Grammatica - loco

9
Adjectives
120
* getrouwd met married to
(on)gevoelig voor (in)sensitive to
* gewend aan used to 6
goed in good at
goed voor good to (s.o.)
identiek aan identical to
* ingenomen met pleased/taken with
* ingesteld op oriented/geared to
karakteristiek voor characteristic of
jaloers op jealous/envious of 7
kenmerkend voor characteristic of
kwaad op angry with
lelijk tegen nasty to
links van to/on the left of
medeplichtig aan accessory to
nijdig op angry with, mad at
* omgeven door surounded by
* omringd door surrounded by
* omsingeld door surrounded by
onderhevig aan liable/subject to
* ongerust over anxious/worried about
onverschillig voor indifferent to
onzichtbaar voor invisible to
* opgewassen tegen (to be) a match for, (to be) up to
6 Aan is quite commonly omitted from gewend aan ‘used to’:
In Denemarken zijn we (aan) dit soort weer gewend.
In Denmark we are used to this sort of weather.
7 Jaloers is ambiguous; if one specifically wants to express envy, the verb benijden
must be used:
Ik benijd hem. ‘I envy him/I am envious of him.’