Grammatica - loco

1111
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
1
12111
3
4
5
6
7
8
9
20111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
30111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
40
41111
Deze stoel heb ik gisteren gekocht. Het was een heel dure.
I bought this chair yesterday. It was a very expensive one.
but
Deze stoel heb ik gisteren gekocht. Hij was erg duur.
I bought this chair yesterday. It was very expensive.
De stem van mijn zusje is erg zacht, maar het is wel een
mooie.
My sister’s voice is very soft, but it is a very nice one.
but
De stem van mijn zusje is erg zacht, maar hij is wel erg mooi.
My sister’s voice is very soft, but it is very nice.
Het zijn Duitsers die naast ons wonen.
They are Germans living next-door to us.
but
Ze zijn Duits, de mensen die naast ons wonen.
They are German, the people living next-door to us.
Ik heb twee glazen gebroken. Het waren antieke glazen.
I broke two glasses. They were antique glasses.
but
Ik heb twee glazen gebroken. Ze waren antiek.
I broke two glasses. They were antique.
Note that when the subject is a person, hij/zij (i.e. both singular and
plural zij) are also possible:
Ik weet dat hij/het een vriendelijke man is.
I know he is a nice man
Ik weet dat ze/het vriendelijke mensen zijn.
I know they are nice people.
(d) In addition to the cases mentioned under (c) where an ‘it’ which one
would expect to be hij is het, there are also other instances where
het is used instead of hij, but for which no watertight rules can be
given (see also 8.1.2.4 (c) below). The pronoun in such cases should
be regarded as referring to an action or state rather than to the
previously mentioned common gender noun:
Personal
pronouns
75