17.11 > 02.12 MODELWIJK / CITÉ MODÈLE LAKEN / LAEKEN - KVS

KVS_EXPRESS
DE KRANT VAN HET BRUSSELSE STADSTHEATER
LE JOURNAL DU THÉÂTRE DE VILLE BRUXELLOIS
THE JOURNAL OF THE BRUSSELS CITY THEATRE
TOK
TOC
KNOCK
17.11 > 02.12
MODELWIJK / CITÉ MODÈLE
LAKEN / LAEKEN
WWW.KVS.BE – T 02 210 11 12
5X PER JAAR IN SEPTEMBER, NOVEMBER, FEBRUARI, APRIL, JUNI — P409842 NOVEMBER 2012 – AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X
11.2012
>
01.2013
+
REPERTOIRE

DEZE PUBLICATIE /
CETTE PUBLICATION /
THIS PUBLICATION
REDACTIE / R ÉDACTION / EDITORS
Jempi De Cooman, Patrick De Coster,
Hildegard De Vuyst, Jan Goossens,
Sébastien Hendrickx, Amaryllis
Jacobs, Griet Rigole, Chaïma Tahiri,
Willy Thomas
VORMGEVING / GRAPHISME / D E S I GN
Something Els
VERTALING / TRADUCTION /
TRANSLATION
NL > FR: Miles Translations
NL > ENG: Gregory Ball
DRUK / I M PR ESSION / PR INTED BY
Epc (De Persgroep Publishing)
FONT TOK TOC KNOCK
Madame Crickx
http://ospublish.constantvzw.org/
foundry/crickx/
KVS
PLOEG / É QUIPE / TEAM
Jamal Ahidar, Margareta Andersen,
Anne Arnaert, Jan Beeck, Donald
Berlanger, Claudine Bogemans,
Monique Bruyninckx, Roger
Campens, Ilina Chitova, Jimmy De
Boelpaep, Marc De Boelpaep, Jempi
de Cooman, Patrick De Coster, Remi
De Pauw, Kevin De Vlieger, Hildegard
De Vuyst, Guy Dermul, Iman Devre,
Karel Dombrecht, Geert Drobé, Johan
Dutoit, Inge Floré, Jan Goossens,
Amaryllis Jacobs, Paul Kerstens,
Tatyana Kushta, Ivo Kuyl, Laurence
De Lafontaine, Steven Lorie, Barbara
Matthijs, Koen Monserez, Ralf Nonn,
Patrick Nys, Danny Op de Beeck, Anna
Owusu Asante, Wannes Paulissen,
Tony Pauwels, Nicole Petit, Vladimir
Ponamarjv, Herwig Popieul, Griet
Rigole, Ellen Ronsmans, Jean Schols,
Max Stuurman, Dimitri Stuyven,
Lieven Symaeys, Chaïma Tahiri,
Hawa Tarawali, Willy Thomas,
Marcel Thumas, Angela Tillieu Olodo,
Lotte Troch, Rosemarie Verlinden,
Willy Van Barel, Ditte Van Brempt,
Hilde Van Daele, Kathy Van den
Bossche, Els Vande Kerckhove,
An Van der Donckt, Wannes
Vandeweerdt, Catherine Vervaecke,
Mieke Verdin, Annie Vermeiren,
Hélène Vrydaghs
Samen met Toneelhuis ondersteunt
KVS in ’10 – ’13 het artistieke parcours
van Benjamin Verdonck. /
Avec Toneelhuis, le KVS soutient en
’10 – ’13 le parcours artistique de
Benjamin Verdonck. / In ’10 – ’13, KVS
supports Benjamin Verdonck’s artistic
progress together with Toneelhuis.
RAAD VAN BESTUUR /
CONSEIL D’ADMINISTRATION /
BOARD OF DIRECTORS
Afgevaardigden Stad Brussel /
Représentants de la Ville de Bruxelles
/ Representatives of the City
of Brussels: Hilde Vernaillen,
Yamila Idrissi, Roel Jakobs,
Gertie Lindemans & Hugo Weckx
Afgevaardigden Vlaamse Gemeenschap
/ Représentants de la Communauté
flamande / Representatives
of the Flemish Community:
Jos Geysels, Frank Meysman,
Mireille Schreurs, Linde De Corte
& Johan Swinnen
Afgevaardigde Vlaamse Gemeenschapscommissie
/ Représentante
de la Commission communautaire
flamande / Representative of the
Flemish Community Commission:
Tinne Vanderstraeten
Regeringscommissaris / Commissaire
du gouvernement / Government
Commissioner: Marie-Paule Quix
MET TOELAGEN VAN / A VEC LE
SOUTIEN DE / S U B S I D I S E D BY
De Stad Brussel / La Ville de Bruxelles
/ the City of Brussels, de Vlaamse
Gemeenschap / la Communauté
flamande / the Flemish Community,
de Vlaamse Gemeenschapscommissie
/ la Commission communautaire
flamande / the Flemish Community
Commission, het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest / la Région
de Bruxelles-Capitale / the Brussels
Capital Region
Tok Toc Knock kwam tot stand met
de steun van de Vlaamse minister,
bevoegd voor Brussel.
SPONSORS
De Morgen, Le Soir, Brussel deze
Week / Agenda, Canvas,
Radio 1, Cobra.be, TV Brussel

INDEX
IN DE STAD / EN VILLE / IN THE CITY:
Tok Toc Knock
Modelwijk
CITÉ MODÈLE
EDITO / ÉDITO / EDITORIAL
05 AFSPRAAK IN LAKEN
06 RENDEZ-VOUS À LAEKEN
07 SEE YOU IN LAEKEN
— WILLY THOMAS
PROGRAMMA / PROGRAMME
08 RONDETAFEL / TABLE RONDE /
ROUND TABLE
11 ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED
15 SKIEVEN
17 CLUB CITÉ
21 MANCHA!
23 KRONIK VIDÉO
GESPREK / ENTRETIEN / DISCUSSION
24 ARCHITECTUUR ALS ANTWOORD
OP DE WOONPROBLEMATIEK?
26 L’ARCHITECTURE EN RÉPONSE À
LA PROBLÉMATIQUE DU LOGEMENT ?
28 ARCHITECTURE AS AN ANSWER
TO HOUSING PROBLEMS?
— ERIC CORIJN & JOACHIM DECLERCK
30 AGENDA & INFO FESTIVAL
WWW.KVS.BE – T 02 210 11 12
IN KVS / AU KVS / AT KVS:
REPERTOIRE
KVS_GESCHIEDENIS / HISTOIRE / HISTORY
10 X KIPPENVEL
10 X LA CHAIR DE POULE
10 X GOOSE FLESH
— HILDEGARD DE VUYST
PROGRAMMA / PROGRAMME
A SLEEPING ELEPHANT
LOOKING FOR PAUL
NATIVES 2
NIEUWZWART
LETHAL INC.
32 RUE VANDENBRANDEN
SONG #2
SUR LES TRACES DE DINOZORD
MISSIE
LE CHEMIN SOLITAIRE
LES ESTIVANTS
LES ANTIGONES
SCHITZ
MIDDENKATERN / CAHIER CENTRAL / CENTRE SECTION
03

© WILLY THOMAS

Edito
AFSPRAAK IN LAKEN
— Willy Thomas, theatermaker, acteur en coördinator van Tok Toc Knock
Op 17 november is het zover. Het eerste Tok Toc
Knock festival gaat van start in de Modelwijk. De
wijk die, als maquette nog, een niet te missen bezienswaardigheid
was op de Expo van ’58. Het was
de maquette van wat later een miniwereld zou
worden. Een wereld op schaal. Of beter een stad
op schaal, want als er iets is dat de wereld de komende
eeuw zal bezighouden dan zal het de stad
zijn. De verstedelijking van de wereld is één van de
belangrijkste evoluties van het ogenblik. De antistedelijkheidscampagnes,
die bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen
tot in de kleinste dorpen
opdoken, klonken opvallend luid. En telkens echode
Brussel als grootste boosdoener nog na. Met
Tok Toc Knock dompelen we ons onder in de stad,
we treden haar complexe werkelijkheid tegemoet
als nieuwsgierige en leergierige reizigers met veel
openheid en zin voor nuance, tegen de stroom van
de antistedelijke pletwals in.
De Modelwijk is een sociale woonwijk. Dat is ze
altijd geweest, maar in de tijd waarin ze werd opgetrokken
had die term niet dezelfde betekenis
als vandaag. In die periode was de werkloosheid
verwaarloosbaar. Een sociale woning was voor de
werkende mens met een laag inkomen. Vandaag
is slechts 15% van de bewoners van de wijk actief
op de arbeidsmarkt. De demografische groei en de
steeds groeiende kloof tussen arm en rijk zijn een
lastige cocktail voor de toekomstige stedeling. Zijn
perspectieven op betaalbaar wonen komen steeds
meer onder druk. Vandaag, in Brussel alleen, zijn
er 38.000 wachtenden vóór u. De privésector houdt
zich ver van het debat. Niet dat er niet gebouwd
wordt, integendeel. Genereus dwarrelen overal
commerciële centra neer, en woningen voor een
elite met geld. Maar de mens in dit verhaal devalueert
sneller dan het geld. De mens in dit verhaal kan
nergens nog verhaal halen.
Hoe moet het dan verder en wat kan de architectuur
(de kunst) vandaag in deze wooncrisis betekenen?
Daar gaan we uitgebreid op in bij de opening
van het festival op 17 november, met een stevig
rondetafelgesprek dat in goede banen zal worden
geleid door Eric Corijn (P.08).
Na het gesprek is er de Grote Opening van ALL
PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED van Jozef Wouters
(P.11). In april nam J. Wouters appartement
7E in gebruik in blok 8 van de Modelwijk. Sindsdien
komt hij er ’s ochtends en gaat ’s avonds laat
weer weg. De eerste fase van zijn werk was vooral
studie en onderzoek. Hij tastte af hoe hij zich als
kunstenaar kon verhouden tot de context van deze
complexe plek. “Niemand lijkt op je komst te zitten
wachten, als je al welkom bent.” Jozef besliste
om zich als ‘architect’ in de wijk te vestigen en een
groep architecten rond zich te verzamelen. Half augustus
installeerde hij zijn ‘Bureau des Architectes’
in ‘zijn’ appartement. En op het Hoogplein werd een
groot infobord opgetrokken met daarop de tekening
van het plein zoals het voorzien was door de echte
architect van de wijk, Renaat Braem. De tekening
toont Braems onuitgevoerde plan voor dit 1600
vierkante meter grote plein dat een ontmoetings-
en discussieruimte moest worden, geïnspireerd
op een Arabische soek en de Griekse agora. Vervolgens
bouwde Jozef buiten een bureau met een
grote brievenbus in kalksteen, om alle problemen
van de wijk in op te vangen. De architecten stuurden
de bewoners een brief en kregen archiefladen
vol problemen terug, in 3 schalen: kleine problemen
en privéverzuchtingen, problemen met de wijk en
de stad, en tenslotte de grote wereldproblemen.
Sindsdien lopen architecten af en aan met maquettes,
materiaal en plannen in hun hoofd. Nu er in de
wijk gebouwd wordt, verandert haar gedaante misschien?
Nieuwsgierigheid groeit, passanten houden
halt en stellen vragen of voegen iets toe. De agora
krijgt voorzichtig vorm.
Op 22 september was er feest op het Laagplein
in de Modelwijk. Er stond een tentje waarin Ann
Van de Vyvere en Catherine Evrard wraps, pasta
en verse soep met klavers, pissebloemen en ander
onkruid aan de nieuwsgierigen presenteerden. Pluk
de wijk heette het receptenboekje dat elke proever
meekreeg. In juli deed Ann een eerste workshop
met bewoners. Haar eigen aanwezigheid deed haar
nadenken over de rol van bezoeker en bezochte.
Over reizen en aanverwante vormen van toerisme.
Over bekijken en bekeken worden. Ze bedacht voor
het festival Club Cité, een reisbureau waarbij u de
unieke kans krijgt om te overnachten bij bewoners
van de wijk en een stuk in hun leven mee te
stappen. U kan ook kiezen voor huisruil of andere
formules. Voorts laat ze u kennismaken met de wijk
via drie mogelijke wandelingen. Eén omtrent de
migratie van planten en dieren naar aanleiding van
de aanwezige tuinen van Gilles Clément. Eén over
de geschiedenis van de wijk en één wandeling die
zich volledig in één van de blokken afspeelt (P.17).
Tijdens het feest was ook Mohamed Oauchen een
opgemerkte gast. Met de videocamera in de hand
sprokkelde hij verhalen en portretten (P.23).
Die avond ging de zon onder in de Modelwijk en
wierp daarbij prachtige schaduwen op het Hoogplein
van de levensgrote letters ALL PROBLEMS CAN
NEVER BE SOLVED, die langs één van de gaanderijen
de volledige breedte van het plein betrokken. Aan
de andere kant van het plein was er een tribune
opgesteld en op het podium stonden microfoons
en twee archiefkasten met op elk deurtje een
letter van het alfabet. Het infobord nodigde uit
tot het congres dat daar die avond plaatsvond. Er
werd gesproken over alle problemen. Later werd
het terug stil op het plein. Op het bord was het
utopische plan van Braem intussen vervangen
door voorovergebogen mannen die een maquette
bestudeerden. In hun kamer in appartement 7E,
doen Jozef en zijn ‘Bureau des Architectes’ intussen
hetzelfde. ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED
wordt een verhaal tussen waarheid en verbeelding,
over de zin en onzin van architectuur in de wereld
van de problemen.
Terwijl Ann, Jozef, Mohamed en Ruud Gielens
(P.21) zich onderdompelden in de Modelwijk, werd
in onze thuisbasis, de repetitieruimte van KVS, een
werkstuk klaargestoomd dat niet ín maar speciaal
vóór de wijk werd gemaakt. Met een duidelijke
inhoudelijke link ten aanzien van de lokale werkelijkheid:
Skieven is de Brusselse scheldnaam voor
architect en tevens de titel van een vlijmscherpe
komedie van de hand van Thomas Gunzig (auteur
van o.a. Raymond) omtrent de ontmoeting van de
architect en zijn bewoner. Beiden zijn tevreden, buiten
het feit dat de bewoner geen plaats heeft voor
de stofzuiger… Guy Dermul regisseert Nico Sturm
en David Dermez, Kaat De Windt bespeelt het hammondorgel.
Komt dat zien in de oorspronkelijke
theaterzaal van de Modelwijk, het prachtige Cité
Culture (P.15).
Voor mezelf hebben de voorbereidingen voor
deze festivals tot een nieuwe ontmoeting geleid
met de stad waarin ik woon en werk. Het uit-mijnkot-komen
heeft me veel bijgeleerd. Het was een
aangename, bijwijlen adembenemende en soms
ook stinkende ontdekkingsreis. De betekenis van
het hele gebeuren zal zich pas in zijn volledigheid
openbaren na afloop van dit avontuur. En uw komst
en reacties zijn daarbij onontbeerlijk! Tot in de
Modelwijk.
TOK TOC KNOCK?
Met Tok Toc Knock neemt KVS een seizoen lang de
tijd om uit te vliegen in de stad waarin zij verankerd
is. We verlaten onze vaste stek en onze gewoontes
om in 3 bijzondere wijken neer te strijken: de Lakense
Modelwijk, Sint-Joost en de Europawijk. 17
artiesten hebben zich daar genesteld en broeden
op een geweldig ei, de vrucht van een intense band
met de lokale omgeving en haar bewoners. We tonen
hun creaties tijdens 3 festivals.
FESTIVAL 1 — MODELWIJK
17.11 > 02.12
FESTIVAL 2 — S I N T -JOOST
16.02 > 03.03
FESTIVAL 3 — E U ROPAWIJK
11.05 > 26.05
05

Édito
RENDEZ-VOUS À LAEKEN
— Willy Thomas, homme de théâtre, acteur et coordinateur de Tok Toc Knock
Le 17 novembre, c’est le coup d’envoi. Le premier
festival Tok Toc Knock démarre dans la Cité Modèle.
Ce quartier qui, encore au stade de maquette,
était une curiosité à ne pas manquer lors de l’Expo
de ‘58. C’était la maquette de ce qui allait devenir
plus tard un mini-monde, un monde à l’échelle.
Ou, mieux encore, une ville à l’échelle, car s’il est
quelque chose dont le monde se préoccupera au
cours du siècle à venir, ce sera la ville. L’urbanisation
du monde représente l’une des plus fortes évolutions
du moment. Les campagnes antiurbanité,
qui ont pointé jusque dans les plus petits villages
lors des dernières élections communales, résonnaient
avec force. Et chaque fois, Bruxelles apparaissait
comme le grand méchant loup. Avec Tok
Toc Knock, nous plongeons dans la ville, nous allons
à la rencontre de sa réalité complexe, comme
des voyageurs curieux et insatiables, avec beaucoup
d’ouverture et de sens de la nuance, à contrecourant
du laminoir antiurbain.
La Cité Modèle est un quartier résidentiel social.
Et il en a toujours été ainsi mais, lorsqu’elle a été
érigée, ce terme n’avait pas la même signification
qu’aujourd’hui. À l’époque, le chômage était négligeable.
Le logement social se destinait à la population
active ayant un revenu faible. Aujourd’hui, seuls
15 % des habitants du quartier sont actifs sur le
marché du travail. La croissance démographique et
le fossé toujours plus grand entre pauvres et riches
livrent un cocktail détonant au citadin de demain.
Ses perspectives d’un logement à prix abordable
sont de plus en plus mises à mal. Aujourd’hui, rien
qu’à Bruxelles, 38.000 personnes attendent avant
vous. Le secteur privé se tient à bonne distance
du débat. Non pas qu’on ne construit pas, bien au
contraire. Partout, des centres commerciaux sortent
de terre, de même que des logements destinés à une
élite argentée. Mais, dans cette histoire, l’homme
dévalue plus vite que l’argent. Dans cette histoire,
l’homme n’a plus aucun recours.
Quelle voie emprunter et quel sens peut aujourd’hui
prendre l’architecture (l’art) dans cette
crise du logement ? C’est ce que nous allons approfondir
à l’ouverture du festival, le 17 novembre, à
l’occasion d’une table ronde animée avec brio par
Eric Corijn (P.08).
Après la table ronde, place à la Grande Ouverture
de ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED de Jozef
Wouters (P.11). En avril, J. Wouters a investi l’appartement
7E dans le bloc 8 de la Cité Modèle. Depuis
lors, il y arrive le matin et en repart le soir. La première
phase de son travail s’était surtout axée sur l’étude
et la recherche. Tâtonnant pour découvrir comment
lui, artiste, pouvait se rapporter au contexte de ce
lieu complexe. « Personne ne semble attendre ta
venue, si tu es déjà bienvenu. » Jozef a décidé de
06
s’établir comme « architecte » dans le quartier et de
s’entourer d’un groupe d’architectes. À la mi-août, il
a installé son « Bureau des Architectes » dans ‘son’
appartement. Et sur la place Haute, un grand tableau
d’information a été érigé, affichant le dessin de la
place telle qu’elle avait été imaginée par le véritable
architecte du quartier, Renaat Braem. Le dessin
montre le plan inexécuté de Braem pour cette place
de 1 600 mètres carrés qui devait devenir un espace
de rencontre et de discussion, inspiré du souk arabe
et de l’agora grecque. Ensuite, Jozef a construit
dehors un bureau avec une grande boîte aux lettres
en calcaire, pour recevoir tous les problèmes du
quartier. Les architectes ont envoyé une lettre aux
habitants et ont reçu en retour des tiroirs d’archives
pleins de problèmes, à 3 échelles : les petits problèmes
et lamentations d’ordre privé, les problèmes
liés au quartier et à la ville et, enfin, les grands problèmes
du monde. Depuis lors, les architectes vont
et viennent avec des maquettes, du matériel et des
plans plein la tête. Maintenant qu’on construit dans
le quartier, sa physionomie va-t-elle changer ? La
curiosité s’aiguise, les passants s’arrêtent et posent
des questions ou ajoutent un élément. L’agora prend
prudemment forme.
Le 22 septembre, c’était la fête sur la place Basse
de la Cité Modèle. On y avait planté une tente où Ann
van de Vyvere et Catherine Evrard présentaient aux
curieux des wraps, des pâtes et de la soupe fraîche
à base de trèfles, de pissenlits et autres mauvaises
herbes. Pluk de wijk (littéralement : « Cueillez le quartier
»), ainsi s’intitulait le petit livre de recettes que
recevait chaque goûteur. En juillet, Ann a mis sur pied
un premier atelier avec les habitants. Sa propre présence
l’a fait réfléchir au rôle du visiteur et du visité.
Aux voyages et aux formes connexes de tourisme. Au
fait de regarder et d’être regardé. Elle a imaginé, pour
le festival Club Cité, une agence de voyages qui offre
la chance unique de séjourner chez les habitants du
quartier et de mettre un pied dans leur vie. On peut
également opter pour un échange de maisons ou
d’autres formules. Elle nous emmène ensuite à la
découverte du quartier, proposant trois possibilités
de promenades. L’une articulée autour de la migration
des plantes et des animaux, inspirée par les jardins
de Gilles Clément. L’autre racontant l’histoire du
quartier, et la troisième qui se déroule entièrement
dans l’un des blocs (P.17). Durant la fête, un autre invité
remarqué était Mohamed Ouachen. Caméra à la
main, il recueillait récits et portraits (P.23)
Ce soir-là, le soleil se couchait sur la Cité Modèle,
jetant sur la place Haute les ombres somptueuses
des lettres grandeur nature ALL PROBLEMS CAN NE-
VER BE SOLVED, qui recouvraient, le long d’une des
galeries, toute la largeur de la place. De l’autre côté
de la place, une tribune avait été installée et, sur la
scène, des microphones et deux armoires d’archives
avec, sur chaque porte, une lettre de l’alphabet. Le
tableau d’information invitait au congrès qui allait
se tenir ce soir-là. On a parlé de tous les problèmes.
Plus tard, le silence envahissait à nouveau la place.
Sur le tableau, le plan utopique de Braem avait été
remplacé par des hommes penchés qui étudiaient
une maquette. Dans leur pièce de l’appartement
7E, Jozef et son « Bureau des Architectes » faisaient
entre-temps la même chose. ALL PROBLEMS CAN
NEVER BE SOLVED sera une histoire entre vérité et
imaginaire, sur le sens et le non-sens de l’architecture
dans le monde des problèmes.
Tandis qu’Ann, Jozef, Mohamed et Ruud Gielens
P.21) s’immergeaient dans la Cité Modèle, nous,
dans notre port d’attache, le local de répétition du
KVS, mijotions une pièce réalisée non dans mais
spécialement pour le quartier. Avec un lien de fond
clair par rapport à la réalité locale : Skieven est
l’insulte bruxelloise lancée à la tête de l’architecte,
mais aussi le titre d’une comédie grinçante signée
Thomas Gunzig (e.a. auteur de Raymond) sur la rencontre
entre l’architecte et l’habitant. Les deux sont
contents, si ce n’est que l’habitant n’a pas de place
pour son aspirateur… Guy Dermul met en scène
Nico Sturm et David Dermez, et Kaat De Windt
joue sur l’orgue Hammond. À voir dans la salle de
théâtre originale de la Cité Modèle, la splendide
Cité Culture (P.15).
En ce qui me concerne, les préparatifs de ces festivals
m’ont valu une nouvelle rencontre avec la ville
dans laquelle je vis et travaille. Cette sortie de mon
univers m’a beaucoup appris. Un périple agréable,
tantôt époustouflant mais tantôt aussi écœurant. La
signification de tous ces événements ne se révélera
dans sa totalité qu’au terme de l’aventure. Et votre
venue et vos réactions sont indispensables ! À bientôt
dans la Cité Modèle.
TOK TOC KNOCK?
Avec Tok Toc Knock, le KVS prend le temps,
pendant toute une saison, de se déployer dans
la ville où il est ancré. Nous quittons donc notre
zone de confort et nos habitudes pour aller
nous poser à 3 quartiers particuliers: la Cité
Modèle à Laeken, Saint-Josse et le Quartier Européen.
17 artistes s’y sont installés, et feront une
formidable récolte; fruit d’un lien intense avec
l’environnement direct et ses habitants. Leurs
créations sont présentées au cours de 3 festivals.
FESTIVAL 1 — C ité Modèle
17.11 > 02.12
FESTIVAL 2 — S A I N T -JOSSE
16.02 > 03.03
FESTIVAL 3 — Q U A RTIER EUROPÉEN
11.05 > 26.05

Editorial
SEE YOU IN LAEKEN
— Willy Thomas, theatre-maker, actor and coordinator of Tok Toc Knock
On 17 November the first Tok Toc Knock festival will
at last kick off in the Cité Modèle, the estate which,
as an architectural model, was a not-to-be-missed
attraction at Expo 58. It was the model of what would
later become a miniature world. A scale world. Or
better yet a scale city, since if anything will hold the
world’s attention this century, it will be the city. Urbanization
of the planet is one of today’s most pressing
issues. Anti-urban sentiment resonated loudly in
the latest local elections, even in the smallest villages,
and Brussels always emerged as the prime culprit.
Tok Toc Knock allows us to immerse ourselves in
the city and get to grips with its complex reality, like
curious travellers who are eager to learn, and who,
armed with an open mind and a sense of nuance, go
against the current of the anti-urban movement.
The Cité Modèle is a social housing estate. It always
has been, but at the time it was built that term
didn’t have the meaning it has today. Unemployment
was negligible. Social housing was for low-income
workers. Today only 15% of the area’s residents are
active in the labour market. The demographic boom
and growing gap between rich and poor are thorny
issues for future city dwellers. Their prospects as
regards affordable housing are under increasing
pressure. Today, in Brussels alone, 38,000 families
are waiting to be housed. The private sector has kept
its distance. It’s not that new buildings are not being
erected. On the contrary, shopping centres are
popping up all over the place, as are residences for
a moneyed elite. But the individual in this story is
devaluing faster than any currency. The individual in
this story has nowhere to go to find justice.
So what is the way forward? And what can architecture
(art) mean in today’s housing crisis? We
will discuss these issues at length during the opening
of the festival on 17 November, with a thorough
round-table discussion in the capable hands of Eric
Corijn (P.08).
The discussion will be followed by the Grand
Opening of ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED
by Jozef Wouters (P.11). In April of this year J. Wouters
was given the use of apartment 7E in block 8 of
the Cité Modèle. Since then, he is making his way
there early in the morning and leaving late at night.
The first phase of his work focused on study and research.
He explored how, as an artist, he could relate
to the context of this complex place. ‘No one seems
to be waiting for your arrival, if you are at all welcome’.
Jozef decided to establish himself as an ‘architect’
on the estate and to gather a group of architects
around him. In mid August he set up his ‘Bureau
des Architectes’ in ‘his’ apartment, and a large information
board was installed on Place Haute, featuring
the plan of the square as drawn by the area’s real
architect, Renaat Braem. The plan shows Braem’s
unexecuted project for this 1,600 m 2 square that
was intended as a meeting and discussion place,
inspired by the Arabic souk and Greek agora. Jozef
then built an outdoor office in limestone with a large
postbox which could receive all the area’s problems.
The architects sent the residents a letter and received
drawers full of problems in return, on three
scales: minor problems and individual complaints;
problems with the estate and the city; and lastly
global problems. Since then architects have been
coming and going with models, materials and plans
in their heads. Now that building is taking place on
the estate, perhaps its appearance will change? Curiosity
is growing, passers-by stop to ask questions
or contribute something. The agora is taking shape.
A celebration was held on Place Basse in the Cité
Modèle on 22 September. A tent was erected where
Ann Van de Vyvere and Catherine Evrard presented
curious passers-by with wraps, pasta and fresh soup
made from clovers, dandelions and other weeds. The
little book of recipes which each taster received was
titled Pluk de wijk (Pluck the estate). In July Ann conducted
an initial workshop with residents. Her own
presence led her to reflect on the role of the visitor
and the visited. On travelling and related forms of
tourism. On observing and being observed. She set
up Club Cité for the occasion, a travel agency offering
a unique opportunity to spend a night with the
area’s residents and share a moment of their lives.
One can also opt for a house swap or other formulas.
Furthermore, it is possible to discover the area on
three possible walks: the first, inspired by Gilles Clément’s
gardens, centres on the migration of plants
and animals; the second focuses on the estate’s history;
and the third takes place entirely within one of
the blocks. (P.17) Mohamed Ouachen was also a notable
guest during the event. Armed with his video
camera, he collected stories and portraits. (P.23)
As the sun went down in the Cité Modèle on the
evening of 22 September, it cast beautiful shadows
over Place Haute of the life-size letters ALL PROB-
LEMS CAN NEVER BE SOLVED, which filled the entire
length of one of the square’s galleries. A stage was
erected on the other side of the square, with microphones
and two archive cabinets, with a letter of the
alphabet on each of their small drawers. The information
board invited people to attend the forum on the
square that evening, and all the problems were discussed.
Later that night the square grew quiet once
again. In the meantime, the plan of Braem’s utopian
project was replaced on the information board by a
picture of men studying a model. Meanwhile, in their
room in apartment 7E, Jozef and his ‘Bureau des Architectes’
are doing just that. ALL PROBLEMS CAN
NEVER BE SOLVED becomes a story set between the
real and the imaginary, a story about the meaning, or
lack thereof, of architecture in the world of problems.
While Ann, Jozef, Mohamed and Ruud Gielens (P.21)
were immersing themselves in the Cité Modèle, a
project was being prepared in our headquarters, the
KVS rehearsal space. This project was created not
within, but specially for the estate, and connected
directly to the local reality: Skieven is a Brussels
insult for architect and also the title of a caustic
comedy by the Brussels author Thomas Gunzig (the
author of Raymond and other writings) about an encounter
between an architect and a resident of the
block he designed. Both are pleased, except that the
resident has no room for his vacuum cleaner… Guy
Dermul directs Nico Sturm and David Dermez, Kaat
De Windt plays the Hammond organ. Come and see it
in the original theatre of the Cité Modèle, the beautiful
Cité Culture (P.15).
As for me, the preparations for these festivals led
me to discover anew the city where I live and work.
The experience of leaving my den taught me a lot.
It was a pleasant, occasionally breathtaking and at
times also stinking journey of discovery. The significance
of the event will only make itself felt in full
once this adventure has come to an end. And for that
your involvement and reactions are indispensable!
See you in the Cité Modèle.
TOK TOC KNOCK?
For Tok Toc Knock, the KVS spends a season taking
the time to spread its wings in the city in
which it is anchored. We leave our cosy home
and habits and take up residence in 3 exceptional
districts: the Cité Modèle in Laeken, Saint-
Josse and the European Quarter. 17 artists have
established themselves there and will produce a
wonderful egg, the fruit of an intense relationship
with the local environment and its residents.
Their creations will be shown in 3 festivals.
FESTIVAL 1 — C ité Modèle
17.11 > 02.12
FESTIVAL 2 — S A I N T -JOSSE
16.02 > 03.03
FESTIVAL 3 — E U ROPEAN DISTRICT
11.05 > 26.05
07

© DANNY WILLEMS

RONDETAFEL / TABLE RONDE / ROUND-TABLE
SOCIALE WONINGBOUW:
ALLES WAT U ALTIJD HEBT WILLEN WETEN MAAR NOOIT HEBT DURVEN VRAGEN
CONSTRUCTION DE LOGEMENTS SOCIAUX :
TOUT CE QUE VOUS AVEZ TOUJOURS VOULU SAVOIR MAIS N’AVEZ JAMAIS OSÉ DEMANDER
SOCIAL HOUSING:
EVERYTHING YOU ALWAYS WANTED TO KNOW BUT NEVER DARED ASK
NOV 17 – 17:00
CITÉ CULTURE
GRATIS MITS RESERVATIE / GRATUIT MOYENNANT RÉSERVATION / FREE ENTRANCE, RESERVATION REQUIERED
NL
N “Ik denk dat we van het idee af moeten dat
sociale woningen andere woningen zijn dan
gewone woningen. De vraag die zich hier
stelt is niet: moeten er meer sociale woningen
komen of meer andere woningen?
Maar wel: hoe maak je de stad?”
– JOACHIM DECLERCK in gesprek met
Eric Corijn (P.24)
Voorafgaand aan de Grote Opening van ALL
PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED van
Jozef Wouters, nodigen wij uit tot uitwisseling
in de vorm van een gesprek. Wij trakteren
op geestverruimende specialisten en
u bestelt de pikantste vragen, waarna een
grote herverdeling van kennis kan plaatsvinden.
Misschien een recept voor de uitweg
uit de impasse.
Iedereen lijkt het erover eens dat de realisatie
van zo’n 50.000 nieuwe woningen,
die nodig zouden zijn om de voorspelde
bevolkingsaangroei van Brussel de baas te
kunnen, niet haalbaar is. Terwijl niemand
de aangekondigde groei ontkent.
Wat moet er dan wel gebeuren of liever,
wat kan er nog gebeuren? Op welke manier
kunnen we ons voorbereiden op wat zeker
zal komen? Zijn de utopieën van weleer nog
bruikbaar? Zijn er alternatieven? Worden
deze ontwikkelingen wel ernstig opgevolgd;
is er een betrokken beleid? Hoe verhoudt
de architectuur zich tot de problematiek?
Met Eric Corijn (professor sociale en culturele
geografie en bezieler van Cosmopolis),
Joachim Declerck (medeoprichter
en programmadirecteur van Architecture
Workroom Brussels) en anderen.
P.24 >Gesprek Corijn en Declerck
F « Je pense que nous devons nous défaire
de l’idée que les logements sociaux ne
sont pas des logements ordinaires. La
question qui se pose ici n’est pas : doit-il
y avoir plus de logements sociaux ou plus
d’autres logements ? Mais bien : comment
créer la ville ? »
– JOACHIM DECLERCK en entretien avec
Eric Corijn (P.26)
En préambule à la Grande Ouverture de
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED
de Jozef Wouters, nous vous invitons à
participer à un échange sous la forme d’un
entretien. Nous invitons des spécialistes
aux idées larges, qui devront répondre
à vos questions les plus piquantes. Un
grand partage de connaissances s’ensuivra
– peut-être une recette pour sortir de
l’impasse…
Tout le monde s’accorde à dire que
l’objectif de 50.000 nouveaux logements,
qui seraient nécessaires pour juguler la
croissance démographique annoncée à
Bruxelles, n’est pas réalisable. Alors que
personne ne nie la croissance.
Que faut-il donc faire ou, plutôt, que
peut-on encore faire ? Comment pouvonsnous
nous préparer à l’inévitable ? Les
utopies d’autrefois sont-elles encore d’actualité
? Y a-t-il des alternatives ? Ces développements
sont-ils suivis avec sérieux ;
mène-t-on une politique ad hoc ? Comment
se positionne l’architecture face à cette
problématique ?
Avec Eric Corijn (professeur de géographie
sociale et culturelle et l’initiateur de Cosmopolis),
Joachim Declerck (cofondateur
et directeur de programme d’Architecture
Workroom Brussels) et d’autres.
P.26 > Entretien Corijn et Declerck
E ‘I think we have to get away from the idea
that social housing is different from ordinary
housing. The question that arises here
is not ‘should there be more social housing
or more other housing?’, but ‘how do you
build the city?’
– JOACHIM DECLERCKk in conversation with
Eric Corijn (P.28)
Prior to the Grand Opening of Jozef Wouters’
exhibition ALL PROBLEMS CAN NEVER
BE SOLVED, we invite you to an exchange of
ideas in the form of a discussion. We treat
you to some mind-expanding specialists
and you can put the pithiest of questions,
which should lead to a great redistribution
of knowledge. Possibly a recipe for the way
out of the impasse.
Everyone seems agreed that the creation
of about 50,000 new homes, which
are said to be necessary to cope with the
predicted growth of Brussels’ population,
is quite unfeasible. While no one denies the
growth that is foretold.
So what has to be done or, rather, what
can still be done? How can we prepare for
what will undoubtedly occur? Are the utopias
of yesteryear still of any use? Are there
alternatives? Are these developments followed
up seriously; is there a relevant policy?
How does architecture relate to this
issue?
With Eric Corijn (professor of social and
cultural geography and the inspiration behind
Cosmopolis), Joachim Declerck, (cofounder
and programme director at Architecture
Workroom Brussels) and others.
P.28 > Discussion Corijn and Declerck
9

ALL
PROBLEMS
CAN NEVER
BE SOLVED

EXPO
JOZEF WOUTERS
ALL PROBLEMS CAN
NEVER BE SOLVED
NOV 17 – 18:30
GROTE OPENING / GRANDE OUVERTURE / GRAND OPENING
GRATIS / GRATUIT / FREE
NOV 22, 23, 24, 25, 28, 29, 30 & DEC / DÉC 01, 02 – 18:00 > 20:00
NOV 29 – 11:30 > 12:30
GRATIS / GRATUIT / FREE
NOV 22, 23, 24, 25, 28, 29, 30 & DEC / DÉC 01, 02 – 20:00
NOV 29 – 12:30
BEGELEID EXPOBEZOEK / VISITE GUIDÉE D’EXPO / GUIDED EXHIBITION TOUR*
GRATIS MET TICKET / GRATUIT AVEC TICKET / FREE WITH TICKET SKIEVEN / MANCHA!
NOV 24, 25 – 15:00
BEGELEID EXPOBEZOEK / VISITE GUIDÉE D’EXPO / GUIDED EXHIBITION TOUR*
€ 5 – € 1.25 (ART. 27) – GRATIS / GRATUIT / FREE (BEWONERS / HABITANTS / RESIDENTS MODELWIJK / CITÉ MODÈLE)
*RESERVATIE VERPLICHT / RÉSERVATION OBLIGATOIRE / RESERVATION REQUIRED
N De architecten van de Modelwijk wilden absoluut
dat hun ‘stad’ gebouwd zou zijn voordat de wereldexpo
van ’58 van start ging, opdat de wereld haar eigen toekomst
zou kunnen bewonderen. Toen bleek dat enkel
de fundamenten tijdig klaar zouden zijn, besteedden
de architecten dag en nacht aan het bouwen van een
prachtige maquette. De kartonnen miniatuur maakte
hun verlangen zichtbaar en hun ideeën bespreekbaar.
Beton en glas waren voor later. Hun strategie werkte:
tijdens de expo kwamen er 42 miljoen bezoekers naar
de miniatuurstad van de Modelwijk kijken – iedereen
sprak erover. Niemand die toen wist dat de maquette
nooit helemaal gerealiseerd zou worden.
Met dezelfde strategie trekt kunstenaar Jozef Wouters
60 jaar later naar diezelfde Modelwijk. Als ‘architecte
à peu près’ begeeft hij zich tussen de restanten
van de utopie van Braem en de condition humaine
van de huidige bewoners. Hij stelt er vast dat de één
zijn gebouwd verlangen niet noodzakelijk dat van een
ander is en richt het ‘Bureau des Architectes’ op in
appartement 7E van Gebouw 8. Samen met architecten,
kunstenaars en buurtbewoners start Jozef zijn
onderzoek naar de zin en onzin van onze probleemoplossende
reflex. Geregisseerd door het lijvig archief
gevuld met problemen van de bewoners, de wijk, en
de wereld tout court, wordt het handelsmerk van ‘Bureau
des Architectes’ het vormgeven van verlangens
in schaal 1:1000 tot 1:1. Zonder onderscheid in belang
leggen ze een verzameling maquettes aan van verlangens
die alleen maar nieuwe vragen oproepen: wat is
ons collectieve verlangen? Waaraan bouwen we? Kunnen
we überhaupt problemen oplossen?
Aan het eind, in de tentoonstelling ALL PROBLEMS
CAN NEVER BE SOLVED, toont Jozef ons de arbeid
van de Architect. De eeuwige probleemoplosser tegen
beter weten in. Kan de Architect antwoord geven op
de vraag wat architectuur kan doen in een wijk waar
oneindig veel verschillende noodzaken zijn? Tasten
zijn oplossingen de realiteit aan of vooral het verlangen
dat verborgen zat in het probleem? Kan hij de
mogelijkheden die verloren gingen toen verlangens
versteenden in budgetten, bouwschema’s, masterplannen,
preventie en exploitatierechten, opnieuw
leesbaar en bespreekbaar maken? Kan de Architect
twijfelen en toch blijven bouwen?
F Les architectes de la Cité Modèle tenaient absolument
à ce que leur « ville » soit construite avant
l’inauguration de l’Expo universelle de ‘58, afin que
le monde entier puisse admirer son propre avenir.
Lorsqu’il est apparu que seules les fondations
seraient prêtes à temps, les architectes se sont lancés
jour et nuit dans la réalisation d’une magnifique
maquette. La miniature en carton a rendu leur désir
visible et leurs idées abordables. Pour le béton et le
verre, on verrait plus tard. Et leur stratégie a payé : durant
l’Expo, 42 millions de visiteurs ont défilé devant
la ville miniature de la Cité Modèle. La maquette était
sur toutes les lèvres… À l’époque, personne ne savait
qu’elle ne verrait jamais entièrement le jour.
Suivant la même stratégie, l’artiste Jozef Wouters
s’arrête 60 ans plus tard sur cette même Cité Modèle.
« Architecte à peu près », il s’aventure entre les vestiges
de l’utopie de Braem et la condition humaine des
habitants d’aujourd’hui. Il constate que le désir architectural
de l’un ne fait pas nécessairement le bonheur
de l’autre et il crée le « Bureau des Architectes » dans
l’appartement 7E du Bloc 8. Avec des architectes, des
artistes et des riverains, Jozef se lance dans l’examen
du sens et du non-sens du réflexe qui nous pousse à
vouloir résoudre les problèmes. Orientée par les volumineuses
archives remplies de problèmes des habitants,
du quartier, et du monde tout court, la marque
de fabrique du « Bureau des Architectes » devient le
façonnement de désirs à l’échelle 1:1000 à 1:1. Sans
distinction en termes d’importance, ils construisent
une collection de maquettes constituées de désirs
qui ne font que soulever de nouvelles questions : quel
est notre désir collectif ? Que bâtissons-nous ? Pouvons-nous
résoudre tous les problèmes tout court ?
À la fin, dans l’exposition ALL PROBLEMS CAN NEVER
BE SOLVED, Jozef nous présente le travail de l’Architecte.
L’éternel solutionneur de problèmes à tort et à
raison. L’Architecte peut-il répondre à la question de
savoir ce que l’architecture peut apporter dans un
quartier où les besoins sont tellement différents ?
Ses solutions touchent-elles la réalité, ou plutôt le
désir dissimulé derrière le problème ? Peut-il à nouveau
matérialiser et exprimer les possibilités qui se
sont perdues lorsque les désirs se sont fossilisés en
budgets, calendriers de construction, master plans,
prévention et droits d’exploitation ? L’Architecte peutil
douter et malgré tout continuer à bâtir ?
EEN PROJECT VAN / UN PROJET DE / A PROJECT BY
JOZEF WOUTERS
IN SAMENWERKING MET / EN COLL. AVEC / IN ASS. WITH
‘BUREAU DES ARCHITECTES’, BLUEBIRD CONSPIRACY,
MENNO VANDEVELDE, SÉBA HENDRICKX, JEAN SCHOLS,
KEVIN GILISSEN, ETC.
E The architects of the Cité Modèle were determined
that their ‘town’ would be built before the 1958
world exhibition started, so that the world could admire
its own future. When it turned out that only the
foundations would be ready on time, the architects
worked day and night on building a superb model.
This cardboard miniature made their wishes visible
and enabled their ideas to be discussed. Concrete
and glass would come later. Their strategy worked:
during the exhibition, 42 million visitors came to look
at the miniature Cité Modèle town – everyone was
talking about it. At the time, no one knew that the
real thing would never be completed.
60 years later, the artist Jozef Wouters went to this
very Cité Modèle with the same strategy in mind. As
‘more or less an architect’, he spent time amidst the
remnants of Braem’s utopia and the living conditions
of its present residents. He observed that the
buildings that represent one man’s desires are not
necessarily the same as another’s, and as a consequence
he set up his ‘Bureau des Architectes’ in flat
7E of Building 8. Together with architects, artists
and local residents, Jozef started his research into
the sense and nonsense of our problem-solving reflex.
Guided by a voluminous archive filled with the
problems of the residents, the district and the world
in general, the ‘Bureau des Architectes’ took it upon
itself to give shape to people’s wishes on a scale of
1:1000 to 1:1. Making no distinctions in degree of
importance, they built up a collection of models of
desires that only raise new questions: what is our
collective desire? What are we building? Can we actually
solve problems at all?
At the end of all this, in the exhibition ALL PROBLEMS
CAN NEVER BE SOLVED, Jozef shows us the work of
the Architect. The eternal problem-solver – against
his own better judgement. Can the Architect give an
answer to the question of what architecture can do
in a district where there is an infinite variety of necessities?
Do his solutions erode the reality or above
all the desire that lay hidden in the problem? Can
he once again open up to view and discussion those
possibilities that were lost when desires fossilised
into budgets, building schedules, master-plans,
prevention and operating rights? Can the Architect
doubt and yet still keep on building?
11

© SÉBASTIEN HENDRICKX
13

© FILIP DUJARDIN

VOORSTELLING / SPECTACLE / SHOW
GUY DERMUL, THOMAS GUNZIG
NICO STURM,DAVID DERMEZ, KAAT DE WINDT
KVS
SKIEVEN
NOV 22, 23, 24, 25, 28, 29, 30 – 20:00
NOV 29 – 12:30
THEATER / THÉÂTRE / THEATRE
CITÉ CULTURE
€ 16 / € 12 (RED.) – € 10 (GROEPEN / GROUPES / GROUPS MIN. 10 PRS.) –
€ 5 (BEWONERS / HABITANTS / RESIDENTS MODELWIJK / CITÉ MODÈLE) – € 1,25 (ART. 27)
NL, BOVENTITELD IN / SURTITRÉ EN / SURTITLED IN FR
DE VOORSTELLING BEGINT TELKENS MET EEN BEGELEID BEZOEK AAN DE EXPO ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED (P.11)
LE SPECTACLE COMMENCE CHAQUE FOIS AVEC UNE VISITE GUIDÉE DE L’EXPO ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED (P.11)
EACH PERFORMANCE STARTS WITH A GUIDED TOUR OF THE EXHIBITION ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED. (P.11)
Man 1: Ja. Maar wat is het dan dat
ze niet graag heeft?
Man 2: Uw appartement…
persoonlijk… perfect…
Het is alsof het voor mij gemaakt is…
Als het een schoen was, zou het een
43 zijn.
Ik zeg dat, omdat ik een 43 draag.
Als ik thuiskom, voel ik mij alsof ik nog
eens in de buik van mijn moeder kruip…
Ik weet het, het is nogal een
walgelijk beeld, maar zo is het…
Maar goed… mijn vrouw…
Mijn vrouw heeft het ook graag… maar…
Neen… ’t is onnozel…
Ik durf het niet te zeggen zo
onnozel dat het is…
Man 1: Neen, helemaal niet… Zeg maar!
Man 2: Er is geen bergruimte voor de
stofzuiger.
N In zijn vlammende pamflet Het lelijkste land
ter wereld (1968) schetst architect Renaat Braem
(1910 – 2001) een dag uit het leven van een Vlaams
gezin. Alles loopt verkeerd, omdat de stedenbouwkundige
regels helemaal niet beantwoorden aan de
menselijke noden. Braem, ontwerper van De Modelwijk,
zag de klasseloze maatschappij als einddoel
van een revolutionaire hervorming van de samenleving
die door zijn architectuur vorm zou krijgen. Voor
Skieven schrijft Thomas Gunzig (o.a. Raymond) een
komedie waarin een visionaire architect met trots
zijn meesterwerk bewondert: een sociaal woonblok
waar zich net een hondertal families hebben gevestigd.
Een opgetogen bewoner komt hem vertellen
dat werkelijk alles perfect is aan zijn woning. Op één
schoonheidsfoutje na: zijn vrouw vindt geen plek om
haar stofzuiger op te bergen…
“Wat wil je nog meer als speler dan een goed en uitermate
grappig verhaal, met vlammende goed bekkende
dialogen, vernuftig geconstrueerd, dat over
zoveel meer gaat dan het op het eerste gezicht lijkt.
Thomas Gunzig etaleert zijn kennis niet, de boeken
over Braem en Le Corbusier bleven opgeborgen, en
toch lijkt het alsof hij de geest van die geschriften in
zich heeft opgenomen. Vreemd, spannend, geestig,
schrijnend, een geschenk: a bitter-sweet comedy.”
— GUY DERMUL
Homme 1 : Oui. Mais alors, qu’est ce
qu’elle n’aime pas ?
Homme 2 : Votre appartement,
personnellement, je l’adore.
Il a l’air d’avoir été fait pour moi…
Si c’était une chaussure, ce serait du 43.
Je dis ça, parce que je chausse du 43.
Quand je rentre chez moi, je me sens comme
si je rentrais encore une fois dans le
ventre de ma mère…
Je sais que c’est une image un peu
dégueulasse, mais c’est vrai… Enfin bref
ma femme…
Ma femme aussi l’aime bien…
Mais… Non… c’est idiot…
J’ose pas vous le dire tellement c’est
idiot…
Homme 1 : Non, pas du tout… Allez y !
Homme 2 : Il n’y a pas d’espace de
rangement pour l’aspirateur.
F Dans le pamphlet enflammé Het lelijkste land ter
wereld (Le Pays le plus laid du monde) (1968), l’architecte
Renaat Braem (1910 – 2001) esquisse la journée
d’une famille flamande. Tout va à vau-l’eau parce
que les règles urbanistiques ne répondent en rien
aux besoins humains. Braem, concepteur de la Cité
Modèle, voyait la société sans classes comme but
ultime d’une réforme révolutionnaire de la société,
qui allait être formatée par son architecture. Thomas
Gunzig (e.a. Raymond) nous offre, avec Skieven, une
comédie mettant en scène un architecte visionnaire
qui admire avec fierté ce qu’il considère comme un
de ses chefs-d’œuvres : un immeuble social, dans
lequel une centaine de familles viennent de s’installer.
Un des nouveaux habitants vient à sa rencontre.
Il est très heureux de son nouveau logement, à une
imperfection près : son épouse n’a trouvé aucun endroit
où ranger son aspirateur…
« Que demander de plus en tant qu’acteur qu’une
bonne histoire drôlissime, avec des dialogues enflammés
et bien balancés, ingénieusement construite, qui
creuse bien plus loin que ce qu’il n’y paraît au premier
regard. Thomas Gunzig n’étale pas son savoir,
enfermé dans les livres sur Braem et Le Corbusier,
et pourtant, c’est comme s’il s’était imprégné de
l’esprit de ces ouvrages. Étrange, captivant, brillant,
poignant, un cadeau : une comédie douce-amère. »
— GUY DERMUL
MET / AVEC / WITH
NICO STURM, DAVID DERMEZ &
KAAT DE WINDT (LIVE MUZIEK / MUSIQUE LIVE / LIVE MUSIC)
REGIE / MISE EN SCÈNE / DIRECTOR
GUY DERMUL
TEKST / TEXTE / TEXT
THOMAS GUNZIG
DECOR & KOSTUUMS / DÉCOR & COSTUMES / SET DESIGN & COSTUMES
MARIE SZERSNOVICZ
Man 1: Yes. But then what is it
that she doesn’t like?
Man 2: Your flat…
personally… perfect…
It’s as if it were made for me…
If it were a shoe, it would be
a size 43.
I say that because I wear size 43.
When I come home, I feel like I’m crawling
back into my mother’s womb…
I know, it’s rather a nauseating idea,
but that’s the way it is…
But anyway… my wife…
My wife likes it too…
but… No… It’s silly…
I don’t dare say it, it’s so silly…
Man 1: No, it isn’t, really…
Just say it!
Man 2: There’s nowhere to keep the
vacuum cleaner.
E In his blazing pamphlet Het lelijkste land ter
wereld (1968) (The Ugliest Country in the World) architect
Renaat Braem (1910 – 2001) shows a day in
the life of a Flemish family. Everything goes wrong,
as the town and country planning regulations fail
to meet any of the people’s needs. Braem, the designer
of Cité Modèle, saw a classless society as
the final goal of revolutionary social reform that
was to take shape in his architecture. For Skieven,
Thomas Gunzig (a.o. Raymond) writes a comedy
in which a visionary architect proudly admires his
masterpiece: a social housing estate recently welcoming
about one hundred families. A delighted
resident tells him that absolutely everything is
perfect about his creation, except for one minor
flaw: his wife can’t find a place to store her vacuum
cleaner.…
‘As an actor, what more could you want than a good
and extremely funny story, with blazing dialogue
that reads well, cleverly constructed, and is about
so much more than appears at first sight. Thomas
Gunzig doesn’t show off his knowledge; he has set
aside the books on Braem and Le Corbusier, and yet
it seems as if he has absorbed the spirit of these
writings. Strange, exciting, witty, cutting, a gift: a
bitter-sweet comedy.’
— GUY DERMUL
15

BENIEUWD NAAR HET
VOLLEDIGE AANBOD?
BESTEL UW GRATIS
REISBROCHURE VIA
TICKETS@KVS.BE!
REISBUREAU
AGENCE DE VOYAGES
TRAVEL AGENCY
LOGEREN – HUISRUIL – WANDELINGEN
SE LOGER – ÉCHANGER SON HABITATION – PROMENADES
ACCOMOCATION – HOUSE-SWAPPING – WALKS
CURIEUX DE CONNAÎTRE
L’OFFRE COMPLÈTE ?
DEMANDEZ VOTRE
BROCHURE DE
VOYAGES GRATUITE
VIA TICKETS@KVS.BE !
CURIOUS TO SEE THE
WHOLE PROGRAMME?
ORDER YOUR
FREE TRAVEL BROCHURE
VIA TICKETS@KVS.BE!
© ANN VAN DE VYVERE

LOGEREN – HUISRUIL – WANDELINGEN
SE LOGER – ÉCHANGER SON HABITATION – PROMENADES
ACCOMOCATION – HOUSE-SWAPPING – WALKS
ANN VAN DE VYVERE
IRMA FIRMA & KVS
CLUB CITÉ
NOV 17 > DEC / DÉC 01, 02
REISBUREAU / BUREAU DE VOYAGES / TRAVEL AGENCY
VRAAG DE BROCHURE / DEMANDEZ LA BROCHURE / ASK THE BROCHURE VIA TICKETS@KVS.BE
N CLUB CITÉ is een reisbureau waar u
trips boekt vanuit en naar de Brusselse
Modelwijk. Via diverse formules kiest u
voor een werkelijke ervaring: u reist namelijk
mee in het leven van iemand anders.
Hoe dicht kan u bij iemand komen?
Hoe dicht kan iemand bij u komen? Hoe
‘werkelijk’ kan u met iemand meebeleven?
Hoe ver moet u gaan om te reizen?
Als ware ontdekkingsreizigers wisselt u
ervaringen uit. De grens tussen toerist en
bewoner, gast en gastheer, consument
en producent, privé en publiek, kijken en
bekeken worden, vervaagt. Bewoners en
niet-bewoners brengen samen de wijk en
het dagelijkse leven daar in kaart.
Bij CLUB CITÉ kiest u een formule op maat. U
verkent de groenrijke wijk via gegidste wandelingen,
via een weekend-arrangement bij
een bewoner thuis of een langer verblijf met
het hele gezin. Of u kiest voor een uitwisseling
in de vorm van een huisruil. Tijdens uw
verblijf kan u ook kennismaken met het
ruime programma van Tok Toc Knock. Ook
een bezoek aan de nabijgelegen hoofdstad
Brussel kunnen we u warm aanbevelen.
Geen reserveringskosten.
Budgetvriendelijk.
F CLUB CITÉ est une agence de voyages
où vous pouvez réserver des circuits de ou
vers la Cité Modèle à Bruxelles. Une expérience
unique grâce à différentes formules :
vous voyagez en vous fondant littéralement
dans la vie d’un autre. A quel point parviendrez-vous
à vous en rapprocher ? Quelle est
la « réalité » de la relation dont vous êtes
capable ? Vous faut-il être loin pour vous
sentir en voyage ? En tant que découvreurs,
partagez vos expériences. La limite s’estompe
entre le touriste et l’habitant, l’hôte
et l’invité, le consommateur et le producteur,
le privé et le public, regarder ou être
regardé. Les habitants et les non-résidents
s’associent pour faire un tour d’horizon du
quartier et de la vie quotidienne.
CLUB CITÉ vous propose une formule sur
mesure. Vous explorez ce quartier verdoyant,
lors d’une promenade guidée, au
domicile d’un habitant à l’occasion d’un
week-end ou pour un séjour plus long en
compagnie de toute la famille. A moins
d’opter pour un échange d’habitations.
Votre séjour sera aussi l’occasion de découvrir
la grande variété du programme de
Tok Toc Knock. Nous vous recommandons
aussi chaudement la visite de Bruxellesville,
qui ne se trouve qu’à deux pas.
Pas de frais de réservation.
Prix d’amis.
E CLUB CITÉ is a travel agency where you
can book trips from and to the Brussels’
Cité Modèle. In various packages you can
opt for a true experience: you join someone
else in their journey through life. How close
can you get to someone? How close do you
let someone get to you? How truly can you
share someone’s experiences? How far do
you have to go to travel with them? As true
explorers you exchange experiences. The
line between tourist and resident, guest
and host, consumer and producer, private
and public, watching and being watched,
becomes blurred. Residents and non-residents
together map out the district and its
daily life.
At CLUB CITÉ you have the choice of a tailor-made
formula. You can explore the lush
green district on guided walks, by spending
a weekend at a resident’s home or spending
longer there with the whole family. Or
there’s an exchange in the form of a house
swap. During your stay you’ll also have
the opportunity to get to know the Tok Toc
Knock Festival’s programme. We also highly
recommend a visit to the nearby capital
of Brussels.
No reservation costs.
Budget-friendly.
EEN PROJECT VAN / UN PROJET
DE / A PROJECT BY
IRMA FIRMA VOOR / POUR / FOR
KVS – TOK TOC KNOCK
UITWERKING / RÉALISATION /
DEVELOPMENT
ANN VAN DE VYVERE,
CATHERINE EVRARD &
DE BEWONERS VAN CITÉ MODÈLE
/ LES HABITANTS DE LA CITÉ
MODÈLE / THE RESIDENTS OF
CITÉ MODÈLE
SLIM OP REIS,
TEGEN EEN LAGE PRIJS!
VOYAGER INTELLIGEMMENT
POUR DEUX FOIS RIEN !
TRAVEL CLEVER,
CHEAPER THAN EVER!
17

WANDELINGEN / PROMENADES / WALKS
01. THE MINISTRY OF WILLY WALKS
NOV 24, 28, 30 – 18:00 (>19:00)
DEC / DÉC 02 – 16:00 (>17:00)
AFSPRAAK / RENDEZ-VOUS À LA / MEETING POINT CITÉ CULTURE
€ 5 – € 1,25 (ART. 27) – GRATIS / GRATUIT / FREE (BEWONERS / HABITANTS / RESIDENTS MODELWIJK / CITÉ MODÈLE)
FR & NL
MAX. 25 PERS.
N ‘The Ministry of Willy Walks’ is gebaseerd
op het idee dat er op elke plek in de
wereld en ook in Cité Modèle oneindig veel
verhalen verscholen liggen, meer bepaald
tussen en onder de straatstenen, achter
gordijnen, onder zitbanken, in de lift…
Verhalen om te ontdekken, te laten ontkiemen,
te verzamelen…
Al wandelend kom je dingen op het
spoor. Deze performatieve wandeling is een
avontuurlijke tocht waarin we op zoek gaan
naar het ware gezicht van de wijk. Als ontdekkingsreizigers
brengen de kunstenaars
Ann Van de Vyvere en Catherine Evrard deze
wijk op een originele manier in kaart. Ze bevaren
thema’s als perspectief, diversiteit,
individu, gemeenschap, detail, afstand, reizen,
onderweg zijn, samenwerken…
18
F « The Ministry of Willy Walks » repose
sur l’idée qu’en chaque point du monde ,
et donc aussi à la Cité Modèle, des multitudes
de récits sont camouflés, plus précisément
entre et sous les pavés, derrière
les rideaux, sous les bancs publics, dans
l’ascenseur… Des histoires à découvrir, à
rassembler, à laisser mûrir…
Tout en marchant, les choses se révèlent
à vous. Cette promenade performative est
un parcours aventureux où vous allez à
la recherche du vrai visage du quartier.
Voyageuses en découvreuses curieuses,
les artistes Ann Van de Vyvere et Catherine
Evrard présentent de manière originale
le quartier, en abordant des thèmes tels
que perspectives, diversité, individus,
communauté, détails, distance et voyager,
être en route ou collaborer…
© ANN VAN DE VYVERE
E ‘The Ministry of Willy Walks’ is based on
the idea that, in every place in the world and
also in the Cité Modèle, an endless number
of stories lie concealed, more especially
between and under the paving stones, behind
closed curtains, under settees, in the
lift etc. Stories waiting to be discovered, to
be allowed to germinate, stories to collect.
You discover things by simply wandering
around. This performative walk is a journey
of adventure on which we go in search of
the true face of the district. Our explorers,
artists Ann Van de Vyvere and Catherine
Evrard, map out this district in their own
original way. They navigate subjects such
as perspective, diversity, individual, community,
detail, distance, travel, being en
route, working together etc.
GIDSEN / GUIDES / GUIDES
ANN VAN DE VYVERE &
CATHERINE EVRARD
RESERVATIE VERPLICHT /
RÉSERVATION OBLIGATOIRE /
RESERVATION REQUIERED
© ANN VAN DE VYVERE

02. THE PRIVATE LIFE OF PLANTS
NOV 22*, 25, 29* & DEC / DÉC 02 – 18:00 (>19:00)
NOV 29 – 14:30 (>15:30)
DEC / DÉC 01* – 16:00 (>17:00)
AFSPRAAK / RENDEZ-VOUS À LA / MEETING POINT CITÉ CULTURE
€ 5 – € 1,25 (ART. 27) – GRATIS / GRATUIT / FREE (BEWONERS / HABITANTS / RESIDENTS MODELWIJK / CITÉ MODÈLE)
NL – *FR
MAX. 25 PERS.
N De groenrijke wijk Cité Modèle herbergt
duizenden planten en kruiden. Ze komen,
net als de bewoners van de wijk, vanuit
alle hoeken van de wereld. Maar hoe zijn
ze hier terecht gekomen? Wanneer planten
reizen, botsen ze op dezelfde uitdagingen
als mensen: transport, grenzen,
wetgeving, illegaliteit, overlevingstactieken…
Lieve Galle, herboriste, leidt je rond
en vertelt je avontuurlijke en historische
verhalen over toerisme in de plantenwereld
en wat dat teweeg brengt in de plaatselijke
biodiversiteit.
F La verdoyante Cité Modèle abrite des
milliers de plantes et d’herbes. Tout comme
les habitants du quartier, elles proviennent
de tous les coins de la planète. Mais quel
a été leur parcours avant d’aboutir en ces
lieux ? Lorsque les plantes voyagent, elles
sont confrontées aux mêmes défis que
les humains : transport, frontières, législation,
illégalité, techniques de survie…
Lieve Galle, herboriste, vous guide et vous
raconte des histoires aventureuses et historiques
sur le tourisme dans le monde des
plantes et son impact sur la biodiversité
locale.
E The lush green district of Cité Modèle
is home to thousands of plants and herbs.
Just like the residents, they come from all
four corners of the globe. But how did they
get here? Whenever plants travel, they
come up against exactly the same challenges
as people: transport, borders, legislation,
illegality, survival tactics and so on.
Lieve Galle, herbal expert, leads you
around and tells you stories steeped in adventure
and history, about tourism in the
plant world and what effect it all has on local
biodiversity.
03. EEN EILAND VAN BEWUST ONDERSTREEPTE ORDE EN KLAARHEID
UNE ÎLE D’ORDRE ET DE CLARTÉ CONSCIEMMENT ACCENTUÉS
AN ISLAND WITH AN INTENTIONAL EMPHASIS ON ORDER AND CLARITY
NOV 23 & DEC / DÉC 01* – 18:00 (>19:00)
NOV 24*, 25 – 16:00 (>17:00)
AFSPRAAK / RENDEZ-VOUS À LA / MEETING POINT CITÉ CULTURE
€ 5 – € 1,25 (ART. 27) – GRATIS / GRATUIT / FREE (BEWONERS / HABITANTS / RESIDENTS MODELWIJK / CITÉ MODÈLE)
NL – *FR
MAX. 25 PERS.
N De Cité Modèle moest door zijn monumentaliteit
en rationaliteit een universele
woonwijk worden voor de universele mens:
een waarlijk utopisch-ideologisch project
met buitengewone proporties. Architect
Renaat Braem tekent een wijk uit die
moest gelden als stad van de toekomst,
een wijk die als een fenix uit de stedelijke
chaos zou verrijzen. Braems bedoeling
was om met de Cité Modèle een eiland te
vormen van bewust onderstreepte orde en
klaarheid.
Vandaag leven meer dan 2.000 bewoners
met 44 verschillende nationaliteiten
samen in dezelfde cité. Heeft deze utopische
architectuur ook invloed op de mensen
die erin wonen? In hoeverre maakt de
modelwijk van hen ook modelburgers? Hoe
leven mensen in een wijk die werd aangekondigd
als het model van de toekomst nu
die toekomst op zich al zoveel decennia
achter ons ligt?
We bezoeken dit afgelegen Utopia als een
eiland gelegen in een plooi aan de rafelrand
van de stad, net voorbij het laatste station
op lijn 6 (Koning Boudewijn).
Stefan Moens is docent journalistiek aan
de Erasmushogeschool Brussel en sinds
15 jaar gids bij Brukselbinnenstebuiten. Hij
verzamelt verhalen over de stad.
F Par sa monumentalité et sa rationalité,
la Cité Modèle ambitionnait de devenir un
quartier universel pour l’homme universel.
Ce projet utopique et idéologique, aux
proportions hors du commun, est l’œuvre
de l’architecte Renaat Braem. Sa volonté
était de concevoir un quartier annonçant
ce que serait la ville du futur, un quartier
qui renaît du chaos urbain, tel un phénix.
L’intention de Braem était de faire de la
Cité Modèle une île d’ordre et de clarté
consciemment accentués.
Les habitants sont plus de 2.000 de 44
nationalités différentes à vivre actuellement
dans cette cité. Cette architecture
utopique a-t-elle aussi une influence sur
les occupants ? Dans quelle mesure la Cité
Modèle fait-elle d’eux des citoyens modèles
? Comment les habitants vivent-ils
dans un quartier prophétisé jadis comme
le modèle du futur, maintenant que ce
« futur » appartient au passé depuis des
décennies ?
Nous visitons cette Utopie isolée comme
une île de la périphérie qui s’effiloche, à
proximité immédiate de la dernière station
de métro (Roi Baudouin) de la ligne 6.
Stefan Moens est professeur de journalisme
à la Haute École Érasme de Bruxelles et
guide à Brukselbinnenstebuiten depuis
15 ans. Il collectionne avec passion les
histoires sur la ville.
E Through its monumentality and rationality,
the Cité Modèle was meant to become
a universal district for the universal
person: a truly utopian-ideological project
with unusual properties. Architect Renaat
Braem traced out a district that was to be
regarded as the city of the future, a district
that would rise out of the urban chaos like
a phoenix. Braem’s idea for the Cité Modèle
was to create an island with intentional
emphasis on order and clarity.
Today, more than 2,000 residents of 44
different nationalities live together in the
same district. Does this utopian architecture
also have an impact on the people
that live in it? In how far does the Cité
Modèle also make model citizens of them?
How do people live in a district that is proclaimed
to be the model for the future now
that the future as such lies so many decades
behind us?
We visit this remote far-off Utopia as an island
lying in a fold on the frayed edge of the
city, just past the last stop on line 6 (King
Baudouin station).
Stefan Moens teaches journalism at the
Erasmus College in Brussels and for the
last 15 years has been a guide with Brukselbinnenstebuiten.
He collects stories
about the city.
GIDSEN / GUIDES / GUIDES
LIEVE GALLE (NL) &
YO DE BEULE (FR)
RESERVATIE VERPLICHT /
RÉSERVATION OBLIGATOIRE /
RESERVATION REQUIERED
GIDS / GUIDE / GUIDE
STEFAN MOENS
RESERVATIE VERPLICHT /
RÉSERVATION OBLIGATOIRE /
RESERVATION REQUIERED
19

If I define myself as my thumb,
I deny myself my fingers.
If I define myself as my fingers,
I deny myself my hand.
If I define myself as my hand,
I deny myself my arm.
If I define myself as my arm,
I deny myself my body.
If I define myself as my body,
I deny myself my universe.
I diminish myself.
I do not know enough about myself,
because you do not know
enough about yourself,
would you help me know?
I met someone and he was a part of myself
that I did not appreciate.
It is not that our ego is too large;
the problem is that our ego is too small.
Love is more constant than light.
I heard god call, I got my gun and waited.
When he appeared,
I realized and took the gun from my head.
By having no family
I have inherited the family of humanity.
By having no possessions
I have possessed all.
By rejecting the love of one
I have received the love of all.
By surrendering my life to the revolution
I have found eternal life.
Revolutionary suicide.
— Huey P. Newton, medeoprichter / cofondateur / cofounder Black Panthers

VOORSTELLING / SPECTACLE / SHOW
RUUD GIELENS
UNION SUSPECTE & KVS
MANCHA!
DEC / DÉC 01, 02 – 20:00
INSTANT THEATER / THÉÂTRE INSTANTANÉ / INSTANT THEATRE
CITÉ CULTURE
€ 5 – € 1,25 (ART. 27) – GRATIS / GRATUIT / FREE (BEWONERS / HABITANTS / RESIDENTS MODELWIJK / CITÉ MODÈLE)
FR & NL
DE VOORSTELLING BEGINT TELKENS MET EEN BEGELEID BEZOEK AAN DE EXPO ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED (P.11)
LE SPECTACLE COMMENCE CHAQUE FOIS AVEC UNE VISITE GUIDÉE DE L’EXPO ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED (P.11)
EACH PERFORMANCE STARTS WITH A GUIDED TOUR OF THE EXHIBITION ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED. (P.11)
N Enkele jaren terug vonden in KVS geregeld
Mancha!’s plaats, revue-achtige avonden
die op korte tijd werden gemaakt en
direct inspeelden op de maatschappelijke
actualiteit. Ruud Gielens haalt dit concept
terug van onder het stof en vertaalt het
naar de context van Tok Toc Knock. Centraal
staat de vraag hoe globale ontwikkelingen
zich verhouden tot de lokale context
van een Brusselse wijk en haar bewoners.
Deze nieuwe, ‘glokale’ Mancha!’s strijken
neer in elk van de drie Tok Toc Knockwijken.
Mancha! Modelwijk krijgt vorm op
basis van gesprekken en workshops met
wijkbewoners.
F Il y a quelques années, le KVS accueillait
régulièrement en soirée la revue Mancha!
Son contenu était élaboré en un temps très
court et réagissait directement à l’actualité
sociale du moment. Ruud Gielens en
ressuscite le concept en le transposant
dans le contexte de Tok Toc Knock. Quelle
influence l’évolution de la société globale
exerce-t-elle sur le contexte local d’un
quartier bruxellois et sur la vie de ses habitants
: voilà la question que se poseront
ces nouvelles Mancha!’s « glocales », organisées
dans chacun des trois quartiers Tok
Toc Knock. Mancha! à la Cité Modèle prend
forme sur base de débats et d’ateliers avec
les habitants du quartier.
E A few years ago Mancha! events were
held regularly in the KVS. They were revuetype
evenings that were made in a short
time and focused specifically on current
social situations. Ruud Gielens takes this
concept off the shelf again and translates
it into the context of Tok Toc Knock. It’s all
based on the question of how global developments
are related to the local context
of a Brussels’ district and its residents.
These new, ‘glocal’ Mancha!’s descend
on each of the three Tok Toc Knock districts.
Mancha! Cité Modèle takes shape
through discussions and workshops with
residents.
© RUUD GIELENS
VAN & MET / DE & AVEC /
BY & WITH
RUUD GIELENS E.A.
PRODUCTIE / PRODUCTION /
PRODUCER
UNION SUSPECTE
COPRODUCTIE / COPRODUCTION /
COPRODUCER
KVS
21

© DANNY WILLEMS

PROJECTIE / PROJECTION / PROJECTIONS
MOHAMED OUACHEN
KRONIK VIDÉO
NOV 17, 22, 23, 24, 25, 28, 29, 30
DEC / DÉC 01, 02 – 17:00 > 21:00
FILM
OP VERSCHILLENDE LOCATIES / SUR DIFFÉRENTS SITES / AT SEVERAL VENUES
GRATIS / GRATUIT / FREE
N Mohamed Ouachen kennen we als begenadigd
speler en stand-upcomedian op
de planken (o.a. Rue du Croissant van Philippe
Blasband) en op tv. Maar hij is ook
auteur van enkele documentaires die allemaal
met zijn Brusselse roots te maken
hebben. Voor Tok Toc Knock trekt Mohamed
rond met zijn videocamera, zowel in
de Modelwijk als later in Sint-Joost en de
Europawijk. Hij zal zich als een hongerige
nieuwsgierige onder de bewoners mengen
en verhalen en portretten sprokkelen, die
tijdens het festival op verrassende plekken
en tijdstippen zullen opduiken. Kijk
in de Modelwijk vooral goed rond op de
Hoogplaats!
F Nous connaissons Mohamed Ouachen
surtout de ses one man shows à succès
autant sur scène (e.a. Rue du Croissant de
Philippe Blasband) qu’à la télé. Mais il est
aussi l’auteur de quelques documentaires
consacrés à ses racines bruxelloises.
Pour Tok Toc Knock, Mohamed promènera
sa caméra dans la Cité Modèle avant de
se diriger plus tard vers Saint-Josse et le
Quartier européen. Il se mêlera avidement
aux habitants pour recueillir leurs histoires
et esquisser les portraits de personnages,
qui ne manqueront pas d’apparaître durant
le festival, dans les endroits les plus étonnants
et aux moments les plus inattendus.
Soyez attentifs dans la Cité Modèle, en
particulier du côté de la Place Haute !
E We know Mohamed Ouachen as the
gifted actor and stand-up comedian on
stage (Philippe Blasband’s Rue du Croissant)
and on television. However, he has
also made a few documentaries that all
have to do with his Brussels roots. For Tok
Toc Knock, Mohamed travels around with
his video camera both in the Cité Modèle
and, later, in Sint-Joost and the European
quarter. As an eager onlooker he will be
mixing with the residents, gathering stories
and making portraits that will surface
in surprising places and times during
the festival. Make sure you take a special
look round the Place Haute when you’re in
the Cité Modèle!
© VICKY BOGAERT
VAN EN MET / DE & AVEC /
BY AND WITH
MOHAMED OUACHEN
PRODUCTIE / PRODUCTION /
PRODUCTION
KVS
23

Gesprek
ARCHITECTUUR ALS
ANTWOORD OP
DE WOONPROBLEMATIEK?
— Eric Corijn & Joachim Declerck
Van 17 november tot 2 december verhuist KVS
naar de Modelwijk in Laken en deelt met het
publiek de intense uitwisseling tussen wijk en
artiesten. Onderstaand gesprek tussen Eric
Corijn en Joachim Declerck vond plaats op
donderdag 11 oktober in de Hazewee, het sociale
restaurant in de Modelwijk. Corijn is professor
sociale en culturele geografie en bezieler
van Cosmopolis, een interdisciplinaire
onderzoeksgroep over stad en stedelijkheid.
Joachim Declerck is medeoprichter en programmadirecteur
van Architecture Workroom
Brussels, dat zowel met publieke als private
partners studies opzet die tot doel hebben innovatieve
antwoorden te ontwikkelen op architecturale
en stedelijke uitdagingen. Het gesprek
gaat over de Modelwijk ontworpen door
architect Renaat Braem, over sociale woningbouw
en stadsplanning, en bij uitbreiding over
coproductie en delen. Welke impact kan architectuur
hebben in het oplossen van de woonproblematiek?
Want Brussel heeft, zoals de
meeste grootsteden, een serieus probleem: de
komende jaren moet er voor ongeveer 200.000
mensen woonplaats bijkomen. En het is nu al
dringen om een betaalbaar stekje te vinden.
Dit gesprek wordt live verdergezet tijdens
een rondetafel op 17 november in de
Cité Culture (P.08).
Corijn: De Modelwijk ligt in de tweede uitbreidingsgordel
rond Brussel. Die tweede gordel is na
de Tweede Wereldoorlog gegroeid in landelijk gebied,
en is op een andere manier met het stedelijk
weefsel verbonden dan de eerste gordel, die rond
de oude Middeleeuwse stad, de Vijfhoek, ligt. Die
oude kernstad is vanaf de Industriële Revolutie
verbreed met industrieel en dichtbebouwd woonweefsel,
in tegenstelling tot de tweede gordel die
tot vandaag eigenlijk weinig dichtbevolkt is. We zitten
hier bij de Heizelvlakte, in een wijk waarin de
publieke ruimtes niet leven. Er zijn weinig winkels
op de begane grond, en zeer weinig diensten. Het
is dus een residentieel eiland in die tweede gordel.
Als we in Brussel 200.000 nieuwe mensen moeten
huisvesten binnen de komende 10 jaar, dan moet in
die tweede gordel, en dus ook hier, een verdicht stedelijk
weefsel komen.
© DANNY WILLEMS

Declerck: De 20 ste -eeuwse verstedelijking is eigenlijk
een amalgaam van visies, met weinig coherentie.
Waar nu moet worden over nagedacht – en het ontbreekt
aan echte visie binnen de architectuur – is:
hoe creëer je met de bevolkingsgroei die er nu komt,
meer stedelijke kwaliteit op die plekken waar we in
de voorbije 50 tot 70 jaar hebben gebouwd via ideaalvisies?
De Modelwijk is een typevoorbeeld van
zo’n ideaalvisie. Braem was de eerste architect om zo
drastisch de verstedelijking in België te veroordelen.
Het lelijkste land ter wereld is één van zijn bekendste
werken. Tegenover die lelijkheid werd een ideaalproject
in stelling gebracht, een totaalvisie, waarin
alle dimensies van het leven, van licht tot lucht, van
publieke ruimte tot woonunits, werden vertaald in
perfect doorgerekende modellen waarin de samenleving
zich dan perfect thuis zou voelen, volgens de
principes van het CIAM, het Congrès Internationale
d’Architecture Moderne van Le Corbusier. (In de
CIAM werden geplande steden gepropageerd, waarbij
de functies als wonen, werken en recreëren van
elkaar gescheiden zijn, nvdr) Dus zoveel oppervlakte
voor de keuken, zoveel voor de badkamer. Vandaag
zie je dat die modellen leiden tot een soort ideaalwereld
die niet strookt met de werkelijkheid. De gezinssamenstelling
klopt niet meer met de oppervlaktes
van die appartementen. De manier waarop die open
ruimte was bedacht, met prachtige schetsen van
spelende kinderen en activiteit in die publieke ruimte,
heeft niet gewerkt. Er is dus een probleem met
dat ideaaldenken, met deze manier van formatteren,
met dit recept.
Bovendien zie je dat dit soort ideale wooneilanden
steeds meer omringd wordt door andere verstedelijking,
dat het eigenlijk geen eilanden meer zijn.
Misschien is het net op de grens tussen die Modelwijk
en de omliggende verstedelijking dat we de aanknopingspunten
kunnen vinden om iets te doen. De
Heizel bijvoorbeeld is nu een aangrenzend eiland
van een tentoonstellingscomplex, maar misschien
kan de Heizel een stadsdeel worden waarrond ook
densiteiten kunnen worden georganiseerd. Dan breng
je transformatie op gang.
Misschien moeten we ‘publieke ruimte’ niet
meer interpreteren als de lege (groen)ruimte tussen
de blokken. In Bordeaux, bijvoorbeeld, rijdt een
tram van het rijke centrum naar het arme, noordelijke
deel van de stad, met grote en hoge sociale
woningbouw. In die tram komt dat allemaal samen,
dat is de mobiele publieke ruimte waar iedereen samenzit.
We moeten de publieke ruimte niet meer lokaal
denken maar op de schaal van de grootstad.
Dat is de grote beweging die we moeten maken in
Brussel. Met die grote bevolkingsstijging gaan we
meer mensen in die tweede gordel moeten lokaliseren,
die moet denser worden, dat worden centra
op zich. En als we die dan kunnen verbinden in
een interessant systeem via een massale hoeveelheid
openbare vervoerslijnen, dan is de figuur van
de stad niet enkel meer een centrifugale beweging,
van het centrum naar de rand.
Corijn: Braem stamt uit een periode van naoorlogs
geloof in de wetenschap, in de technologie, in een
maakbare wereld. Het Atomium hier vlakbij is daarvan
het symbool. De kennis zou zodanig toenemen,
dat we alle problemen zouden kunnen oplossen door
wetenschap en technologie. Daardoor zou ook de arbeidsproductiviteit
voortdurend toenemen en zouden
we naar een vrijetijdsmaatschappij evolueren.
Dat is een geloof dat niet bewaarheid is geworden.
En bovendien mogen we ook niet vergeten dat Braem
hier een woningcomplex heeft gebouwd voor mensen
in een periode van algemene tewerkstelling; in
zijn optiek gingen de mensen die hier woonden elke
dag naar hun werk, waarschijnlijk zelfs met twee, en
brachten ze een mooi inkomen mee.
Vandaag heb je in Brussel 22% werkloosheid, in
deze blokken gaat dat waarschijnlijk naar meer dan
een derde. Dat betekent dat die wetenschappelijke
benadering van ‘functionaliteit’ vandaag niet meer opgaat,
want deze mensen hebben geen inkomen meer
uit arbeid en moeten op een andere manier overleven.
Daar is deze ruimtelijke constructie niet op bedacht.
Er is heel weinig plaats voor informele economie, voor
recyclage, voor koterij, voor opslag, voor herstelling,
allemaal dingen die alternatieven kunnen bieden voor
een regulier inkomen. Dus die moderne functionalistische
planning heeft te weinig flexibiliteit om ook aan
alternatieve leefvormen een plaats te geven.
Declerck: Je ziet ook in andere landen dat vooruitgangsideaal
aan het werk. De ongezonde levensomstandigheden
van de arbeiders werden in dit soort
modelwijken vervangen door licht, lucht en ruimte
om de vuile werkomstandigheden te compenseren;
men bood hen ordentelijke leefomstandigheden om
in die vuile industriële samenleving te functioneren
voor het werk.
Maar die ene logica heeft momenteel plaatsgemaakt
voor informaliteit, zeker voor dat deel van de
bevolking dat dermate aangroeit. Het is via de informaliteit
van het kleine ondernemerschap, via de
makersindustrie, de kleinschalige initiatieven, dat
die mensen in de toekomst een gezond inkomen
kunnen hebben. Dat moeten we ondersteunen, daar
“DE TAAK VAN DE ARCHITECT IS STEEDS
MINDER OM DE OBJECTEN VAN DE STAD TE
ONTWERPEN, MAAR WEL OM PLEKKEN VOOR
UITWISSELING TOT STAND TE BRENGEN”
moeten we plek aan geven. Het ideaaldenken laat
dat niet toe. De dramatische bevolkingsgroei dreigt
te leiden tot eenvormige recepten, en dat moeten
we absoluut vermijden in Brussel. Niet het torengebouw
an sich is een probleem, wel het denken
dat je met één oplossing het gehele probleem kan
aanpakken. Dat soort denken, dat losstond van de
complexiteit van de stad waar de gedeelde ruimte
essentieel is, dat is een oude fout die we niet meer
kunnen maken.
Corijn: Hier komt verdichting, er komen meer
mensen, dat betekent dat deze wijk ook een multifunctioneel,
en niet alleen een residentieel karakter
moet krijgen. Er moet een andere activiteit komen
dan alleen maar wonen, uitgaande van het potentieel
dat hier is. De mensen zijn van verschillende
afkomst, leiden geen gelijksoortige levens. Maar
voorlopig is er geen platform om die diversiteit van
mogelijke activiteit zichtbaar te maken. Trouwens,
de mensen leven in hun afgesloten appartement,
er is nauwelijks gedeelde tussenruimte. We moeten
hier dingen bedenken die ook aantrekkelijk kunnen
zijn voor andere gebruikers van de stad, zodat mensen
voor bepaalde dingen naar hier komen, ook al
wonen ze hier niet. Dat kan door een infrastructuur
van diensten of winkels, of tijdelijk door interessante
markten. Dan wordt zo’n plek verbonden, brengt
ze mensen aan, waardoor het een place to be kan
worden en niet alleen een place to flee.
Dus is de opdracht, niet alleen voor architecten,
maar ook voor artiesten of creatieve mensen, om
daar experimenteel, bij wijze van tijdelijk labo, het
potentieel van te laten zien. Festivals of tijdelijke
interventies zouden moeten exploreren wat er in de
gekste tijden mogelijk is. Dus niet op een functionele
manier utopieën bedenken, zoals Braem deed. Maar
de dromen uittesten van de mensen die hier wonen.
Dat zou de zin van Tok Toc Knock kunnen zijn. Met de
mogelijkheid dat verwezenlijkingen naderhand een
permanent(er) karakter kunnen krijgen, door overheid,
door investeringen, enzovoort.
Declerck: Ik denk dat we van het idee af moeten dat
sociale woningen andere woningen zijn dan gewone
woningen. De vraag die zich hier stelt is niet: moeten
er meer sociale woningen komen of meer andere woningen?
De vraag is wel: hoe maak je de stad? Stad
betekent: een gedeelde ruimte waar je niet het gevoel
hebt dat je op een eiland met gelijkgezinden zit.
In de bestaande stad zie je dat een gebouw een bepaalde
functie heeft en het volgend jaar een nieuwe.
Die wanorde, die sequens, die overgangen, die veranderingen
in de dynamiek worden vaak vanuit stedenbouwkundige
planning beschouwd als een groot probleem,
maar dat is net de essentie van een stad. Die
dynamiek heeft geen plek in deze Modelwijk. Het is
heel belangrijk om daar vanuit cultuur over na te denken.
Zo’n festival kan die dynamiek zichtbaar maken,
door de vragen die zich aandienen te formuleren, en
daarna via coproductie met diegenen die het aan den
lijve ondervinden, te komen tot een eerste reflectie.
Dat is cultuur. Een reflectie die niet oplossingsgericht
is maar die reveleert, toont, materialiseert.
Corijn: En dat is één van de kritieken die we kunnen
hebben op het stedelijk beleid en het sociaal beleid zoals
dat gedacht werd: dat die Cité Modèle alles moest
bevatten, dus eigenlijk moest je er nooit uitgaan. Alles
zou hier zijn en dat heeft in kansarme buurten bijgedragen
tot een zeker isolement, waar het beleid erop
gericht is om alle voorzieningen in de nabijheid te hebben;
een sportzaal, een zwembad, een school in plaats
van een tram. We moeten aan de mensen duidelijk maken
dat de stad groter is dan de buurt waarin ze wonen,
dat ze evengoed in Woluwe mogen gaan zwemmen.
De stad is beweging, is interactie, ook ruimtelijk, en in
die zin moeten we ook nadenken met het festival. Het
festival moet een aantal mensen van elders naar hier
brengen. Maar de grote uitdaging, aan het eind van de
rit, is dat de wijk ook naar KVS komt.
Declerck: De taak van de ontwerper, en dan komen
we bij de architect, is steeds minder geworden om de
objecten van die stad te gaan ontwerpen, maar wel
om synergieën tot stand te brengen, uitwisseling,
plekken voor die uitwisseling te bedenken. Daarom
moeten we stadsdelen niet ontwerpen als op zichzelf
functionerende eilanden, er moet ‘gebrek’ zijn,
zodat er voldoende vermenging komt. Je moet vooral
niet denken dat je gelijkheid kan creëren. Gelijkheid
is het slechtse principe om aan stedenbouw te doen.
Een goed principe is, om vanuit ongelijkheid, vanuit
verschil, synergieën te gaan organiseren. Maar dat
betekent dat je een totale omslag moet krijgen in
hoe je die plekken ontwerpt. Het begrip ‘delen’ is essentieel.
Het zit voor een stuk in de architectuur van
dit soort wijken vervat, maar moet nu herdacht worden.
Een stad is een soort federatie. Federatie betekent
verschil accepteren, niet tot eiland (laten) worden.
We moeten de stad zien als een federatie van
verschillende delen waartussen steeds uitwisseling
blijft bestaan. En uitwisseling is altijd herverdeling.
25

Entretien
L’ARCHITECTURE EN RÉPONSE
À LA PROBLÉMATIQUE
DU LOGEMENT ?
— Eric Corijn & Joachim Declerck
Du 17 novembre au 2 décembre, le KVS déménage
à la Cité Modèle à Laeken et partagera
avec le public cet échange intense entre le
quartier et les artistes. La discussion ci-dessous
entre Eric Corijn et Joachim Declerck
s’est tenue au Hazewee, le restaurant social
de la Cité Modèle, le jeudi 11 octobre. Corijn
est professeur de géographie sociale et
culturelle et l’initiateur de Cosmopolis, un
groupe d’étude interdisciplinaire sur la ville
et l’urbanité. Joachim Declerck est le cofondateur
et directeur de programme d’Architecture
Workroom Brussels qui, s’entourant
de partenaires tant publics que privés, mène
des études dans le but de développer des réponses
innovantes aux enjeux architecturaux
et urbains. L’entretien porte sur la Cité Modèle
dessinée par l’architecte Renaat Braem, sur la
construction de logements sociaux et la planification
urbaine et, par extension, sur la coproduction
et le partage. Quel rôle peut jouer
l’architecture dans la résolution de la problématique
du logement ? Car Bruxelles, comme
la plupart des métropoles, fait face à un sérieux
problème : dans les années qui viennent,
il faudra créer des logements pour quelque
200.000 personnes. Et c’est déjà maintenant
une gageure de dénicher un endroit abordable.
Cet entretien se poursuivra le 17 novembre,
lors d’une table ronde organisée à la
Cité Culture (P.08).
26
© WILLY THOMAS
Corijn : La Cité Modèle se trouve dans la deuxième
ceinture de Bruxelles. Après la Deuxième Guerre
mondiale, cette ceinture s’est développée en une
zone rurale, ce qui lui vaut d’être reliée au tissu urbain
d’une autre manière que la première ceinture
qui entoure la vieille ville médiévale du Pentagone. À
partir de la Révolution industrielle, ce vieux centreville
s’est élargi jusqu’à former un tissu résidentiel
industriel et densément urbanisé, contrairement à la
deuxième ceinture qui n’est en fait, à ce jour, que peu
densément peuplée. Nous nous trouvons ici près du
plateau du Heysel, dans un quartier où les espaces
publics ne vivent pas. Peu de magasins, très peu de
services. Il s’agit d’une île résidentielle de la 2ème
ceinture. Si nous devons loger à Bruxelles 200.000
nouveaux habitants dans les dix prochaines années,
cette deuxième ceinture – et donc cet endroit aussi
– devra devenir un tissu urbain densifié.
Declerck : L’urbanisation du 20ème siècle est en
fait un amalgame de visions, manquant de cohérence.
Notre réflexion aujourd’hui – et l’architecture
manque de vraie vision – doit être alimentée
par la question suivante : comment créer, face à
la croissance démographique qui s’annonce, une
plus grande qualité urbaine dans ces endroits où
les constructions des 50 à 70 dernières années
sont le fruit de visions idéales ? La Cité Modèle est
l’exemple type d’une de ces visions idéales. Braem
a été le premier architecte à condamner de manière
aussi drastique l’urbanisation en Belgique.
L’un de ses ouvrages les plus connus n’est-il pas
Het lelijkste land ter wereld (Le pays le plus laid du
monde)? Face à cette laideur, il a opposé un projet
idéal, une vision totale, dans laquelle toutes les
dimensions de la vie, de la lumière à l’air, de l’es-
pace public aux unités résidentielles, ont été traduites
en modèles parfaitement calculés, au sein
desquels la société devait se sentir parfaitement
à l’aise, selon les principes du CIAM, le Congrès International
d’Architecture Moderne de Le Corbusier.
(Le CIAM propageait l’idée de villes planifiées,
distinguant les fonctions de l’habitat, du travail
et de la récréation, ndlr) Donc autant de superficie
pour la cuisine, autant pour la salle de bain. On
voit aujourd’hui que ces modèles accouchent d’une
forme de monde idéal qui ne correspond pas à la
réalité. La composition familiale ne cadre plus avec
les surfaces de ces appartements. La manière dont
l’espace ouvert a été imaginé, avec de magnifiques
croquis d’enfants en train de jouer et d’activité
dans l’espace public, est un échec. Cette pensée
idéale, ce type de formatage, ce type de recette,
pose donc problème.
On observe en outre que ce type d’îlot résidentiel
idéal se retrouve de plus en plus encerclé par une
autre forme d’urbanisation, qui n’en fait plus une
île. C’est peut-être précisément à la frontière entre
cette Cité Modèle et l’urbanisation environnante que
nous pouvons trouver des pistes de solution. Le Heysel,
par exemple, est aujourd’hui une île voisine d’un
complexe d’exposition, mais le Heysel pourrait aussi
devenir un quartier autour duquel s’organiseraient
des densités. C’est ainsi que la transformation sera
en marche.
Nous ne devons peut-être plus interpréter « l’espace
public » comme l’espace (vert) vide entre les
blocs. À Bordeaux, par exemple, un tram relie le
centre riche et la partie pauvre au nord de la ville,
avec ses grands et hauts immeubles sociaux. Dans
ce tram, c’est le mélange absolu, c’est l’espace public
mobile où tout le monde prend place. Nous de-
© VICKY BOGAERT

vons cesser de penser l’espace public localement,
nous devons le faire à l’échelle de la métropole.
C’est ce grand mouvement que nous devons oser à
Bruxelles. Face au boom démographique, nous devrons
localiser plus de monde dans cette deuxième
ceinture, qui devra devenir plus dense, des centres
en soi. Et si nous parvenons à les connecter dans
un système intéressant via une foule de lignes de
transport public, la morphologie de la ville ne se limitera
plus à un mouvement centrifuge, du centre
vers la périphérie.
Corijn : Braem est issu d’une période de croyance
d’après-guerre en la science, la technologie, et un
monde façonnable. L’Atomium ici tout près en est
le symbole. La connaissance allait progresser, si
bien que nous allions pouvoir résoudre tous les
problèmes par la science et la technologie. La productivité
au travail n’allait plus cesser d’augmenter
et nous allions évoluer vers une société de loisirs.
Cette croyance ne s’est pas confirmée. De plus,
nous ne pouvons pas oublier que Braem a construit
ici un complexe de logements dans une période de
plein emploi ; dans son optique, les gens qui habitaient
ici allaient travailler tous les jours, probablement
même à deux, et ramenaient un beau revenu.
Aujourd’hui, on compte à Bruxelles 22 % de chômeurs
; dans ces blocs, on dépasse probablement
le tiers. Cela signifie que cette approche scientifique
de « fonctionnalité » ne tient plus debout aujourd’hui,
car ces gens n’ont plus de revenu de travail
et doivent survivre d’une autre manière. Et à
cela, cette construction spatiale n’avait pas songé.
Il y a très peu de place pour l’économie informelle,
pour le recyclage, le baraquement, l’entreposage,
la réparation, toutes ces choses qui peuvent offrir
des alternatives à un revenu régulier. Cette planification
« fonctionnalistique » moderne manque donc
de flexibilité pour donner une place à des modes de
vie alternatifs.
Declerck : On voit aussi dans d’autres pays cet
idéal de progrès à l’œuvre. Les conditions de vie malsaines
des ouvriers ont été remplacées, dans ce type
de cités modèles, par la lumière, l’air et l’espace qui
compensent les mauvaises conditions de travail ; on
leur a offert des conditions de vie décentes pour travailler
dans la puanteur de cette société industrielle.
Mais cette logique cède maintenant la place à
l’informalité, surtout pour cette partie de la population
qui augmente tellement. C’est via l’informalité
de la petite entreprise, via l’industrie de l’artisanat,
les initiatives à petite échelle, que ces gens pourront
disposer à l’avenir d’un revenu décent. C’est ce que
nous devons soutenir, c’est ce vers quoi nous devons
tendre. La pensée idéale ne le permet pas. Cette
dramatique croissance démographique fait planer
la menace de recettes uniformes et, cela, nous devons
absolument l’éviter à Bruxelles. Si la construction
de tours n’est pas un problème en soi, c’en est
un de penser qu’une seule solution suffit à aborder
l’ensemble du problème. Ce type de pensée, à mille
lieues de la complexité de la ville où il est essentiel
de partager l’espace, est une vieille erreur que nous
ne pouvons plus commettre.
Corijn : Ici, la densification est en marche, de nouveaux
habitants s’installent, ce qui veut dire aussi
que ce quartier doit avoir un caractère multifonctionnel,
et pas seulement résidentiel. Il doit y avoir
une autre activité que le seul logement, sur la base
du potentiel ici présent. Les gens sont d’origines différentes,
ils mènent des vies différentes. Mais pour
l’heure, il n’existe pas de plate-forme pour rendre visible
cette diversité d’activités possibles. D’ailleurs,
les gens vivent enfermés dans leur appartement, il
n’y a que peu d’espace partagé. Nous devons imaginer
des choses qui peuvent être aussi attrayantes
pour d’autres usagers de la ville, afin d’attirer ici des
gens, même s’ils n’habitent pas ici, que ce soit par
« LA TÂCHE DE L’ARCHITECTE N’EST PLUS
TANT DE CRÉER LES OBJETS DE LA VILLE
QUE DE CRÉER DES LIEUX D’ÉCHANGES »
une infrastructure de services ou de magasins, ou
temporairement par des marchés intéressants. C’est
alors qu’on parviendra à connecter un tel endroit et
à y amener des gens, de sorte que cet endroit puisse
devenir a place to be et pas seulement a place to flee.
La mission est donc, non seulement pour les architectes,
mais aussi pour les artistes ou les créatifs,
d’en montrer le potentiel de manière expérimentale,
au moyen d’un labo temporaire. Des festivals ou d’interventions
temporaires devraient explorer ce qui
est possible en ces temps les plus fous. Il ne s’agit
donc pas d’imaginer des utopies de manière fonctionnelle,
comme Braem l’a fait, mais plutôt d’éprouver
les rêves des gens qui habitent ici. Cela pourrait
être le sens de Tok Toc Knock. Avec, en perspective,
la possibilité que les réalisations puissent acquérir,
après coup, un caractère (plus) permanent grâce aux
autorités, aux investissements, etc.
Declerck : Je pense que nous devons nous défaire
de l’idée que les logements sociaux ne sont pas des
logements ordinaires. La question qui se pose ici
n’est pas : doit-il y avoir plus de logements sociaux
ou plus d’autres logements ? Mais : comment créer la
ville ? La ville veut dire : une sorte d’espace partagé
où on n’a pas le sentiment de vivre isolé sur une île
avec ses congénères. Dans la ville existante, on voit
qu’un bâtiment a une certaine fonction et, l’année
suivante, une autre. Cette anarchie, ce séquençage,
ces conversions, ces changements de dynamique
sont souvent considérés, au regard de la planification
urbanistique, comme un grand problème, or c’est
précisément l’essence d’une ville. Cette dynamique
n’a pas de place dans cette Cité Modèle. Il est très
important d’y réfléchir selon l’angle de la culture.
Un festival comme celui-ci peut révéler cette dynamique,
en formulant les questions qui se posent
et, ensuite, en coproduction avec ceux et celles qui
l’apprennent à leurs dépens, aboutir à une première
réflexion. C’est cela, la culture. Une réflexion qui ne
cherche pas une solution à tout prix, mais qui révèle,
montre, matérialise.
Corijn : Et c’est l’une des critiques que nous pouvons
formuler à l’égard de la politique urbaine et de
la politique sociale telles que nous les avons pensées
: que cette Cité Modèle devait tout contenir, et
qu’il ne fallait donc jamais en sortir. Tout serait ici,
et cela a contribué dans les quartiers défavorisés
à un certain isolement, dans le sens où la politique
vise à concentrer tous les équipements à proximité ;
une salle de sport, une piscine, une école, à la place
d’un tram. Nous devons faire comprendre aux gens
que la ville ne se limite pas au quartier dans lequel
ils vivent, qu’ils peuvent tout aussi bien aller nager à
Woluwe. La ville est mouvement, elle est interaction,
y compris spatiale, et nous devons aussi orienter
notre réflexion dans ce sens avec le festival. Le festival
doit attirer ici des gens d’ailleurs. Mais, au final,
le grand défi, c’est aussi d’attirer le quartier au KVS.
Declerck : La tâche du créateur, et nous en venons
ici à l’architecte, n’est plus tant de créer les
objets de cette ville que de créer des synergies, un
échange, des lieux d’échanges. C’est pourquoi nous
devons veiller à ne pas concevoir des quartiers tels
des îles ; il doit y avoir « un manque », pour favoriser
un brassage suffisant. Il ne faut surtout pas penser
qu’on peut créer l’égalité. L’égalité est le pire principe
urbanistique. Un bon principe est d’organiser
des synergies au départ de l’inégalité, au départ
de la différence. Mais cela implique un revirement
total dans la manière de concevoir ces endroits.
La notion de « partage » est essentielle. Elle est en
partie contenue dans l’architecture de ce type de
quartier, mais il faut la repenser. Une ville est une
sorte de fédération. Fédération signifie accepter la
différence, ne pas (la laisser) devenir une île. Nous
devons voir la ville comme une fédération où on
continue à avoir un échange. Et l’échange est toujours
une redistribution.
27

Discussion
ARCHITECTURE AS
AN ANSWER TO
HOUSING PROBLEMS?
— Eric Corijn & Joachim Declerck
From 17 November to 2 December the KVS
will move to the Cité Modèle in Laken and the
public will be able to share in the intense exchange
between the neighbourhood and the
artists. The following conversation between
Eric Corijn and Joachim Declerck took place
in the Hazewee, the social restaurant in the
Cité Modèle on Thursday 11 October. Corijn
is a professor of social and cultural geography
and the inspiration behind Cosmopolis,
an interdisciplinary urban research group.
Joachim Declerck is co-founder and programme
director at Architecture Workroom
Brussels, which designs studies with public
and private partners that aim to develop innovative
responses to architectural and urban
challenges. The discussion involves the
Cité Modèle designed by the architect Renaat
Braem, social housing development and urban
planning and by extension coproduction
and sharing. How can architecture influence
the solution to the housing issue? Because,
like most great cities, Brussels has a serious
problem: additional homes for approximately
200,000 people will be needed over the next
few years and finding somewhere affordable
is already a struggle.
This discussion will continue during
a round-table at the Cité Culture on
November 17 (p.08).
28
© VICKY BOGAERT
Corijn: The Cité Modèle is located in the second expansion
belt around Brussels. This second belt developed
in a rural area after the Second World War.
It is linked to the urban fabric differently to the first
belt, which is located around the mediaeval city, the
Pentagon. This ancient city centre expanded in the
form of industrial and densely-built residential areas
as from the Industrial Revolution, in contrast to
the second belt, which even now is not particularly
densely populated. We are sitting near the Heysel
plateau, in a district where public spaces are empty.
There are hardly any shops at ground level and very
few services. It is therefore a residential island in the
second belt. If we need to house 200,000 new people
in Brussels over the next ten years, then a dense
urban fabric must be developed in this second belt,
and that means here too.
Declerck: Twentieth-century urbanisation is in fact
a blend of visions with little coherence. What we
must now consider, and architecture lacks a real vision
for this, is: how to create greater urban quality
in places which, over the last fifty to seventy years,
have been built using ideal visions, bearing in mind
the population growth that is taking place? The Cité
Modèle is a typical example of this type of ideal vision.
Braem was the first architect to condemn such
drastic urbanisation in Belgium. The ugliest country
in the world is one of his best-known works. In contrast
to this ugliness, he put forward an ideal project,
a total vision, in which all dimensions of life,
from light to air, from public spaces to housing units,
were translated into meticulously calculated models.
In accordance with the principles of Le Corbusier’s
CIAM, the Congrès Internationale d’Architecture
Moderne (International Congress of Modern Archi-
tecture) the community would feel perfectly at home
in these models. (CIAM proposed planned cities in
which functions such as living, working and recreation
were separated, ed.) So there was a certain
amount of space devoted to the kitchen, a certain
amount for the bathroom, etc. Today we see that
these models led to a sort of ideal world that didn’t
correspond to reality. The family structure no longer
corresponds to the spaces in these flats. The
way the open space was designed, with beautiful
sketches of children playing and activities in the
public space, just didn’t work. So there is a problem
with ideal thinking, with that kind of formatting
and that kind of recipe. Furthermore, one increasingly
sees these kinds of ideal residential islands
surrounded by more urbanisation, so in fact they
are not islands anymore. Perhaps it is just on the
border between the Cité Modèle and the surrounding
urbanisation that we can discover opportunities
to do something. The Heysel for example is now
an island adjacent to an exhibition complex, but
perhaps the Heysel can become a part of the city
around which densities can be created. Then we
can set the transformation ball rolling.
Maybe we should no longer interpret ‘public
space’ as the empty (green) space between the
blocks. In Bordeaux, for example, a tram drives from
the wealthy centre of the city to the poor northern
part of the city with its large, high-rise social housing
developments. It all comes together in that tram,
which is a mobile public space where everyone sits
side by side. We must no longer think about public
space on a local, but on a metropolitan scale. That is
the great leap we have to make in Brussels. With this
large increase in population we will have to house
more people in this second belt, which must become
© VICKY BOGAERT

denser, which must become centres in themselves.
And if we can link them into an interesting system
through a mass of public transport lines, then the
pattern of the city is no longer just a centrifugal
movement, from the centre to the outskirts.
Corijn: Braem was at work in the period of the postwar
belief in science, technology and a world that
could be created as man wanted. The nearby Atomium
symbolises this belief that knowledge would
increase to such an extent that we could solve all
our problems through science and technology. This
would also permanently increase labour productivity
and we would evolve into a society of leisure.
This was a belief that was not fulfilled. What is more,
we must not forget that Braem built this residential
complex for people during a period of general
employment. In his view the people who lived here
would go to work everyday; probably two people in
the household would go out to work and bring home
a decent income.
Today there is 22% unemployment in Brussels; in
these blocks it is likely to be more than a third.
Therefore this scientific ‘functionality’ approach no
longer applies, because these people have no income
from employment and must find another way
to survive. This spatial structure was not conceived
with this in mind. There is very little space for the informal
economy, recycling, garden sheds, storage,
repairs, all the things that can offer alternatives to a
regular income. So this modern functional planning
offers too little flexibility to provide room for alternative
lifestyles.
Declerck: We also see this progressive ideal at work
in other countries. The unhealthy living conditions of
workers were replaced in this type of Cité Modèle
by light, air and space to compensate for their filthy
working conditions; they were offered decent living
conditions so they could do their jobs in the grimy
industrial society.
But this logic has now been replaced by informality,
certainly for that part of the population that
is expanding so much. It is through this informality
of small-scale entrepreneurship, through manufacturing
and small-scale initiatives, that these people
will be able to earn a decent living in the future. We
must support this development and give it a place.
Ideal thinking does not allow it. The dramatic growth
in the population threatens to lead to uniform prescriptions
and that is something we must absolutely
avoid in Brussels. It is not the tower construction
itself that is the problem, but thinking that we can
solve the entire problem with one solution. This type
of thinking, that was not related to the complexity of
the city, where shared space is vital, is an old mistake
that we cannot afford to make again.
Corijn: The place is becoming increasingly dense
as more people move in. This means that the district
must be assigned a multifunctional character, not
only a residential one. Given the potential here, there
must be other activities besides living. The people
come from different origins; they don’t lead similar
lives. However, at the moment there is no platform
to showcase the diversity of potential activities. The
people live in their enclosed flats; there is hardly
any shared space. We must devise things here that
‘THE TASK OF THE ARCHITECT HAS BECOME
DECREASINGLY ABOUT DESIGNING OBJECTS
FOR THE CITY AND MORE ABOUT CREATING
PLACES FOR EXCHANGES’
also appeal to other users in the city so that people
come here for a reason even if they don’t live here,
whether this is because of an infrastructure of services
and shops, or temporary but interesting markets.
Then such a place is linked up, and brings people
in, transforming it into a place to be and not just
a place to flee.
So the mission, not just for architects but also for
artists or creative people, is to showcase the area’s
potential experimentally, by means of temporary
labs. A festival or temporary interventions should
explore what is possible in the craziest of times.
We mustn’t devise utopias in a functional manner
as Braem did, but test the dreams of the people
who live here. That could be the significance of Tok
Toc Knock. Offering the possibility that afterwards
achievements can be assigned a (more) permanent
character, by the authorities, by investments etc.
Declerck: I think we need to abandon the idea that
social housing is different from regular housing. The
question that arises in this case is not: do we need
more social housing or more of other types of housing?
But: how do we create a city? A city is a kind of
shared space where we don’t feel that we are on an
island with like-minded people. Currently we see in
the city that a building has a certain function and the
following year it is assigned a new one. This disorder,
this sequence, these transitions and changes in
dynamic are often considered by urban planners to
be a major problem, but this is precisely the essence
of a city. There is no place for this dynamic to thrive
in the Cité Modèle. It is extremely important to think
about this from a cultural perspective. This sort of
festival can make this dynamic visible by formulating
the questions that arise and come to an initial reflection
by means of a coproduction with those who
experience it at first hand. That is culture. A reflection
that is not solution-focused, but that uncovers,
displays, materialises.
Corijn: And that is one of the criticisms we could
have of urban policy and social policy as they were
conceived: that this Cité Modèle had to contain everything
so that you never actually had to leave it. It
had to offer it all and this has definitely contributed
to isolation in underprivileged neighbourhoods,
where policy is focused on providing all the necessary
facilities nearby: a sports hall, swimming pool,
a school instead of a tram. We must make it clear to
people that the city is bigger than the neighbourhood
they live in and that they are equally entitled to
go swimming in Woluwe. The city means movement
and interaction, spatially too, and we must think of
the festival in that sense as well. The festival must
attract a number of people here from elsewhere. But
the greatest challenge at the end of the ride is for the
district to come to the KVS as well.
Declerck: The task of the designer, and that leads
us to the architect, has become decreasingly about
designing objects for the city and more about creating
synergies, exchanges, and places for exchanges.
That’s why we must ensure that we don’t design
parts of the city as islands; there must be ‘something
missing’ so that there are opportunities for
sufficient mixing. In particular we must avoid thinking
that we can create equality. Equality is the worst
principle for urban planning. An effective principle
is to create synergies from the perspective of inequality,
from difference. But this means that we have
to completely reverse how we design these places.
The concept of ‘sharing’ is essential. It is partly contained
in the architecture of these types of districts,
but must be re-thought. A city is a kind of federation.
Being a federation means accepting differences, not
becoming an island (or allowing that to happen). We
must view the city as a federation where there are
constant exchanges. And exchange always means
redistribution.
29

agenda & INFO
NOVEMBER / NOVEMBRE / NOVEMBER
Za / Sa / Sa 17 17:00 Rondetafel / Table ronde / Round table
SOCIALE WONINGBOUW / CONSTRUCTION
DE LOGEMENTS SOCIAUX / SOCIAL HOUSING:
18:30 Grote Opening / Grande Ouverture / Grand Opening Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
Do / Je / Th 22 18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – FR THE PRIVATE LIFE OF PLANTS P.19
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Vr / Ve / Fr 23 18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk –NL EEN EILAND VAN… P.19
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Za / Sa / Sa 24 14:00 > 15:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
15:00 > 16:00 Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
16:00 > 17:00 Wandeling / Promenade / Walk – FR EEN EILAND VAN… P.19
18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL & FR THE MINISTRY OF WILLY WALKS P.18
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Zo / Di / Su 25 14:00 > 15:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
15:00 > 16:00 Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
16:00 > 17:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL EEN EILAND VAN… P.19
18:00 >19:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL THE PRIVATE LIFE OF PLANTS P.19
18:00 >20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Wo / Me / We 28 18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL & FR THE MINISTRY OF WILLY WALKS P.18
18:00 >20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Do / Je / Th 29 11:30 > 12:30 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
12:30 > 14:30
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
14:30 > 15:30 Wandeling / Promenade / Walk – NL THE PRIVATE LIFE OF PLANTS P.19
18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – FR THE PRIVATE LIFE OF PLANTS P.19
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Vr / Ve / Fr 30 18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL & FR THE MINISTRY OF WILLY WALKS P.18
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
DECEMBER / DÉCEMBRE / DECEMBER
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
SKIEVEN
Za / Sa / Sa 01 16:00 > 17:00 Wandeling / Promenade / Walk – FR THE PRIVATE LIFE OF PLANTS P.19
18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – FR EEN EILAND VAN… P.19
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
MANCHA!
Zo / Di / Su 02 16:00 > 17:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL & FR THE MINISTRY OF WILLY WALKS P.18
18:00 > 19:00 Wandeling / Promenade / Walk – NL THE PRIVATE LIFE OF PLANTS P.19
18:00 > 20:00 Vrij bezoek / Visite libre / Individual visit Expo ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED P.11
20:00 > 22:00
Begeleid bezoek / Visite guidée / Guided tour Expo +
Voorstelling / Spectacle / Show
ALL PROBLEMS CAN NEVER BE SOLVED +
MANCHA!
+ Elke speeldag / Chaque jour de représentation / Every day there’s a performance 17:00 > 20:00 projectie / projection / projection KRONIK VIDÉO P.23
PASS
PASS
PASS
PASS
PASS
PASS
PASS
PASS
P.08
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.15
P.11
P.21
P.11
P.21

Cité
Culture
Robijndreef
Allée du Rubis
1020 Laken / LaEken
PASS
wandeling
+ begeleid bezoek expo
All problems can never be solved
+ voorstelling Skieven
+ soep
€ 22 / €18 (red.*)
* (-26, 65+, werkzoekenden, personen met een handicap
en oKo-sectorpashouders)
RESERVEREN
> KVS_BESPREEKBUREAU
Arduinkaai 7, 1000 Brussel, T 02 210 11 12
di-vr 12:00 > 19:00
> TOK TOC KNOCK_FESTIVALCENTRUM
Cité Culture / Cultureel centrum in de Modelwijk
Robijndreef, 1020 Laken, T 02 210 11 12
Nov. 06 > 17: di-za 15:00 > 18:00
Nov. 22 > Dec. 02: vanaf 1 uur vóór aanvang
van het programma tot 21:00
ETEN & DRINKEN
> Het café van Cité Culture is open vanaf 1 uur
vóór aanvang van het programma tot…
> Soep en broodjes worden geserveerd tussen
19:00 en 20:00
(op Nov. 29 ook van 11:30 tot 12:30).
HOE GERAAKT U ER?
> Met de trein
Zuidstation > Metro 6
> Met de metro
Metro 6: richting Koning Boudewijn
Halte Koning Boudewijn (uitgang Modelwijk)
> Met de auto
Zie plan
> Met de fiets (Villo)
Station No. 278 – Stadium
Houba De Strooperlaan
rue du rubis – robijnstraat
PASS
COMMENT Y ALLER ?
ring
promenade
+ visite guidée de l’expo
All problems can never be solved
+ spectacle Skieven
+ soupe
CHAUSSÉE ROMAINE – Romeinsesteenweg
AV. DE L’ARBRE BALLON – dikke beuklaan
€ 22 / €18 (réd.*)
* (-26, 65+, demandeurs d’emploi, personnes souffrant d’un
handicap et détenteurs du oKo-sectorpas)
RÉSERVER
> KVS_BILLETTERIE
Quai aux Pierres de Taille 7, 1000 Bxl, T 02 210 11 12
ma-ve 12:00 > 19:00
> TOK TOC KNOCK_CENTRE DU FESTIVAL
Cité Culture / Centre culturel de la Cité Modèle
Allée du Rubis, 1020 Laeken, T 02 210 11 12
Nov. 06 > 17 : ma-sa 15:00 > 18:00
Nov. 22 > Déc. 02 : à partir de 1 heure avant
le début du programme jusqu’à 21:00
BOIRE & MANGER
> Le café de la Cité Culture ouvre ses portes
à partir de 1 heure avant le début du
programme jusque….
> Une soupe et des sandwichs sont servis entre
19:00 et 20:00 (Nov. 29 aussi de 11:30 à 12:30).
> En train
Gare du Midi > Métro ligne 6
> En métro
Métro ligne 6 : direction Roi Baudouin
Station Roi Baudoin (sortie Cité Modèle)
> En voiture
Voir plan
> En vélo (Villo)
Station No. 278 – Stadium
Av. Houba De Strooper
PASS
L’AMÉThYSTE – amethist
HOW TO GET THERE?
AV. HOUBA DE STROOPERlaan
AV. DE LA CITÉ MODÈLE – modelwijklaan
walk
+ guided tour of exhibition All problems can never
be solved
+ performance of Skieven
+ soup
> By train
Gare du Midi > Metro 6
> By metro
Metro 6: direction Roi Baudouin
Station Koning Boudewijn (uitgang Modelwijk)
> By car
See map
> By bike (Villo)
Station No. 278 – Stadium
Av. Houba De Strooperlaan
AV. dES CITRONNIERS – citroenbomenlaan
€ 22 / €18 (red.*)
* (under-26s, over-65s, jobseekers, the disabled and
oKo-sector cardholders)
RESERVATIONS
> KVS_BOX OFFICE
Arduinkaai 7, 1000 Brussels, T 02 210 11 12
Tue-Fri 12:00 > 19:00
> TOK TOC KNOCK_FESTIVAL CENTRE
Cité Culture / Cultural centre in Cité Modèle
Robijndreef, 1020 Laeken, T 02 210 11 12
Nov. 06 > 17: di-za 15:00 > 18:00
Nov. 22 > Dec. 02: from 1 hour before the start
of the program untill 21:00
FOOD & DRINK
> The Cité Culture café is open from 1 hour before
the start of the program untill…
> Soup and rolls are served between 7 pm and 8 pm
(Nov. 29 also from 11:30 to 12:30).
31

ONDERTUSSEN IN KVS / ENTRE-TEMPS AU KVS / IN THE MEANTIME AT KVS
REPERTOIRE
KVS & CO:
A SLEEPING ELEPHANT
NIEUWZWART
32 RUE VANDENBRANDEN
SUR LES TRACES DE DINOZORD
MISSIE / MISSION
SCHITZ
WUNDERBAUM:
LOOKING FOR PAUL
NATIVES 2
STEIGEISEN:
LETHAL INC.
TG STAN:
LE CHEMIN SOLITAIRE
LES ESTIVANTS
LES ANTIGONES
WWW.KVS.BE – T 02 210 11 12