Grammatica - loco

1111
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
1
12111
3
4
5
6
7
8
9
20111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
30111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
40
41111
14.3
Fractions
Breukgetallen
1/4 een kwart 13
1/2 een half 14
1 1/2 anderhalf (-ve) 14
2 1/2 twee-en-een-half (-ve) 14
1/8 een achtste (deel)
13 Note the following words that all translate as ‘quarter’ too:
een kwartier (n) 1/4 of an hour (see 14.8)
een kwartaal (n) a quarter (a period of three months)
een kwartje (n) a 25 cent coin (former Dutch currency)
14 The English word ‘half’ causes difficulties because the noun and the adjective in
Dutch are different words unlike English, i.e. de helft, half. The way the two are used
is best illustrated by examples:
de helft van de mensen half the people
de helft van de fles half the bottle
de halve fles
Hij heeft de helft van de appel opgegeten. He ate half the apple.
Hij heeft de halve appel opgegeten.
Hij heeft de appel voor de helft opgegeten.
Ik heb de helft van het boek al uit. I have already read half the book.
Ik heb het halve boek al uit.
voor de halve prijs for half the price
voor de helft van de prijs
‘One and a half’ is expressed by anderhalf, which behaves like a normal adjective taking
-e in cases where the adjective is normally inflected:
anderhalf uur one and a half hours (het uur)
anderhalve meter one and a half metres (de meter)
Notice that anderhalf, twee-en-een-half (-ve) etc. are always followed by a singular
noun: drie-en-een-halve week ‘three and a half weeks’. In such expressions the een is
usually swallowed in speech and hardly heard.
Fractions
353