Grammatica - loco
Grammatica - loco Grammatica - loco
1111 2 3 4 5 6 7 8 9 1011 1 12111 3 4 5 6 7 8 9 20111 1 2 3 4 5 6 7 8 9 30111 1 2 3 4 5 6 7 8 9 40 41111 Group V bidden bad baden gebeden to pray eten at aten gegeten to eat genezen + genas genazen genezen to heal geven gaf gaven gegeven to give lezen las lazen gelezen to read liggen lag lagen gelegen to lie meten mat maten gemeten to measure treden* trad traden getreden to tread, step vergeten +10 vergat vergaten vergeten to forget vreten vrat vraten gevreten to eat (of animals) zien zag zagen gezien to see zitten zat zaten gezeten to sit Group VI dragen droeg droegen gedragen to carry graven groef groeven gegraven to dig jagen joeg joegen gejaagd to chase jaagde jaagden gejaagd to hunt slaan11 sloeg sloegen geslagen to hit varen + voer voeren gevaren to sail, go (by ship) vragen vroeg vroegen gevraagd to ask 10 The criteria for the use of zijn or hebben with vergeten are different from other verbs marked + : when the meaning is ‘to have left something behind’ hebben may be used, but when a fact etc. has been forgotten, only zijn can be employed. In practice zijn is more commonly used in both cases (see 11.7.2.2 (d)): Ik ben (heb) mijn regenjas vergeten ‘I have forgotten my raincoat’, Ik ben zijn naam vergeten ‘I have forgotten his name’. 11 Slaan should not be confused with the regular verb slagen ‘to succeed; pass (an exam)’. Note the past participle is geslagen, not *geslaan, while those of gaan and staan are gegaan and gestaan. Alphabetical list of strong and irregular verbs 201
11 Verbs 202 archaic: vraagde vraagden waaien woei woeien gewaaid to blow (wind) waaide waaiden gewaaid zweren zwoer zwoeren gezworen to swear (an oath) Group VII blazen blies bliezen geblazen to blow hangen hing hingen gehangen to hang heffen hief hieren geheven to lift houden hield hielden gehouden to hold houwen12 hieuw hieuwen gehouwen to hew laten liet lieten gelaten to let, leave lopen + liep liepen gelopen to walk raden13 raadde raadden geraden to guess, advise archaic: ried rieden roepen riep riepen geroepen to call scheppen14 schiep schiepen geschapen to create slapen sliep sliepen geslapen to sleep stoten stootte stootten gestoten to push, shove archaic: stiet stieten vallen* viel vielen gevallen to fall vangen ving vingen gevangen to catch verraden verried verrieden verraden to betray 12 The compound beeldhouwen ‘to sculpt’ is weak: beeldhouwde, gebeeldhouwd. 13 Raden is mostly used in the meaning of ‘to guess’. ‘To advise’ is rendered by aanraden. 14 There is also a regular verb scheppen ‘to scoop, ladle’.
- Page 165 and 166: 10 Adverbs 150 not yet nog niet sti
- Page 167 and 168: 10 Adverbs 152 10.3.21.4 ‘Before
- Page 169 and 170: 10 Adverbs 154 10.3.21.11 ‘Then
- Page 171 and 172: 10 Adverbs 156 hiervandaan, van hie
- Page 173 and 174: 10 Adverbs 158 10.4.1 Indefinite ad
- Page 175 and 176: 10 Adverbs 160 10.7 10.7.1 Formatio
- Page 177 and 178: 10 Adverbs 162 10.7.7 -waarts Compa
- Page 179 and 180: 10 Adverbs 164 Ik ben even gaan kij
- Page 181 and 182: 10 Adverbs 166 Je kent onze pastoor
- Page 183 and 184: 10 Adverbs 168 Hoor is very frequen
- Page 185 and 186: 11 Verbs 170 stole), hij heeft gest
- Page 187 and 188: 11 Verbs 172 hij gelooft hij reist
- Page 189 and 190: 11 Verbs 174 Those stems that end i
- Page 191 and 192: 11 Verbs 176 One should learn both
- Page 193 and 194: 11 Verbs 178 Examples: beloven ‘t
- Page 195 and 196: 11 Verbs 180 Purists have a prefere
- Page 197 and 198: 11 Verbs 182 Zij zullen het mij heb
- Page 199 and 200: 11 Verbs 184 Although it is not com
- Page 201 and 202: 11 Verbs 186 Onze hond is net doodg
- Page 203 and 204: 11 Verbs 188 11.2.4 11.2.4.1 Pluper
- Page 205 and 206: 11 Verbs 190 Als hij vroeger harder
- Page 207 and 208: 11 Verbs 192 dragen VI drijven I dr
- Page 209 and 210: 11 Verbs 194 verdelgen III verdriet
- Page 211 and 212: 11 Verbs 196 kijken keek keken geke
- Page 213 and 214: 11 Verbs 198 zuipen zoop zopen gezo
- Page 215: 11 Verbs 200 verzwelgen verzwolg ve
- Page 219 and 220: 11 Verbs 204 Jagen and waaien also
- Page 221 and 222: 11 Verbs 206 11.4.3 Jagen ‘to hun
- Page 223 and 224: 11 Verbs 208 Imperfect tense ik had
- Page 225 and 226: 11 Verbs There is an adjective form
- Page 227 and 228: 11 Verbs 212 It is impossible to gi
- Page 229 and 230: 11 Verbs 214 stikken to suffocate s
- Page 231 and 232: 11 Verbs 216 lopen ‘to run’ Hij
- Page 233 and 234: 11 Verbs 218 verliezen ‘to lose
- Page 235 and 236: 11 Verbs 220 11.8.1 11.8.1.1 Presen
- Page 237 and 238: 11 Verbs 222 11.8.2 Perfect tenses
- Page 239 and 240: 11 Verbs 224 11.8.3.1.4 mogen There
- Page 241 and 242: 11 Verbs 226 Dat kan wel waar zijn
- Page 243 and 244: 11 Verbs 228 (c) In formal style th
- Page 245 and 246: 11 Verbs 230 Note also the idiom Ho
- Page 247 and 248: 11 Verbs 232 11.9.2.2 It is never u
- Page 249 and 250: 11 Verbs 234 Zij hoorde mij komen.
- Page 251 and 252: 11 Verbs 236 11.9.3 Use of om . . .
- Page 253 and 254: 11 Verbs 238 11.10 11.10.1 The impe
- Page 255 and 256: 11 Verbs 240 11.10.4 Occasionally t
- Page 257 and 258: 11 Verbs 242 11.12 11.12.1 The pass
- Page 259 and 260: 11 Verbs 244 This double participle
- Page 261 and 262: 11 Verbs 246 Dat had gedaan moeten
- Page 263 and 264: 11 Verbs 248 11.13 Progressive or c
- Page 265 and 266: 11 Verbs 250 11.15.1 Many adjective
1111<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
1011<br />
1<br />
12111<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
20111<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
30111<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
40<br />
41111<br />
Group V<br />
bidden bad baden gebeden to pray<br />
eten at aten gegeten to eat<br />
genezen + genas genazen genezen to heal<br />
geven gaf gaven gegeven to give<br />
lezen las lazen gelezen to read<br />
liggen lag lagen gelegen to lie<br />
meten mat maten gemeten to measure<br />
treden* trad traden getreden to tread, step<br />
vergeten +10 vergat vergaten vergeten to forget<br />
vreten vrat vraten gevreten to eat (of<br />
animals)<br />
zien zag zagen gezien to see<br />
zitten zat zaten gezeten to sit<br />
Group VI<br />
dragen droeg droegen gedragen to carry<br />
graven groef groeven gegraven to dig<br />
jagen joeg joegen gejaagd to chase<br />
jaagde jaagden gejaagd to hunt<br />
slaan11 sloeg sloegen geslagen to hit<br />
varen + voer voeren gevaren to sail, go<br />
(by ship)<br />
vragen vroeg vroegen gevraagd to ask<br />
10 The criteria for the use of zijn or hebben with vergeten are different from other<br />
verbs marked + : when the meaning is ‘to have left something behind’ hebben may be<br />
used, but when a fact etc. has been forgotten, only zijn can be employed. In practice<br />
zijn is more commonly used in both cases (see 11.7.2.2 (d)): Ik ben (heb) mijn regenjas<br />
vergeten ‘I have forgotten my raincoat’, Ik ben zijn naam vergeten ‘I have forgotten his<br />
name’.<br />
11 Slaan should not be confused with the regular verb slagen ‘to succeed; pass (an exam)’.<br />
Note the past participle is geslagen, not *geslaan, while those of gaan and staan are<br />
gegaan and gestaan.<br />
Alphabetical<br />
list of strong<br />
and irregular<br />
verbs<br />
201