Innovation and institutional change: the transition to a sustainable ...
Innovation and institutional change: the transition to a sustainable ... Innovation and institutional change: the transition to a sustainable ...
Innovatie en institutionele verandering: De transitie naar een duurzaam elektriciteitssysteem Summary in Dutch / Samenvatting De aanwezigheid en beschikbaarheid van elektriciteit is alom geaccepteerd als een gegeven in onze maatschappij. Veel aspecten van onze huidige levensstijl en levensstandaard zijn gebaseerd op toepassingen van elektriciteit. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan deze verwevenheid van elektriciteit in de maatschappij. Er is een totale afhankelijkheid van fossiele brandstoffen ontstaan in met name energie- en transportsystemen. Dit heeft geleid tot het mondiale probleem van klimaatverandering die een bedreiging vormt voor fundamentele aspecten van ecosystemen en samenlevingen in de komende decennia. De oplossing van dit probleem vergt zowel fundamentele veranderingen in systemen van productie en consumptie als in vormen van ‘governance’ van lokaal tot mondiaal. Een belangrijk uitgangspunt van dit proefschrift is dat er een sterke samenhang bestaat tussen deze twee aspecten van de oplossing. Het belangrijkste doel is daarom meer inzicht te verkrijgen in de wijze waarop de interactie tussen innovatie en institutionele verandering kan leiden tot een proces van systeemverandering, en de wijze waarop dit proces in een duurzame richting gebogen kan worden. Het empirische werk in dit proefschrift heeft betrekking op het elektriciteitssysteem. Hoofdstuk twee van het proefschrift geeft een overzicht van theoretische perspectieven die relevant zijn voor de analyse van systeemverandering. Een eerste conclusie is een toenemende mate van integratie van institutionele aspecten zichtbaar is in innovatiegerichte theorieën. In het bijzonder voor het begrijpen van systeemverandering richt de analyse zich op de rol van veranderende interactiepatronen tussen actoren en veranderende regelsystemen in wisselwerking met technologische verandering (coevolutie). Een tweede conclusie is dat institutionele theorieën een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de conceptualisering van systeemverandering als een proces van co-evolutie van institutionele en technologische verandering. In hoofdstuk drie is dit verder uitgewerkt in een 263
264 Samenvatting analytisch kader dat richting geeft aan de empirische hoofdstukken van het proefschrift. Hierbinnen wordt een sociotechnisch systeem, zoals het systeem van elektriciteitsproductie, distributie en gebruik, opgevat als een set van institutionele arrangementen voor een bepaalde wijze van productie, coördinatie en provisie die ingebed zijn binnen een aantal bredere institutionele arrangementen voor de coördinatie van: • de wijze waarop kennis waarop gegenereerd, gericht, gedistribueerd en gebruikt; • de wijze waarop het systeem wordt gereguleerd en politiek gezien gelegitimeerd; • de wijze waarop het systeem een economische functie vervult; en, • de wijze waarop het systeem een maatschappelijke functie vervult. In de volgende figuur wordt weergegeven hoe binnen het systeem een aantal kernelementen onderscheiden kunnen worden. Bepaalde praktijken kunnen dominant worden naarmate de verschillende elementen meer op elkaar afgestemd raken. We zien dit als een proces van institutionalisering, wat een toenemende coördinatie van activiteiten inhoudt door instituties met regulatieve, normatieve en cognitieve kenmerken. Sociotechnisch systeem ingebed in bredere maatschappelijke structuren Kennis infrastructuur Economische structuur Technologieën Actoren Netwerken Instituties Praktijken Verbindingen Politieke structuur Maatschappelijke structuur Een hoge mate van institutionalisering houdt dan in dat een bepaalde praktijk als vanzelfsprekend wordt gezien, zoals de wijze waarop elk huis in Nederland is aangesloten op het elektriciteitsnet en is voorzien van stopcontacten. Alternatieve praktijken die van andere veronderstellingen
- Page 223 and 224: 212 Chapter 8 with the application
- Page 225 and 226: 214 Chapter 8 Table 8.2 Institution
- Page 227 and 228: 216 Chapter 8 growth rates of insta
- Page 229 and 230: 218 Chapter 8 This involved changes
- Page 231 and 232: 220 Chapter 8 contributes to a bett
- Page 233 and 234: 222 Chapter 8 decisions and rates o
- Page 235 and 236: 224 Chapter 8 The applicability of
- Page 237 and 238: 226 Chapter 8 8.5 Lessons for trans
- Page 239 and 240: 228 Chapter 8 ideas. Moreover, the
- Page 241 and 242: 230 Chapter 8 and decentral cogener
- Page 243 and 244: 232 Chapter 8
- Page 245 and 246: 234 References Arentsen, M.J., and
- Page 247 and 248: 236 References Bressers, H.Th.A. an
- Page 249 and 250: 238 References De Jong, J.J., E. We
- Page 251 and 252: 240 References EPRI (1999) Electric
- Page 253 and 254: 242 References Geels, F.W. (2002b)
- Page 255 and 256: 244 References Henderson, R.M. and
- Page 257 and 258: 246 References Islas, J. (1999) The
- Page 259 and 260: 248 References Dependence and Creat
- Page 261 and 262: 250 References Nelson, R.R. (1995a)
- Page 263 and 264: 252 References Quarles van Ufford,
- Page 265 and 266: 254 References Schmidheiny S. (1992
- Page 267 and 268: 256 References SNM (2000) Frisse Wi
- Page 269 and 270: 258 References Van de Ven, A.H. and
- Page 271 and 272: 260 References VROM (1993) National
- Page 273: 262 References
- Page 277 and 278: 266 Samenvatting maar toch een grot
- Page 279 and 280: 268 Samenvatting
- Page 281: 270
Innovatie en institutionele ver<strong>and</strong>ering:<br />
De transitie naar een duurzaam elektriciteitssysteem<br />
Summary in Dutch / Samenvatting<br />
De aanwezigheid en beschikbaarheid van elektriciteit is alom geaccepteerd<br />
als een gegeven in onze maatschappij. Veel aspecten van onze huidige<br />
levensstijl en levensst<strong>and</strong>aard zijn gebaseerd op <strong>to</strong>epassingen van<br />
elektriciteit. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan deze verwevenheid<br />
van elektriciteit in de maatschappij. Er is een <strong>to</strong>tale afhankelijkheid van<br />
fossiele br<strong>and</strong>s<strong>to</strong>ffen ontstaan in met name energie- en transportsystemen.<br />
Dit heeft geleid <strong>to</strong>t het mondiale probleem van klimaatver<strong>and</strong>ering die een<br />
bedreiging vormt voor fundamentele aspecten van ecosystemen en<br />
samenlevingen in de komende decennia. De oplossing van dit probleem<br />
vergt zowel fundamentele ver<strong>and</strong>eringen in systemen van productie en<br />
consumptie als in vormen van ‘governance’ van lokaal <strong>to</strong>t mondiaal.<br />
Een belangrijk uitgangspunt van dit proefschrift is dat er een sterke<br />
samenhang bestaat tussen deze twee aspecten van de oplossing. Het<br />
belangrijkste doel is daarom meer inzicht te verkrijgen in de wijze waarop de<br />
interactie tussen innovatie en institutionele ver<strong>and</strong>ering kan leiden <strong>to</strong>t een<br />
proces van systeemver<strong>and</strong>ering, en de wijze waarop dit proces in een<br />
duurzame richting gebogen kan worden. Het empirische werk in dit<br />
proefschrift heeft betrekking op het elektriciteitssysteem.<br />
Hoofdstuk twee van het proefschrift geeft een overzicht van <strong>the</strong>oretische<br />
perspectieven die relevant zijn voor de analyse van systeemver<strong>and</strong>ering. Een<br />
eerste conclusie is een <strong>to</strong>enemende mate van integratie van institutionele<br />
aspecten zichtbaar is in innovatiegerichte <strong>the</strong>orieën. In het bijzonder voor het<br />
begrijpen van systeemver<strong>and</strong>ering richt de analyse zich op de rol van<br />
ver<strong>and</strong>erende interactiepatronen tussen ac<strong>to</strong>ren en ver<strong>and</strong>erende<br />
regelsystemen in wisselwerking met technologische ver<strong>and</strong>ering (coevolutie).<br />
Een tweede conclusie is dat institutionele <strong>the</strong>orieën een<br />
belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de conceptualisering van<br />
systeemver<strong>and</strong>ering als een proces van co-evolutie van institutionele en<br />
technologische ver<strong>and</strong>ering. In hoofdstuk drie is dit verder uitgewerkt in een<br />
263