Vollständiger Band - Hansischer Geschichtsverein

1403 Sept. 29. 299werct, of te viere grote elc metre over elke maltijd, ende dit ten wille van dencooptnan; behouden dies, dat de meters hare maeltijd sculdich zijn te houdenebin den scepe, daer zij werken, weder men hem ghelt gheift of costen.[4.] Taxacie van den loone van den meetere.Eerst zullen de meters hebben van cleenen zoute ende van smedecolen viereendevicrtichgrote van elken honderde, behouden dies, dat de vercopere sculdiches tmetenghelt te betaeine; ende metens zijs mijn dan een hondert, so zullen zijhebben van elken hoede twee Inghelsche.Item van grouven zoute, van houtcolen, van tarewe, van rugghe ende vanallen anderen manieren van grane zijn de meters sculdich te hebbene twintich grotevan elken honderde, dats te wetene twalef grote van metene van den vercopereende achte grote van sturtene van den copere; ende metens zijs min dan een hondert,zo zullen zij hebben van elken hoede een Inghelsche.Item van bloumen zal men gheven van elken hoede twee Inghelsche.Item van al, dat men bi tunnen meteu zal, daer zal men of gheven van elkentunnen eenen Inghelsche ende vier miten van sturtene.Ende van musselen van elken hoede eenen Inghelschen ende vier miten vansturtene.De collacie van desen es ghedaen ende ghet rocken uutenregistre van den previle*n< u der >»t«**le van