Download het volledig rapport (302 p.) - KCE
Download het volledig rapport (302 p.) - KCE
Download het volledig rapport (302 p.) - KCE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
24 Prenatale zorg <strong>KCE</strong> reports vol. 6A<br />
Het ACHOIS (Australian Carbohydrate Intolerance Study) trial evalueert 2 methoden<br />
voor de behandeling van glucose-intolerantie tijdens de zwangerschap en dit met een<br />
steekproef van 1000 zwangere vrouwen. Met de ACHOIS (Australian Carbohydrate<br />
Intolerance Study) trial, een RCT, is aangetoond dat screening en behandeling van<br />
zwangerschapsdiabetes leidt tot een betere outcome voor de moeder.<br />
De HAPO (Hyperglycemia and Adverse Pregnancy Outcomes) studie beoogt de<br />
definiëring van standaarden voor de opsporing en diagnose van zwangerschapsdiabetes.<br />
Dit is een internationale studie waarbij 25,000 zwangere vrouwen betrokken zijn.<br />
Hiernaast loopt nog een 3 de RCT over de behandeling van een milde vorm van<br />
zwangerschapsdiabetes dat wordt gesponsord door <strong>het</strong> National Institute for Child<br />
Health and Human Development en waarbij 2400 vrouwen betrokken zijn.<br />
Belgische praktijk:<br />
In de praktijk maakt de systematische opsporing van zwangerschapsdiabetes deel uit van<br />
de standaard prenatale zorg. Slechts in 23% van de zwangerschappen, wordt de glycemie<br />
niet bepaald. 75% van de zwangere vrouwen krijgt minstens één glycemiebepaling. Voor<br />
31% blijft <strong>het</strong> bij één bepaling en in 24% van de gevallen volgt er ook een tweede<br />
bepaling (waarschijnlijk de diagnostische test). Bijna 23% krijgt meer dan twee<br />
bepalingen in een zwangerschap. 3<br />
Aanbeveling :<br />
A De opsporing van zwangerschapsdiabetes is aan te bevelen tussen 24 en 28 weken<br />
zwangerschap.<br />
Tot op heden kan echter geen enkele opsporingsstrategie worden vooropgesteld<br />
als de beste test aangezien er onvoldoende evidence is dat één strategie<br />
effectiever is dan een andere. Het is ook niet aangetoond of de opsporing<br />
universeel dient te zijn dan wel louter bij vrouwen met risicofactoren. Voor de<br />
clinicus is <strong>het</strong> dus aangewezen om de lopende studies (HAPO ) te volgen die<br />
misschien in de toekomst op deze vraag een antwoord zullen bieden.<br />
3. b. Pre-eclampsie<br />
Bevindingen op basis van <strong>het</strong> literatuuronderzoek:<br />
De diagnose van pre-eclampsie wordt bepaald door de aanwezigheid van proteïnurie en<br />
een verhoogde bloeddruk. Dipsticks worden <strong>het</strong> meest gebruikt voor de opsporing van<br />
proteïnurie, hoewel tot 25% van de spoor reacties en 6% van de 1 + reacties vals<br />
positief zijn. 4[535] [3] Daarom is <strong>het</strong> aan te bevelen om deze dipsticks enkel te<br />
gebruiken als screeningstest en enkel in combinatie met een bloeddrukmeting. Een<br />
initiële 1+ (of meer) resultaat dient bevestigd te worden door een meting van de<br />
eiwitten of van de creatinine/proteïne ratio op een staal van een 24u-urinecollectie. 4[538]<br />
[3]<br />
Advies validatoren en experten:<br />
De validatoren wijzen erop dat de zorgverstrekker bij de interpretatie van de resultaten<br />
rekening moet houden met de beperkte accuraatheid van deze test. Deze beperkingen<br />
blijken o.a. uit een systematic review van 6 studies die de testeigenschappen van de<br />
dipstick hebben geëvalueerd. Uit de resultaten van deze studies werd een pooled<br />
positive likelihood ratio van 3.48 (95%CI 1.66 to 7.27) en een pooled negative likelihood<br />
ratio van 0.6 (95%CI 0.45 to 0.8) voor de predictie van (300mg/24u) proteïnurie<br />
berekend. 26