Grammatica - loco

12
Conjunctions
312
but only
or
Hij kwam binnen zonder dat ik hem zag.
He came in without me seeing him. (a different subject in each
clause)
Hij kwam bij me thuis in plaats van op mijn kantoor te
komen.
Hij kwam bij me thuis in plaats van dat hij op mijn kantoor
kwam.
He came to my home instead of coming to my office. (same subject
in both clauses)
In plaats van dat ik haar naar huis bracht, deed hij het.
Instead of me taking her home, he did it. (a different subject in each
clause)
Use of zonder dat and in plaats van dat, when the subject of both clauses
is the same, occurs more in the spoken than the written language.
12.6
Interrogative adverbs and pronouns introducing
indirect questions
Although these words are not strictly speaking conjunctions, they function
nevertheless as subordinating conjunctions when they introduce indirect
questions, i.e. answers to direct questions (see 10.5):
wat what
wanneer when
waarom why
wie who
welk(e) + noun which, what
hoe how
hoeveel how much
in hoever(re) to what extent
waar where
waar . . . heen where . . . to