Grammatica - loco

1111
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
1
12111
3
4
5
6
7
8
9
20111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
30111
1
2
3
4
5
6
7
8
9
40
41111
10.3.4
When an expression of time occurs in a sentence with a nominal direct
object, it precedes the object, not however, when the object is a pronoun:
but
Jullie moeten vanavond dit hoofdstuk lezen.
You must read this chapter tonight.
Jullie moeten het vanavond lezen.
Ik heb hem gisteren het geld gegeven.
I gave him the money yesterday.
Note that this problem can be avoided by beginning with time:
Vanavond moeten jullie dit hoofdstuk lezen.
Gisteren heb ik hem het geld gegeven.
The same commonly occurs with an expression of place:
Hij zat in de tuin een boek te lezen.
He was sitting in the garden reading a book.
Hij zat het in de tuin te lezen.
He was sitting in the garden reading it.
Zij zag overal vreemde dingen.
She saw strange things everywhere.
Zij zag ze overal.
She saw them eveywhere.
10.3.5
Do not let the word order in co-ordinate clauses containing an adverb of
time confuse you. Remember that the co-ordinating conjunctions en, of,
want and maar do not affect the word order (see 12.1). Thus in the following
example morgen is taken as the first idea in the new clause and consequently
inversion of subject and verb takes place:
Gisteren is hij naar Londen gevlogen maar morgen komt hij
terug.
Yesterday he flew to London but he is coming back tomorrow.
Adverbs of
time
141