Daarom verdient het minst agressievegeprofileerde systeem (bv. bolletjes in plaatsvan hoog opstaande blokken) de voorkeur.Akoestische ribbelmarkering voorautomobilisten: grote opstaande blokkenRibbelmarkering van bolletjesDe zichtbaarheid van wegmarkeringen voldoetniet onder alle omstandigheden. Tegenlichtoverdag (bij lage zonnestand) en bijduisternis (door koplampen van tegenliggers)kan de zichtbaarheid geheel of gedeeltelijkteniet doen, vooral bij een nat wegoppervlak.Alleen het verschil tussen verhardingssoortenblijft doorgaans waarneembaar.2.3.4 KleurRibbelmarkering van kleine opstaande blokkenIn de norm NBN EN 1436 wordt in een kleurendiagrameen vierhoekig gebied afgebakend. Allewegmarkeringsproducten waarvan de kleurcoördinatenx en y in dat gebied vallen, wordenals wit beschouwd en voldoen voor de kleur.In de praktijk zijn er zelden problemen met dekleur van witte wegmarkeringsproducten.Ribbelmarkering van rechthoekigeopstaande blokkenIn de vier hierna geïllustreerde conflictsituatiespast het Brussels Hoofdstedelijk Gewesteen roodgekleurd verhardingsoppervlak toe.De rode kleur mag enkel aanvullend aan dereglementaire witte wegmarkeringen wordentoegepast.


wegmarkeringen14FietsoversteekplaatsInritSlipvaste markering van rood bauxietondersteunt de reglementaire markeringenvan een fietsoversteekplaats die in tweerichtingen wordt gebruiktEen roodgekleurd verhardingsoppervlakwaarschuwt fietsers voor kruisende inrittenwaar veel voertuigen af- en aanrijden(parkeerterrein, tankstation, enz.)InvoegstrookRood verhardingsoppervlak vooreen fietsoversteek op een drukke wegWeefvakAan invoegstroken waarschuwt een roodgekleurdverhardingsoppervlak automobilistenvoor fietsers die van een vrijliggend fietspadin het verkeer op de rijbaan invoegen2.3.5 VlakheidRoodgekleurd weefvak met druk autoverkeerVanuit oogpunt van veiligheid en rijcomfortmag de film van wegmarkeringsproducten en-systemen op fietsvoorzieningen niet meerdan enkele millimeter (en maximaal 5 mm)dik zijn.


15wegmarkeringenReliëffilms zijn gemiddeld wel dikker dan5 mm. Zij worden toegepast als akoestischeribbelmarkering voor automobilisten of omfietsers voor afsluitpaaltjes of verlichtingspalente waarschuwen.2.3.6 AfwateringBij een nat wegoppervlak laat de zichtbaarheidvaak te wensen over. De zichtbaarheid wordtdan bepaald door de dikte van de markeringen het verschil in helderheid en kleur tussenmarkering en wegoppervlak. Bij ononderbrokenstrepen kunnen ook nog afwateringsproblemenontstaan als markeringsmateriaal vanmeer dan 1 mm dik wordt gebruikt. Het waterdat hierachter kan blijven staan, leidt totgevaar (opvriezen, verborgen putten, enz.) ofcomfortvermindering (opspattend water) voorfietsers. Stilstaand water op het oppervlak tastuiteindelijk ook de duurzaamheid van wegmarkeringenaan. Door de inwerking van het waterkomen bijvoorbeeld voorgevormde productensneller los.Waar retroreflectie ’s nachts bij regenweer alsprioriteit geldt, is afwatering van zeer grootbelang. Een goede afwatering kan op verschillendemanieren worden gerealiseerd, maar inalle gevallen komt het erop aan de glasparelsboven het waterlaagje op het verhardingsoppervlakte houden.2.4 AlgemeneaanbevelingenAlgemeen wordt aanbevolen naar zo uniformmogelijke wegmarkeringen in het BrusselsHoofdstedelijk Gewest en zeker in dezelfdegemeente of wijk, op dezelfde weg of routete streven. Idealiter worden bijvoorbeeld sergeantstrepensteeds met producten met hetzelfdeaanzien uitgevoerd. Een verschillendeuitvoering voor dezelfde soort van wegmarkeringenvan gemeente tot gemeente schepteen chaotische en weinig esthetische indruk.Bovendien bemoeilijkt het de interpretatievan de wegmarkering en dat komt de veiligheidniet ten goede.Omdat de duurzaamheid van wegmarkeringenonder meer afhangt van de duurzaamheid vande verharding waarop ze worden aangebracht,is het raadzaam niet in duurzame (en dure)markeringen zoals (voorgevormde) thermoplastenof tape te investeren als de verhardinghet einde van de levensduur bijna heeftbereikt. Een goedkopere, minder duurzame(dunne) verflaag kan dan volstaan.Volgens dezelfde logica loont het de moeiteom in het ontwerp voor de gedeeltelijke ofvolledige renovatie van een weg volgens debeschikbare wegbreedte nieuwe wegmarkeringenvoor fietsvoorzieningen te integreren.Zo hoeven nadien bestaande wegmarkeringenniet te worden verwijderd.Om onleesbaarheid door bevuiling te voorkomen,worden wegmarkeringen het best niette dicht bij weggoten en rioolkolken aangebracht.Op het nog “vettige” oppervlak van een pasaangebrachte asfaltverharding kan een markeringniet goed hechten. Dat kan de levensduurzeer ongunstig beïnvloeden. Daarom is hetverkieslijk in zulke gevallen eerst een goedkoperproduct met een beperkte levensduur aante brengen, bijvoorbeeld een dunne verflaag.Als het wegoppervlak voldoende is “ingereden”en de bitumenfilm van de verharding deels isafgesleten, kan een nieuwe, duurzamere (enduurdere) wegmarkering worden aangebracht,bijvoorbeeld voorgevormde thermoplast of tape.Soms kan het voor de wegbeheerder interessantzijn een voorlopige wegmarkering in een dunneverflaag aan te duiden, bijvoorbeeld om deadequaatheid van een nieuwe wegmarkeringuit te testen. Als aanpassingen nodig blijken tezijn, hoeven geen duurdere (thermoplastische)markeringen te worden verwijderd.Het oppervlak van een pas gestorte betonverhardingis nog chemisch actief en zeer alkalisch.Dat kan de nieuwe wegmarkering aantasten ende levensduur ervan negatief beïnvloeden. Ookin dit geval kan eerst een goedkopere dunneverf worden aangebracht of kan een “primer”als beschermingslaag tussen het wegoppervlaken de markering worden toegepast.


wegmarkeringen16Op een andere dan elementenverharding meteen fijne textuur (dicht asfalt, onbehandeld ofgebezemd beton, enz.) kunnen in principe allesoorten van wegmarkeringsproducten wordentoegepast, op voorwaarde dat de laagdiktevan de markering niet te groot is (≤ 5 mm)en dat een goede afwatering is gewaarborgd.De voorzorgen in verband met laagdikte zijnenkel van belang voor wegmarkeringen diedoor fietsers worden overreden (fietslogo’s ensergeantstrepen).het toch niet anders kan, verdient een goedkoopproduct (bv. verf) de voorkeur. Dat dientwel geregeld te worden opgefrist.Op verhardingen met een sterke textuur (zelfsin goede staat) is tape te ontraden, omwille vanmogelijke hechtingsproblemen. Een voortijdigloskomende tape zou zonde zijn voor het duremateriaal.Op elementenverhardingen kan zowel verf alsvoorgevormde thermoplast worden toegepast,maar het resultaat is zelden bevredigend. Doorde inwerking van water en vorst in de voegenzal de markering na enige tijd barsten. Opelementenverhardingen dient dus vooraf een“primer” te worden aangebracht.Onleesbare markering voor een fietsopstelstrookTape is ook in dit geval af te raden, omwillevan mogelijke hechtingsproblemen ter hoogtevan de voegen. Gewone thermoplast kan “uitlopen”in de voegen, met een weinig esthetischresultaat tot gevolg. Een alternatief voor deklassieke wegmarkering is het instraten vanwitte straatstenen. Deze oplossing is nietgoedkoop en niet steeds mogelijk (moet passenin het legverband van de elementenverharding),maar kan wel een zeer duurzaam,esthetisch en milieuvriendelijk alternatief zijn.De ingestrate elementen moeten ten minsteeven stroef zijn als de andere elementen vande verharding.Onleesbaar fietslogoIn een stedelijke omgeving moet bij het ontwerprekening worden gehouden met deinpassing van bijzondere oppervlakken zoalsputdeksels, verluchtingsroosters, enz., om tevermijden dat op dergelijke (gladde of geribbelde)oppervlakken moet worden gemarkeerd.Als dat niet mogelijk is, kan in principe hetzelfdemarkeringsproduct als op het omliggendeverhardingsoppervlak worden aangebracht.Geen enkel markeringsproduct biedt echtereen goede duurzaamheid. Idealiter wordt opdergelijke oppervlakken niet gemarkeerd. AlsStalen verluchtingsrooster


17wegmarkeringen2.5 Invloedsfactorenbij de keuze van hetwegmarkeringsproductof -systeemDe volgende factoren kunnen de keuze vanwegmarkeringsproducten en -systemen beïnvloeden:1. soort van tekens;2. optredende belastingen;3. financiële middelen, vakkundigheid enpersoneel;4. milieuaspecten;5. omvang van de wegmarkeringswerkzaamheden;6. verkeershinder.Omdat onderbroken strepen op de meeste plaatsenniet (veelvuldig) overreden worden, zijn zijweinig gevoelig voor afslijting en is een verfmarkeringbij de aanleg vaak een budgettair interessantekeuze. Wegenverven bieden op nagenoegelke ondergrond voldoening, op voorwaarde datze tweemaal per jaar worden aangebracht.2.5.1.2 Lengtemarkering – SauwenslijnDe Sauwenslijn kan worden uitgevoerd als eenwitte doorlopende streep (verf, thermoplast,koudplast of tape), als een ribbelstreep met ofzonder doorlopende witte streep (thermo- ofkoudplast, al of niet in combinatie met verf) ofmet wegdekreflectoren.Het aanbevolen systeem is een ribbelmarkeringvan thermo- of koudplast met een verflaag (zie2.3.3). Koudplast is enkel aanbevolen als machinaleaanbrenging mogelijk is.2.5.1 Soort van tekens2.5.1.1 Lengtemarkeringen –Onderbroken strepenVoorlopige markering met wegenverfVoorlopige markering met wegenverfVeel meer nog dan de stroefheid is de zichtbaarheidvoor automobilisten overdag en‘s nachts (als er geen kunstverlichting is) zeerbelangrijk. Een SRT-waarde van 45 volstaatdaarom in dit geval. Ribbelmarkeringen hebbenhet voordeel dat er bij het overrijdengeluid en trillingen worden gegenereerd in hetvoertuig die de automobilist alarmeren. Dezichtbaarheid bij nacht en bij regenweer is ookbeter dan van wegmarkeringen zonder reliëf.


wegmarkeringen18Een radicalere vorm van reliëf zijn de eerder indit hoofdstuk beschreven verkeersgeleidingselementen(die ook kunnen worden toegepastom de rand van de rijbaan te markeren). Zij houdenechter gevaar voor valpartijen in als fietsersvan het fietspad afwijken of voor motorrijdersdie langs de rand van de rijbaan rijden.2.5.1.3 Symboolmarkeringen –Sergeantstrepen en fietslogo’sVoor symbolen (fietslogo's en sergeantstrepen)leveren voorgevormde thermoplasten veruithet beste resultaat op. Zij verdienen dan ookaanbeveling. Verven en met sjablonen aangebrachtethermoplasten kunnen ook wordentoegepast, maar met deze producten vertonende symbolen doorgaans meer afwijkingen (tedikke of te dunne strepen) en/of minder scherpeaflijningen, enz. Bij het hermarkeren moetsteeds hetzelfde sjabloon worden gebruikt, omte vermijden dat de nieuwe en de bestaandemarkeringen ineenvloeien. De markering isdan immers onleesbaar.Beschadigd voorgevormd fietslogo opeen straatkeiverhardingKoudplasten zijn minder gemakkelijk handmatigaan te brengen en daarom niet aan tebevelen.Afgesleten voorgevormd thermoplastischfietslogo op een elementenverhardingAfgesleten geverfd fietslogo opeen elementenverhardingDit voorgevormde fietslogo werd na de aanbrengingvan een “primer” warm gekleefd opgefigureerd beton. Gefigureerd beton heeftminder diepe voegen, zodat de markering opdit soort van ondergrond duurzamer is


19wegmarkeringenGeverfd fietslogo op een elementenverharding.Markeren met een sjabloon levert minderscherp afgelijnde tekens op. De voegen enhet gebruik van een verschillend sjabloonbij de hermarkering maken het logo mindergoed leesbaarVoorgevormd fietslogo op betonstraatstenen2.5.1.4 Dwarsmarkering –Fietsopstelstrook (fietssluis)Wegmarkeringen voor fietsopstelstroken aankruispunten bevinden zich op het gedeeltevan de openbare weg dat ook door auto’swordt gebruikt. Onder invloed van veelvuldigafremmend en optrekkend verkeer is de slijtageis hier veel groter. De praktijk leert datduurdere en in theorie duurzamere markeringenzoals thermoplasten nauwelijks meerwaardeopleveren. Daarom is ook voor demarkering van stopstrepen op fietsopstelstrokenhet gebruik van verf aanbevolen. Zoals algezegd, moeten geverfde markeringen tweemaalper jaar worden gehermarkeerd.Voor fietslogo’s op fietsopstelstroken blijvende eerder beschreven basisregels uiteraard vantoepassing.Markeren over verhardingen en/of elementenmet een verschillend gedrag vermijden!


wegmarkeringen202.5.1.5 Dwarsmarkering –FietsoversteekplaatsNet zoals fietsopstelstroken zijn ook fietsoversteekplaatsengevoelig voor slijtage onderinvloed van het autoverkeer. In tegenstellingmet fietsopstelstroken worden voor fietsoverstekenechter vaker thermoplasten toegepast.Er treden immers minder wringende krachtenvan het verkeer (remmen en optrekken vanauto’s). Het wegoppervlak moet dan wel ingoede staat zijn en het mag geen elementenverhardingzijn. Verf kan een alternatief zijn.Voorgevormde thermoplasten zoals aanbevolenvoor fietslogo’s en sergeantstrepen biedenin principe een goede weerstand tegendeze slijtage. Onderbroken strepen zouden opzulke plaatsen in een duurzamer materiaal danverf mogen worden uitgevoerd, maar zoals algezegd biedt een afwisseling van verschillendesystemen voor onderbroken strepen een weinigfraai aanzien en minder duidelijkheid. Daaromworden onderbroken strepen langs de volledigefietsvoorziening het best met verf uitgevoerd.Op slijtagegevoelige plaatsen dient dan vakerte worden gehermarkeerd.Vaak gaat het om potentiële gevaarpuntenwaar aanvullend aan de reglementaire wittewegmarkeringen een rood verhardingsoppervlakis aangebracht, om voor mogelijk gevaarte waarschuwen. Dan verdient het aanbevelingeen duurzaam rood verhardingsmateriaal tekiezen. In plaats van een rood verhardingsoppervlakzou ook een wit thermoplastischfietslogo kunnen worden aangebracht, omautomobilisten te waarschuwen dat zij fietsersop hun weg kunnen verwachten.2.5.3 Financiële middelen,vakkennis en personeelAls algemene regel kan worden gesteld datde prijs van een product evenredig is met deduurzaamheid. Een goedkoop markeringsproductis niet noodzakelijk het voordeligst voorde wegbeheerder.2.5.2 OptredendeverkeersbelastingenFietsoversteekplaatsOp sommige plaatsen zullen wegmarkeringenop fietsvoorzieningen door optredende verkeersbelastingensneller afslijten:• op kruispunten;• ter hoogte van zijwegen;• langs parkeerplaatsen;• ter hoogte van in- en uitritten van parkeerterreinenof -garages, en bedrijventerreinen(waar veel bestel- of vrachtwagens aan- enafrijden).Om de kostprijs van een hoeveelheid markeringte beoordelen, dient rekening te wordengehouden met de integrale levenscycluskosten.Dit wil zeggen investeringskosten voor deuitvoering van wegmarkeringen (inclusief deverwijdering van bestaande markeringen ende verkeersmaatregelen), onderhoudskosten,milieu- en recyclingkosten en maatschappelijkekosten door verkeershinder.Op het eerste gezicht zijn verfmarkeringengoedkoper dan thermo- of koudplasten entape. Verfmarkeringen dienen echter vakerhernieuwd te worden, met alle hinderlijkegevolgen (parkeerverbod, verkeershinder,enz.) vandien. Afgesleten markeringen leidentot meer verkeersonveiligheid, met onrechtstreeksekosten als gevolg.


21wegmarkeringenWegmarkeringen van thermo- of koudplastenen tape zijn het duurzaamst. Zij blijven beterzichtbaar en stroef bij een nat wegoppervlak,zijn kleurvast en weinig slijtagegevoelig. Bijde aanleg zijn thermoplasten duurder, maarvanuit oogpunt van onderhoud voordeliger.Een nadeel is wel dat ze gladder zijn danwegenverf en enkele millimeters boven hetverhardingsopppervlak uitsteken. Dat leidt toteen verminderde vlakheid.De onderstaande tabel geeft een overzicht vande richtprijzen en van de gemiddelde levensduurvoor de gangbare materialen.Ook aspecten zoals de vereiste financiële middelen,de vereiste vakkennis en het al of nietvakkundige personeel waarover de bevoegdewegbeheerder beschikt, kunnen de keuze vanwegmarkeringsproducten en -systemen beïnvloeden.Sommige producten moeten echtervaker worden gehermarkeerd, zodat ze op langeretermijn duurder zijn. Het is ook raadzaamhermarkering in de aanbestedingsdocumentente voorzien. Soms kan het voor de wegbeheerderde moeite lonen het materieel zelf aan tekopen en/of personeel op te leiden.2.5.4 MilieuaspectenDe Europese Bouwproductenrichtlijn (BPR)89/106/EEG eist dat alle materialen die deuitvoering van bouwwerken mogelijk maken,voldoen aan zes fundamentele voorschrifteninzake veiligheid, volksgezondheid en beschermingvan de gebruikers en het milieu. De zesfundamentele voorschriften zijn mechanischesterkte en stabiliteit; brandveiligheid; hygiëne,gezondheid en milieuzorg; gebruiksveiligheid;bescherming tegen geluidshinder; energiebesparingen warmtebehoud. Deze fundamentelevoorschriften, door de lidstaten bepaald,zijn in 1994 via interpretatiedocumentenomgezet in criteria die opgenomen zijn ingeharmoniseerde technische specificaties opgrond waarvan een product beoordeeld wordt.Richtprijzen en gemiddelde levensduur voor de gangbare wegmarkeringsmaterialenRichtprijs(€/m² – volle werkdagen)Levensduur(jaar)MachinaleaanbrengingHandmatigeaanbrengingVerf 2 – 3 6 – 7,5 0,5 – 1ThermoplastSpray 1,5 mm : 10 – 12••••••••••••••••••••••••Thermo 3 mm : 12 – 1524 – 303••••••••••••••••••••••••3Voorgevormdethermoplast– 36 – 45 3Koudplast 15 – 18 30 – 37,5 3Tape (definitieve) 60 – 75 75 – 90 6Geprofileerdemarkering15 – 18 – 3Noot: de levensduur van een markering hangt af van de soort van markeringsproduct, maar ook van anderefactoren, zoals de soort, de textuur en de staat van het wegoppervlak en de verkeersbelasting (bijvoorbeeldhet aantal wielovergangen per jaar). De opgegeven waarden zijn schattingen voor gemiddelde waarden, wanttotnogtoe ontbreken betrouwbare statistische gegevens.


wegmarkeringen22Een product mag maar op de markt komen ener vrij circuleren als het voldoet aan de geharmoniseerdeEuropese technische specificaties(zogenoemde geharmoniseerde EN-normen).Bij toepassing van de Europese REACHverordening(Registratie, Evaluatie en Autorisatievan CHemische stoffen) mogen sinds1 december 2008 uitsluitend grondstoffenworden toegepast waarvan het risico voor hetleefmilieu en de volksgezondheid is beoordeelden geregistreerd. Met de REACH-verordeningwil Europa het risico van het gebruikvan scheikundige stoffen in kaart brengenen beter beheersen. REACH impliceert eenaantal verplichtingen voor zowel de producenten,de invoerders, de distributeurs als degebruikers van scheikundige producten (incasu de wegmarkeerder). In de wegenbouwzal deze verordening vooral gevolgen voorwegmarkeers hebben. Zij dienen voortaanna te gaan of de toegepaste stoffen voorwegmarkeringen geschikt zijn bevonden. Zemoeten tijdens het volledige verwerkingsprocesrekening houden met de voorzorgsmaatregelenvan de grondstofproducent of-leverancier. Deze laatste moet de gebruiker(dus de wegmarkeerder) informeren over demogelijke risico’s tijdens het gebruik en overde voorzorgsmaatregelen.Niettemin kan niet volledig worden uitgeslotendat wegmarkeringsproducten en in hetbijzonder producten die in grotere diktenworden aangebracht, afbreken en als afvalstoffenin het milieu terechtkomen. Daarommoet ook bij het ontwerp van kwalitatievefietsinfrastructuur steeds de stelregel Minderis meer worden toegepast. De verscheideneafleveringen van het Fietsvademecum vanhet Brussels Hoofdstedelijk Gewest biedenontwerpers een hulpmiddel om veilige encomfortabele fietsvoorzieningen af te bakenenzonder overdaad aan wegmarkeringen.Sommige wegmarkeringsproducten hebbenminder nadelige milieueffecten dan andere.Zo zijn bij waterverven geen organischesolvents meer nodig, waardoor er ook geenmeer in de atmosfeer terechtkomen. Dit verhoogttevens de veiligheid van de arbeidersin de branche (hantering, vervoer, opslag).Waterverven drogen echter zeer langzaam.Vaak is de droogtijd bepalend voor de keuzevan het product, omdat de weg snel voor hetverkeer moet kunnen worden opengesteld.Ook voor het onderhoud en het verwijderenvan bestaande wegmarkeringen zijn milieuvriendelijkertechnieken beschikbaar. Oudemarkeringen kunnen met water onder hogedruk worden verwijderd, waarbij de restenworden opgezogen en voor een passendebehandeling worden afgevoerd. Zo komen zijniet meer onbehandeld in het milieu terecht.2.5.5 Omvang vande wegmarkeringswerkzaamhedenBij grote opdrachten voor de aanbrenging vanonderbroken strepen en/of Sauwenslijnenmet verf, (niet voorgevormde) thermoplastenen koudplasten is het zowel budgettair alsvanuit oogpunt van de aanbrengingssnelheidvoordelig hoogrendementsmachines in te zetten.Een voorwaarde is wel dat er voldoenderuimte beschikbaar is. Voor kleine opdrachtenis handmatige aanbrenging aangewezen enkunnen voorgevormde thermoplasten of tapeeen interessante keuze zijn. Vanzelfsprekendkunnen hoogrendementsmachines evenminworden gebruikt voor de aanbrenging vanfietslogo’s en sergeantstrepen.2.5.6 VerkeershinderOp plaatsen in de stad met druk verkeermoet de hinder voor het verkeer tot eenminimum beperkt blijven. Om dat probleemte ondervangen, kunnen de werkzaamheden’s nachts worden uitgevoerd. Dat heeft uiteraardgevolgen voor de kostprijs. Een andereoplossing kan zijn de werkzaamheden tochoverdag uit te voeren, maar met een markeringsproductdat na de aanbrenging snel magworden overreden. Tape scoort hiervoor zeergoed, omdat het onmiddellijk na de aanbrengingmag worden overreden. Solventvervenen koudplasten scoren behoorlijk, maar (alof niet voorgevormde) thermoplasten scorenslechts matig voor dit criterium. Watervervenzijn milieuvriendelijk, maar vergen een langedroogtijd.


23wegmarkeringen2.6 AanbrengingHet product en de dosering ervan moeten wordenaangepast aan de soort, de textuur en destaat van de ondergrond.Het spreekt vanzelf dat schaden of gebrekenaan het verhardingsoppervlak (afschilferingvan beton, rafeling van of kippennesten inasfalt, verzakkingen in elementenverhardingen,enz.) vooraf met de juiste reparatietechniekenworden weggewerkt.Het te markeren oppervlak moet droog, nietvettigen schoon zijn – vrij van stof, zachteof brokkelige bestanddelen, plantenresten ofandere verontreinigingen die de hechting vanhet markeringsproduct kunnen hinderen. Ermogen ook geen residuen van wegenzout ophet oppervlak voorkomen. Bij de minste bevuilingmoet het oppervlak worden gereinigd(vegen, blazen, afspuiten met water onderhoge druk) voordat het wordt gemarkeerd. Ditgeldt des te meer op plaatsen nabij garages,carrossiewerkplaatsen, tankstations, enz. waarolievlekken het oppervlak vaak vettig maken.Het is vanzelfsprekend dat de aanbrengingsteeds dient te gebeuren bij aanvaardbare klimatologischeomstandigheden (geen regen ofvorst) en bij een temperatuur binnen de grenzenzoals aangegeven door de fabrikant.Het is raadzaam het vochtgehalte vóór deaanbrenging van de markering te meten metvochtsondes of een andere geschikte techniek.In geen geval mag beneden het dauwpunt wordengemarkeerd.Als toch in ongunstige weersomstandighedenmoet worden gemarkeerd, kan het tebehandelen oppervlak vooraf enigszins wordengedroogd. In dergelijke gevallen kan deduurzaamheid van de wegmarkering (in hetbijzonder van verfmarkeringen) niet wordengewaarborgd.Vettige ondergrondApparatuur voor het drogen van het temarkeren oppervlak


wegmarkeringen24Als een verharding voor het eerst wordt gemarkeerd,gaat een deel van het product in deholten verloren. Dat resulteert in een minderdikke film op de toppen van aggregaten, metnadelige gevolgen voor de levensduur van demarkering. De diepte van de macrotextuur volgensde zandvlekproef moet dus bekend zijnom te bepalen in welke dosering het productvoor een duurzame markering moet wordenaangebracht.Dit aspect is nog belangrijker als met dunnelagen wordt gewerkt.Voor werken naar prestatie-eisen moet deleidende ambtenaar de diepte van de macrotextuurvan het te markeren oppervlak meedelen.De wegmarkeerder moet dan in zijnprijsopgave met dit gegeven rekening houden.Als de weg tijdens de werkzaamheden nietvoor het verkeer kan worden afgesloten, wordenvers aangebrachte markeringen met kalkbedekt. Regen spoelt de kalk later weg.Er bestaat geschikt materieel voor elke soortvan te verwerken product: van de gewonehandgeduwde machine over een heel assortimentzelfaangedreven machines – al of nietmet een bestuurderszitplaats – tot zware markeervrachtwagens.Bij dit geschikte materieelzijn er machines die zich beter lenen voor eenbepaalde soort van markeringswerk.De regels voor de keuze van een machine zijnvaak ingegeven door gezond verstand. Deknow-how van de aannemer stelt hem in staatde voordeligste keuze te maken uit het materieelwaarover hij beschikt.In stedelijke gebieden gaat de voorkeur naarmachines die weinig plaats innemen, om hetverkeer minder te hinderen. Goede manoeuvreerbaarheidis evenzeer belangrijk, om zondergevaar obstakels te kunnen vermijden.Voor thermoplasten is een gepaste en homogenetemperatuur in de smeltketel een belangrijkaandachtspunt. Een eventueel plaatselijkte hoge temperatuur kan tot kwaliteitsafnamevan het product en bijvoorbeeld tot kleurveranderingvan het markeringsproduct leiden.De zandvlekproef is een driedimensionalestationaire meting waarbij de gemiddeldetextuurdiepte (Mean Texture Depth – MTD) kanworden bepaald door een gestandaardiseerdehoeveelheid zand over het oppervlak teverspreiden (foto boven) en hier het oppervlakvan te bepalen (foto onder)Voor continue of onderbroken strepen wordthet geleidesysteem aangepast aan de voortbewegingssnelheidvan de machine. Camerageleidingkomt nog niet zoveel voor, maarverdient aanbeveling voor zware machines.Onderbroken strepen worden aangebracht metbehulp van verwisselbare modules. Van moduleveranderen kan automatisch en sommige machineszijn uitgerust met een inrichting voor elektronischebesturing van op de bestuurdersplaats.


25wegmarkeringenIedere goede wegbeheerder is het aan zichzelfverplicht de kwaliteit van de uitvoering te keurenen zich tot de aannemer te wenden als erop dat punt tekortkomingen zijn. Niet alleende prestaties tijdens de hele levensduur van demarkering, maar ook de keuringsproceduresmoeten duidelijk worden vastgelegd en moetenvoldoen aan de Europese normen terzake.2.7 OnderhoudHet verdient aanbeveling de staat van de markeringvan de fietsvoorzieningen periodiek tecontroleren en eventuele bevuiling te verwijderendoor vegen, blazen of afspuiten met wateronder hoge druk. Investeren in kostbare, duurzamewegmarkeringsproducten heeft weinigzin als de markering verborgen zit onder eenlaag vuil (modder, afgevallen bladeren enz.).Overwoekering door gras of onkruid, in hetbijzonder een risico voor markering dicht bijeen graskant, moet worden vermeden.Verhardingen hebben een langere levensduurdan wegmarkeringen. Daarom is bij heel watwegmarkeringsopdrachten ook sprake vanopfrissen of hermarkeren (bestaande markeringongewijzigd opnieuw aanbrengen). Detoestand van de bestaande markering magdan geen gevaar voor de duurzaamheid van denieuwe markering vormen. Als de bestaandemarkering nog goed aan het oppervlak hecht(dus niet afbladdert of afbrokkelt), mag op debestaande wegmarkering worden gewerkt, opvoorwaarde dat de fabrikant van het nieuweproduct een goede hechting waarborgt. Bijtwijfel moet de bestaande markering worden“voorbereid”. De gangbare technieken hiervoorzijn zandstralen en – beter nog – waterstralenonder zeer hoge druk (doorgaans 2 500 bar).Daarbij hoeft de bestaande wegmarkering nietvolledig te worden verwijderd. Wat na eendergelijke “agressieve” voorbereiding van debestaande markering overblijft, wordt geachtvoldoende duurzaam te zijn, zodat er zonderrisico een nieuwe markering op kan wordenaangebracht. Dergelijke technieken moetenechter voorzichtig worden toegepast, omhet verhardingsoppervlak niet te beschadigen(ook als een bestaande markering volledigwordt verwijderd).


wegmarkeringen262.8 OverzichtstabelLENGTEMARKERINGENVerf Thermoplast VoorgevormdethermoplastKoudplastTapeGeprofileerdemarkering1. Onderbroken streepAlle verhardingen ingoede staat, behalveelementenverhardingElementenverhardingin goede staatAlle verhardingen inslechte staat, behalveelementenverhardingElementenverhardingin slechte staat+ + + 0 + + –+ + – 0 – – –+ + 0 0 0 – –+ + – 0 – – –2. SauwenslijnAlle verhardingen ingoede staat, behalveelementenverhardingElementenverhardingin goede staatAlle verhardingen inslechte staat, behalveelementenverhardingElementenverhardingin slechte staat+ + 0 + + + ++ – 0 – – + ++ + 0 – 0 – 0+ + – 0 – – 0SYMBOOLMARKERINGENFietslogo’s en sergeantstrepen voor fietssuggestiestroken, bewegwijzering vangewestelijke fietsroutes en fietssluizenVerf Thermoplast VoorgevormdethermoplastKoudplastGeprofileerdemarkeringAlle verhardingen ingoede staat, behalveelementenverhardingElementenverhardingin goede staatAlle verhardingen inslechte staat, behalveelementenverhardingElementenverhardingin slechte staat+ – + + – –+ – + + – –+ + 0 0 0 –+ + – 0 – –


27wegmarkeringenDWARSMARKERINGENFietsoversteken zonder voorrang en stopstrepen van fietssluizenVerf Thermoplast VoorgevormdethermoplastKoudplast Tape GeprofileerdemarkeringAlle verhardingen ingoede staat, behalveelementenverhardingElementenverharding ingoede staatAlle verhardingen inslechte staat, behalveelementenverhardingElementenverharding inslechte staat+ + + 0 – + –+ + – 0 – – –+ + 0 0 – – –+ + – 0 – – –+ + aanbevolen+ geschikt0 mogelijk, maar niet ideaal– af te raden


283- VerlichtingIn het Lichtplan 9 beschrijft Mobiel Brussel debasisfilosofie voor het lichtlandschap in hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest en de daarmeeverbonden verlichtingstechnische aspecten.Het plan heeft een tweevoudig doel: een goedeopenbare verlichting voor straten en pleinenrealiseren, én opmerkelijke gebouwen en landschappencreatief en dynamisch verlichten,zodat zij handige bakens in de stad worden.De fietser wordt uiteraard niet vergeten, wantfietsvoorzieningen en oriëntatiepunten in deomgeving moeten ook na het invallen van deduisternis zichtbaar zijn.De verlichting van fietsvoorzieningen moet deveiligheid op de weg bevorderen, de (subjectieveen objectieve) veiligheid en het rijcomfortvan de fietser waarborgen en de leesbaarheidvan het traject bewaken, zodat de fietser’s avonds en ‘s nachts (met aangepaste snelheid)zijn weg kan vervolgen.In een stedelijke omgeving moet de verlichtingzo zijn geconcipieerd, dat de fietser op elkmoment van de dag en in elk seizoen veilig defietsroute kan volgen. Als dat niet het geval is,zal het fietstraject onderbenut blijven.De laatste jaren is er op het vlak van fietsverlichtingheel wat vooruitgang geboekt. Maarzelfs fietsverlichting van uitstekende kwaliteitis meestal nog niet krachtig genoeg.3.1 VerlichtingskwaliteitDe horizontale verlichtingssterkte moet de fietserin staat stellen om moeiteloos de fietsroutete volgen, tijdig obstakels op zijn weg waarte nemen en wegmarkeringen te lezen en tebegrijpen. Zij wordt op weghoogte gemeten.Verlichtingsmast met twee armaturen: eenvoor het fietspad en een voor de rijbaanDe verlichting moet ook verticale oppervlakkenzichtbaar maken. De fietser moet verticale wegbebakeningkunnen lezen. Hij moet gebouwenlangs de route en fietsers uit de tegengestelderichting tijdig kunnen waarnemen. Bij fietsvoorzieningenop de rijbaan moeten automobilisten9. Het Lichtplan wordt tegen het einde van 2009 verwacht. Een brochure die de opzet ervan toelicht, is te verkrijgen bij Mobiel Brussel(e-mail: mobielbrussel@mbhg.irisnet.be; groen nummer: 0800 94 001). Ze is ook downloadbaar van: www.openbareruimtebrussel.irisnet.be/articles/openbare-ruimte-van-morgen/


29v e r l i c h t i n ghem kunnen opmerken. De zogenoemde verticaleverlichtingssterkte (van verkeersborden,contouren van een fietser, enz.) wordt 1 mboven de weg gemeten.3.2 Prestaties3.2.1 VerlichtingssterkteDe verlichtingssterkte wordt uitgedrukt in lux(afgekort lx). Ze moet zo gelijkmatig mogelijkzijn en zwarte gaten moeten worden vermeden.De laagste verlichtingssterkte op de wegmoet ten minste 30 % van de hoogste sterktebedragen.Horizontale verlichtingVerticale verlichtingHet Europese normalisatiecomité (CEN) heefteen normenreeks voor openbare verlichtingopgesteld (EN 13201-x Road Lighting). Zebevat ook aanbevelingen voor de verlichtingssterktevan fietsvoorzieningen. De aanbevolensterkte hangt onder meer af vande aanwezigheid van snelheidsremmers, hetrisico op agressie, de noodzaak om gezichtente onderscheiden en de verlichtingssterkte inde omgeving.Voor de subjectieve veiligheid is een hogekleurherkenbaarheid belangrijk, zodat de fietserin voldoende mate kleuren kan herkennen.Daarom verdient wit licht de voorkeur.Over het algemeen worden voor vrijliggendefietspaden waarden tussen 5 lux en 10 luxaanbevolen.KlasseKlasse(CEN/TR13 201-1)E h,gemid(lux)U 0E h,min(lux)E v,gemid(lux)E v,min(lux)E sc,min(lux)Gemarkeerdfietspad offietssuggestiestrookCE-klasse van de naastgelegen weg -1Vrijliggend fietspad,fiets- envoetgangersbrugS4 5 1Fiets- envoetgangerstunnel100 10E h : horizontal plane illuminance (horizontale verlichtingssterkte)E v : vertical plane illuminance (verticale verlichtingssterkte)E sc : semi-cylindrical illuminance (halfcilindrische verlichtingssterkte)U 0 : overall uniformity (gelijkmatigheidsfactor van de verlichtingssterkte)Deze tabel steunt op een werkdocument van het Belgisch Instituut voor Verlichting (BIV)


v e r l i c h t i n g30Als een gewone weg niet overal kan wordenverlicht, is het raadzaam een optimale verlichtingte voorzien ter hoogte van kruispuntenof andere concentratiepunten van verkeersuitwisseling(bijvoorbeeld oversteekplaatsenop kruispunten, weefvakken, invoegstrokenvoor fietsers) om potentiële gevaarpunten teaccentueren.Waar een fietsvoorziening en een onverlichteweg elkaar kruisen, moet de verticale verlichtingssterktegroot genoeg zijn om fietsersgoed zichtbaar te maken voor automobilisten.Op de fietsvoorziening moet 25 m vóór en nade kruising de voorgeschreven verlichtingssterkteworden voorzien. Op de kruisendeweg moet een overgangsverlichting wordenaangebracht, zodat de automobilisten aan deveranderende verlichtingssterkte kunnen wennen.De lengte van de overgangszone hangtaf van de maximale toegelaten snelheid op debetrokken weg.Waar een fietsvoorziening en een verlichte wegelkaar kruisen, moet de verlichtingssterkte opde fietsvoorziening 25 m vóór en na de kruisingdezelfde zijn als op de kruisende weg. Opdat weggedeelte moet de verlichtingssterkteconstanter zijn, om te voorkomen dat de fietserin een zwart gat verdwijnt op het momentdat de automobilist in zijn richting kijkt.3.2.2 LuminantieDe geëiste verlichting hangt af van de kleurvan het verhardingsoppervlak.De zichtbaarheid van het tracé van een fietsvoorzieningwordt niet zozeer bepaald doorde hoeveelheid licht die erop valt, dan weldoor de hoeveelheid licht die door het verhardingsoppervlakwordt teruggekaatst (oppervlaktehelderheidof luminantie, uitgedruktin cd/m 2 ). De zichtbaarheid van een weg bijduisternis wordt in hoge mate bepaald doorde helderheidsgraad van het verhardingsoppervlak.Voor een goede luminantie verdienteen verharding van licht beton de voorkeur.Er worden echter geen minimumwaarden aanbevolen,omdat er zich talrijke waarnemingssituatiesvoordoen.3.3 AlgemeneontwerpregelsEen goede verlichting zorgt ervoor dat defietser van ver zichtbaar is en dat het verhardingsoppervlakzichtbaar is voor de fietser. Eenfietser moet hindernissen op zijn weg (kippennesten,putdeksels, enz.) van een afstand van30 tot 40 m kunnen waarnemen.De verlichting is niet te hoog aangebracht enschijnt niet alleen op het trottoir of de rijbaan.Idealiter is de verlichte strook aan weerszijden1,5 m breder dan de fietsvoorziening.Een vrijliggend fietspad dat op minder dan2 m van de hoofdweg gelegen is, kan door deverlichting van de weg zelf worden verlicht. Delichtmasten moeten dan wel in de tussenbermzijn opgesteld. Als het verlichtingstechnischmogelijk is, kan één lichtmast (eventueel mettwee uithouders) de rijbaan én de fietsvoorzieningverlichten. Alleen waar het fietspad vande rijbaan afbuigt, dient aparte verlichting voorde fietsvoorziening te worden aangebracht.Als een vrijliggend fietspad op meer dan 2 mvan de hoofdweg gelegen is of als de lichtmastenniet in de tussenberm zijn opgesteld, moetworden onderzocht of een aparte verlichtingvoor de fietsvoorziening noodzakelijk is. Aparteverlichting kan vooral nodig zijn als de tussenbermbegroeid is of wat verder van de weg ligt.Bomen, struiken of andere obstakels mogen hetlicht niet tegenhouden. De bomen- en plantengroeiworden dan ook geregeld geverifieerd.Fietsers rijden doorgaans op het rechtse weggedeelte.Idealiter wordt dat deel van de rijbaanniet door geparkeerde voertuigen (bijvoorbeeldvrachtwagens) overschaduwd. Ook vrijliggendefietspaden zijn zoveel mogelijk schaduwvrij.Bijzondere obstakels zoals verkeersplateaus enandere snelheidsremmers moeten voldoendeverlicht zijn. In sommige gevallen moet de verlichtinger versterkt worden, om de aandachtop de obstakels te vestigen.In tunnels moet zoveel mogelijk daglicht kunnendringen. De verlichting in tunnels moet


31v e r l i c h t i n gde (subjectieve en objectieve) veiligheid vanfietsers waarborgen en de vrees voor agressiezoveel mogelijk wegnemen. Voor de voetgangers-en fietsgedeelten kan gekleurdeverlichting worden toegepast, om het veiligheidsgevoelte verhogen.Bij het ontwerp dient ook aan een afdoendebescherming tegen vandalisme (bijvoorbeeldverzonken lampen achter slagvast glas) teworden gedacht.In tunnels met gemengd verkeer waar naasteen rijbaan een fietsvoorziening is gelegen,moet het gekozen verlichtingssysteem de volledigefietsvoorziening verlichten.3.4 Opstellingvan de verlichtingDe opstelling van de verlichting is van grootbelang. De verlichting moet zo dicht mogelijkbij de fietsvoorziening worden opgesteldzonder daarbij het fietsverkeer te hinderenof ongevallen te veroorzaken. Idealiterworden lichtmasten op ten minste 1 m vande fietsvoorziening opgesteld. Verkeersbordenworden uiteraard volgens de toepasselijkeregelgeving voor fietsvoorzieningengeplaatst. Ze moeten echter ook met hetaanwezige verlichtingssysteem volwaardigkunnen worden verlicht.Zoals al gezegd, moet de verlichtingssterkte zogelijkmatig mogelijk zijn. Die gelijkmatigheidhangt af van:• de afstand tussen de armaturen en de hoogteervan. Als vuistregel stelt men de afstandtussen armaturen gelijk aan drie- tot viermaalde lichtpunthoogte;• de kwaliteit van de lampen;• het optische systeem in de armatuur.Voor de opstelling gelden de volgende principes:Verlichtingsmast met twee armaturen: eenvoor het fietspad en een voor de rijbaan• oriëntatieverlichting: oriëntatieverlichtingwordt geplaatst op potentiële gevaarpuntenvan de weg zoals kruispunten, nabij bochtenof obstakels;• enkelzijdige opstelling in de zijberm: dezeverlichting zorgt voor een goede visuelegeleiding en vereist slechts aan één kant vande weg een voedingskabel, wat gunstig isvanuit kostenoogpunt;• zigzagopstelling: deze opstelling kan eengoede oplossing bieden op wegen met veelinritten en kruispunten.


v e r l i c h t i n g323.5 Wanneer verlichten?Het verdient aanbeveling verlichting op te stellenlangs fietsvoorzieningen die na het invallenvan de duisternis gebruikt worden.Voor fietsvoorzieningen kan ook een systeemvan lichtregeling worden overwogen. Hoewelzij nog veeleer bij wijze van experimentworden toegepast, bestaan er middelen omde verlichting na een bepaald uur te dimmenof bij de doorgang van fietsers aan- en uit teschakelen.Voor het basisnetwerk zal doorgaans de gewonestraatverlichting volstaan. Aanvullendeeisen zijn dan niet noodzakelijk.Bijzondere aandacht dient te worden besteedaan de verlichting van doorsteekjes en (achter)padendie buiten het zicht van omwonendenen ander verkeer vallen. Als alleenoriëntatieverlichting aanwezig is, kan kantmarkeringeen belangrijke functie vervullen.Omwille van het beperkte vermogen van defietskoplamp is het zonder deze kantmarkeringerg moeilijk (en voor slechtziende enoudere fietsers vaak onmogelijk) om bij duisterniskoers te houden.Recreatieve fietstochten worden doorgaans bijdaglicht gemaakt. De opstelling van verlichtingkan de landschappelijke en recreatieve waardeverminderen. Daarom kunnen bijvoorbeeldlage verlichtingspaaltjes worden toegepast.In waardevolle (natuur)gebieden is verlichtingongewenst. Vandaar dat fietspaden doornatuurgebieden in beginsel niet worden verlicht,tenzij daarvoor zwaarwegende veiligheidsoverwegingenbestaan. Als toch openbareverlichting noodzakelijk is, worden aan deverlichtingsinstallatie bijzondere eisen gesteld(lage armaturen, neerwaartser gerichte lichtstraal)om de lichthinder te beperken. Vooralin dergelijke gebieden is het wenselijk het lichtgedurende een deel van de nacht (bijvoorbeeldtussen 1.00 en 5.00 uur) te doven.Lage verlichting in een groene omgeving


33v e r l i c h t i n g3.6.1 LichtmastHoe hoger de lichtmast, des te groter hetverlichte oppervlak. Op die manier kunnenlichtmasten op een grotere afstand van elkaarworden opgesteld en kan op investeringskostenworden bespaard. De hoogte van de lichtmasthangt af van de situatie en kan gaan vanzeer laag (paaltjes), over voetgangershoogte(ongeveer 4 tot 5 m) tot de hoogte van straatverlichting(6 tot 9 m).3.6.2 LichtarmatuurLage verlichting in een stedelijke omgevingDoor middel van een reflector verspreidtde armatuur de lichtstralen op de gewenstemanier, zodat de lichtstralen op het te verlichtenoppervlak worden gericht, de geëiste horizontaleen verticale verlichtingssterkte wordtbereikt en verblinding wordt vermeden.3.6 Keuze vande verlichtingsmiddelenVoor fietsvoorzieningen zijn naast de algemeneeisen voor openbare verlichting (kleur, minimumhoogte,reflectoren die tegen vandalismebestand zijn in verlaten delen, energieverbruik,enz.) ook de horizontale en verticale verlichtingssterkte,de luminantie en de verblindingsgraadbelangrijke keuzecriteria.De lichtmast is de mast of paal waaraan een ofmeer armaturen en lampen zijn bevestigd.De lichtarmatuur is de houder van een lichtbron.De armatuur beschermt de lichtbronen verspreidt de lichtstralen op de gewenstemanier.De lichtbron is het toestel of de lamp die lichtuitstraalt.Omdat de criteria voor de verlichtingskwaliteiten -sterkte voor fietsvoorzieningen en straatverlichtinggrotendeels overeenstemmen,voldoen sommige verlichtingsmiddelen voorstraatverlichting aan de eisen voor fietsvoorzieningen.Hierna beschrijven wij de belangrijksteelementen die de prestaties van verlichtingsinstallatiesbepalen.Het efficiëntst zijn lichtarmaturen die vanuiteen gegeven lichtbron in een bepaalde positiede fietsvoorziening over de grootste lengte enmet de grootste lichtstraalconcentratie op hette verlichten oppervlak aanstralen. De verhoudingtussen de afstand en de hoogte hangt afvan de gekozen armatuur en wordt met fotometrischeberekeningen geverifieerd.3.6.3 LichtbronAls voornaamste lichtbronnen zijn vandaag opde markt beschikbaar:• halogeenlampen;• gasontladingslampen (met sodium);• en, recentelijk, ledlampen (light emitting diodeof lichtgevende diode).Het aantal lichtbronnen wordt bepaald door hetrendement (hoeveelheid licht die een lamp perwatt geeft), de levensduur van de lamp, het verliesaan helderheid en de verlichtingskwaliteit.Halogeen- en gasontladingslampen zijn lampenwaarin gas in hoge energietoestand wordtgebracht waardoor het energie uitstraalt. Zijhebben een lange levensduur en een hoogrendement in vergelijking met gloeilampen. Zijworden dan ook aanbevolen voor fietsvoorzieningen.


v e r l i c h t i n g34Een halogeenlamp heeft een uitstekende verlichtingskwaliteit,een hoog rendement (50tot 120 lum/W) en een lange levensduur. Ze isduurder en heeft een ietwat lager rendementdan een gasontladingslamp met sodium, maarwordt omwille van haar goede verlichtingssterktevaak toegepast. Er zijn ook metaalhalogeenlampenmet kwartsontladingsbuis (hoogvermogen) en keramische brander (lager vermogen).De nieuwe generatie lampen maaktgebruik van een elektronische ballast (bijvoorbeeldCosmoPolislampen).Een gasontladingslamp met sodium heeft eenuitstekend rendement (60 tot 150 lum/W) eneen lange levensduur. Ze geeft een amberkleurigerlicht af dan halogeenlampen, waardoorde kleurherkenbaarheid (en dus ook de herkenbaarheidvan de omgeving) lager is. Ze is daaromminder geschikt voor fietsvoorzieningen.Het rendement van de huidige ledlampen isnog onvoldoende voor toepassing op de rijbaan,maar zou in de toekomst tot 100 lum/Wkunnen bedragen. Een zeer lange levensduuren een laag energieverbruik zijn echter desterke troeven van deze nieuwsoortige lampen.De toepassing op fietsvoorzieningen isdan ook nu al aan te bevelen, zelfs al zijn deinvesteringskosten nog hoog.


Literatuur351. AltermodalSchéma régional de véloroutes et voies vertes de la région du centreGuide technique (Document 4) – maart 20062. CROWOntwerpwijzer fietsverkeerPublicatie 230 – april 20063. Ministère de l’équipement, des transports et du logement – Centre d’études sur les réseaux,les transports, l’urbanisme et les constructions publiques (CERTU)Recommandations pour les aménagements cyclablesCollections du CERTU – Aménagement et exploitation de la voirie – april 20004. Mobiel VlaanderenVademecum Fietsvoorzieningen – versie 2005 en update mei 20085. Opzoekingscentrum voor de WegenbouwHandleiding voor de uitvoering van wegmarkeringenAanbevelingen OCW – A79/07 – 20086. Vélo QuébecGuide technique d’aménagement des voies cyclables – Planification, design, réalisation – 1992


Weg m a r k e r i n g e n e n v e r l i c h t i n g vo o r f i e t s vo o r z i e n i n g e nGerealiseerd door :Opzoekingscentrum voor de WegenbouwWoluwedal 42 – B-1200 BrusselTel. : 02 775 82 20 – E-mail : brrc@brrc.bewww.ocw.beOp initiatief van:Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk GewestBestuur Uitrusting en Vervoer – Directie BeleidCCN – Vooruitgangstraat 80 bus 1 – B-1035 BrusselTel. : 02/204.20.07 – Fax : 02/204.15.10E-mail : fietsinfo@mbhg.irisnet.be


Het gebruik van fietsvoorzieningen staat of valt met de kwaliteit ervan.Veiligheid, comfort, directheid, aantrekkelijkheid en samenhang zijnde vijf kernwoorden die de kwaliteitseisen van fietsers uitdrukken.Veiligheid en comfort worden in hoge mate bepaald door de kwaliteitvan de verharding, van de wegmarkeringen en de verlichting.In deze aflevering van het fietsvademecum geven we aanbevelingenvoor de keuze, de aanbrenging en het onderhoud van wegmarkeringenen verlichting voor kwalitatieve fietsvoorzieningen.De aanbevelingen voor verhardingen worden door dezelfde auteur ineen afzonderlijke aflevering behandeld.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!