Grammatica - loco

1111
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
1
12111
3
4
5
6
7
8
9
20111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
30111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
40
41111
jij ziet (zie je?) jij doet (doe je?)
hij ziet hij doet
wij/jullie/zij zien wij/jullie/zij doen
The verb komen ‘to come’ shows a slight irregularity in the present tense
where the singular forms all contain a short vowel:
ik kom (not *koom) wij komen
jij komt jullie komen
hij komt zij komen
11.1.2
Imperfect tense
De onvoltooid verleden tijd—o.v.t.
The imperfect or simple past in English is ‘I worked’ (a weak verb), ‘I
sang’ (a strong verb). The progressive and emphatic forms ‘I was working’,
‘I did work’ are not usually rendered in Dutch (for exceptions see 11.14).
11.1.2.1
Weak verbs
The imperfect is formed, as in English, by the addition of a dental ending
to the stem of the verb. The rules for the isolation of the stem are given
above. The only difficulty with the formation of the imperfect of weak verbs
in Dutch is deciding whether to add -te/-ten or -de/-den to the stem. The
two possible conjugations are as follows:
werken ‘to work’
ik werkte wij werkten
jij werkte jullie werkten
u werkte u werkte
hij, zij, het werkte zij werkten
Gij forms end in -tet.
horen ‘to hear’
ik hoorde wij hoorden
jij hoorde jullie hoorden
u hoorde u hoorde
hij, zij, het hoorde zij hoorden
Gij forms end in -det.
Formation of
tenses
173