Grammatica - loco
Grammatica - loco Grammatica - loco
1111 2 3 4 5 6 7 8 9 1011 1 12111 3 4 5 6 7 8 9 20111 1 2 3 4 5 6 7 8 9 30111 1 2 3 4 5 6 7 8 9 40 41111 days ago dagen geleden one of these days10 een dezer dagen (on) the same day (op) dezelfde dag once/twice a day een/twee keer per dag daily dagelijks three times a day drie keer per dag drie keer dags (form.) the day after (that) de dag daarna/erna daags nadien (form.) the day before de dag tevoren daags tevoren (form.) 10.3.16 Week this week deze week, van de week next week volgende/aanstaande/komende week last week vorige/verleden/afgelopen week in a week, in a week’s time over een week in a fortnight, in a fortnight’s over twee weken, over veertien time dagen within a week binnen een week a week ago een week geleden a fortnight ago twee weken geleden Friday week, a week from Friday vrijdag over een week during the week, on weekdays door de week, op werkdagen at the beginning/end of begin/eind volgende/vorige next/last week week the week after (that) de week daarop 10 In English this expression can mean at any time in the future but the Dutch expression refers to the not too distant future, i.e. soon, shortly = binnenkort. Adverbs of time 147
10 Adverbs 148 all week (long) de (ge)hele week (door) from next week on vanaf volgende week once a week een keer in de week/per week twice a week twee keer in de week/per week every other/second week om de (andere) week 10.3.17 Month this month deze maand, van de maand next month volgende/aanstaande/komende maand last month vorige/verleden/afgelopen maand from next month (on) vanaf volgende maand in a month’s time over een maand within a month binnen een maand a month ago een maand geleden for months maanden(lang) maanden achtereen (form.) once a month een keer in de maand/per maand the month after, the next month de maand daarop at the beginning of January begin januari in the middle of January half januari medio januari (official) at the end of January eind januari in June in juni 10.3.18 Year this year dit jaar from this year (on) vanaf dit jaar
- Page 111 and 112: 8 Pronouns 96 Dit is een ‘must’
- Page 113 and 114: 8 Pronouns 98 sommige(n) some ander
- Page 115 and 116: 8 Pronouns 100 Ik heb ze allebei in
- Page 117 and 118: 8 Pronouns 102 8.6.9 Pronominal use
- Page 119 and 120: 8 Pronouns 104 When waar and its pr
- Page 121 and 122: 106 Chapter 9 Adjectives Bijvoeglij
- Page 123 and 124: 9 Adjectives 108 zaakgelastigde ‘
- Page 125 and 126: 9 Adjectives 110 2.8), Parijs - Par
- Page 127 and 128: 9 Adjectives 112 9.2.2 Inflection o
- Page 129 and 130: 9 Adjectives 114 (am)’. It is tha
- Page 131 and 132: 9 Adjectives 116 Here hoogst and ui
- Page 133 and 134: 9 Adjectives 118 Note that Dutch vo
- Page 135 and 136: 9 Adjectives 120 * getrouwd met mar
- Page 137 and 138: 9 Adjectives 122 * verwonderd over
- Page 139 and 140: 9 Adjectives 124 ‘greenish’. Th
- Page 141 and 142: 9 Adjectives 126 -vormig correspond
- Page 143 and 144: 9 Adjectives 128 haarscherp very sh
- Page 145 and 146: 9 Adjectives Licht- and donker- pre
- Page 147 and 148: 9 Adjectives 132 there is also the
- Page 149 and 150: 10 Adverbs 134 are basically as for
- Page 151 and 152: 10 Adverbs 10.1.2.2 Minder/minst
- Page 153 and 154: 10 Adverbs 138 Hartstikke, although
- Page 155 and 156: 10 Adverbs 140 The only exceptions
- Page 157 and 158: 10 Adverbs 142 A stylistic variant
- Page 159 and 160: 10 Adverbs 144 Sunday week zondag o
- Page 161: 10 Adverbs 146 10.3.13 Now now nu (
- Page 165 and 166: 10 Adverbs 150 not yet nog niet sti
- Page 167 and 168: 10 Adverbs 152 10.3.21.4 ‘Before
- Page 169 and 170: 10 Adverbs 154 10.3.21.11 ‘Then
- Page 171 and 172: 10 Adverbs 156 hiervandaan, van hie
- Page 173 and 174: 10 Adverbs 158 10.4.1 Indefinite ad
- Page 175 and 176: 10 Adverbs 160 10.7 10.7.1 Formatio
- Page 177 and 178: 10 Adverbs 162 10.7.7 -waarts Compa
- Page 179 and 180: 10 Adverbs 164 Ik ben even gaan kij
- Page 181 and 182: 10 Adverbs 166 Je kent onze pastoor
- Page 183 and 184: 10 Adverbs 168 Hoor is very frequen
- Page 185 and 186: 11 Verbs 170 stole), hij heeft gest
- Page 187 and 188: 11 Verbs 172 hij gelooft hij reist
- Page 189 and 190: 11 Verbs 174 Those stems that end i
- Page 191 and 192: 11 Verbs 176 One should learn both
- Page 193 and 194: 11 Verbs 178 Examples: beloven ‘t
- Page 195 and 196: 11 Verbs 180 Purists have a prefere
- Page 197 and 198: 11 Verbs 182 Zij zullen het mij heb
- Page 199 and 200: 11 Verbs 184 Although it is not com
- Page 201 and 202: 11 Verbs 186 Onze hond is net doodg
- Page 203 and 204: 11 Verbs 188 11.2.4 11.2.4.1 Pluper
- Page 205 and 206: 11 Verbs 190 Als hij vroeger harder
- Page 207 and 208: 11 Verbs 192 dragen VI drijven I dr
- Page 209 and 210: 11 Verbs 194 verdelgen III verdriet
- Page 211 and 212: 11 Verbs 196 kijken keek keken geke
1111<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
1011<br />
1<br />
12111<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
20111<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
30111<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
40<br />
41111<br />
days ago dagen geleden<br />
one of these days10 een dezer dagen<br />
(on) the same day (op) dezelfde dag<br />
once/twice a day een/twee keer per dag<br />
daily dagelijks<br />
three times a day drie keer per dag<br />
drie keer dags (form.)<br />
the day after (that) de dag daarna/erna<br />
daags nadien (form.)<br />
the day before de dag tevoren<br />
daags tevoren (form.)<br />
10.3.16<br />
Week<br />
this week deze week, van de week<br />
next week volgende/aanstaande/komende<br />
week<br />
last week vorige/verleden/afgelopen week<br />
in a week, in a week’s time over een week<br />
in a fortnight, in a fortnight’s over twee weken, over veertien<br />
time dagen<br />
within a week binnen een week<br />
a week ago een week geleden<br />
a fortnight ago twee weken geleden<br />
Friday week, a week from<br />
Friday<br />
vrijdag over een week<br />
during the week, on weekdays door de week, op werkdagen<br />
at the beginning/end of begin/eind volgende/vorige<br />
next/last week week<br />
the week after (that) de week daarop<br />
10 In English this expression can mean at any time in the future but the Dutch expression<br />
refers to the not too distant future, i.e. soon, shortly = binnenkort.<br />
Adverbs of<br />
time<br />
147