Grammatica - loco

9
Adjectives
122
* verwonderd over amazed at
vol (met) full of
vriendelijk tegen friendly towards
woedend op furious with
zwak in weak at
9.6
9.6.1
Adjectives used as nouns
Very often in English we use constructions such as ‘a red bowl and a blue
one’, ‘large shoes and little ones’. The ‘one/ones’ cannot be translated into
Dutch and are expressed by the adjective alone, e.g. een rode schaal en
een blauwe, grote schoenen en kleine. Whether the adjective is inflected
or not in Dutch depends on whether it would be inflected if the noun that
is understood were mentioned, e.g. een groot huis en een klein (huis) ‘a
large house and a small one’, een grote schoen en een kleine (schoen)
‘a large shoe and a small one’. Because the meaning of klein permits it,
the above could also be expressed in colloquial speech as een groot huis
en een kleintje, een grote schoen en een kleintje, but this option does not
exist with other adjectives.
9.6.2
De rijke, de blinde etc. can stand alone for de rijke man, de blinde man.
Similarly in the plural de rijken, de blinden mean ‘the rich’ and ‘the blind’.
9.6.3
The inflected adjective preceded by the neuter definite article renders an
abstract noun, e.g. het goede ‘good’, het kwade ‘evil’, het mooie ‘the nice
thing’, het stomme ‘the stupid thing’:
Het leuke is dat ze een studiebeurs gekregen heeft.
The nice thing is she got a scholarship.
Het mooie van schaatsen is dat iedereen het kan doen.
The nice thing about skating is that everyone can do it.