PDF format (503 kB) - ECN

Vragen
1 Er is een lange-termijn, consistent beleid nodig, anders is het voor de industrie moeilijk iets te
bereiken. Kan de overheid een dergelijk beleid vormgeven ?
De Hoog: Om consistentie te bereiken kunnen afspraken in convenanten worden vastgelegd. Er kunnen eerst
bescheiden doelen worden vastgesteld die gaandeweg worden bijgestuurd. Instrumenten gaandeweg concretiseren.
v/d Berg: Consistentie is belangrijk voor de doelgroepen. 30 jaar is voor het beleid echter te lang. Volgens de
studie van Wolfson zijn in Nederland en in Europa de heffingen op dit moment al hoger dan in de VS en Azië.
Erg hoge heffingen zijn niet erg realistisch i.v.m. de internationale concurrentie. Zo zal een EU-heffing van
250 gulden/t CO2 leiden tot een grote toestroom van producten van buiten Europa, indien de transportkosten
lager zijn dan 250 gulden/t CO2.
Gielen: Uit de MARKAL berekeningen blijkt dat men om een factor 4 emissie-reductie te bereiken hoge heffingen
zou moeten introduceren. De berekeningen zijn geen pleidooi om deze heffingen in te voeren. Men dient
zich wel te realiseren dat er een kloof gaapt tussen enerzijds ambitieuze emissie-reductiedoelstenningen en anderzijds
de beperkte instrumenteerbaarheid.
De Hoog: 200 ECU/ton zou geweldig zijn, de uitdaging voor beleidsmakers is juist om innovaties te gaan gebruiken
en/of de doelstelling te bereiken
Bergsma: Probeer het geld van de heffingen direct terug te sluizen en de heffingen meer in de sectoren te
houden.
Groenewegen: Naast heffingen is het ook belagrijk om te kijken naar de omstandigheden: wanneer is er wel en
wanneer is er geen geen potentieel voor innovaties. De mogelijke innovaties via betere informatievoorziening
en meer R&D ondersteunen.
Annema: Vraagt zich af of alle voor alle doelgroepen een factor 2 -10 bereikt kan worden. Komt er nog een
helikopterview
Kram: De MARKAL studie geeft die helicopterview. De resultaten worden verder uitgewerkt per productgroep.
Factor 2-10 moet zeker geen voorschrift worden voor alle sectoren.
v/d Berg: het NMPIII en de nota energie besparing tonen aan dat we het in Nederland als geheel redelijk doen
voor wat betreft energiebesparing. De grote industrie doet het internationaal goed, middel grote industrie redelijk,
gebouwde omgeving loopt achter. In nota wordt ingezet op een forse beleidsinspanning. Verkeer is heel
internationaal en moeilijk aan te pakken.
2 Er is in deze studie met een Nederlandse bril naar Europese kansen en problemen gekeken. Waarom
is Nederland zoveel beter dan de rest van West-Europa ? Wat denken industrieën te kunnen doen om
de rest van Europa en de rest van de Wereld op Nederlands niveau te brengen ?
Idenburg: Nederland is klein, men zit dichter op elkaar, dan kom je eerder de problemen tegen. Vangnet in andere
landen kleiner. Aan de andere kant is er in Nederland veel zware industrie waarvoor vanuit de overheid
veel aandacht is. CO 2 en NOx hebben de aandacht gekregen.
Vijverberg: Nederland is dichtebevolkt, het beleid is daarom gericht op een vooruitstrevende aanpak van milieuproblemen.
v/d Berg: Bij de ondersteuning van grote buitenlandse industrieën speelt de concurrentie mee. Bij zaken die
niet concurrentie-gevoelig zijn kan een kennisuitwisseling plaatsvinden. Alleen of grote multinationals dat
doen?
?: Zware industrie doet dat al (bijvoorbeeld de staalindustrie).
De Hoog: De rijksoverheid heeft veel onderzoek laten doen, milieumaatregelen zijn gestimuleerd via belasting
faciliteiten. Daardoor zit de industrie op dit moment industrie op een hoog niveau. Er zijn inmiddels vergelijkbare
programma’s op Europees niveau.
v/d Berg: Er is veel kennis, maar in EU-kader wordt daar nog niet veel mee gedaan.
Zijlstra: JI is een mogelijkheid.
Brezet: Vindt dat we de vooruitstrevende positie van Nederland niet moeten overschatten.