MONTAGE- U. ANWENDUNGSANLEITUNG INSTRUCTIONS FOR ...

Anschluß Längs- und Kreuzverbände
KRE
Die Längsverbände L50/5 (4)
und die Kreuzverbände
FL30/5 (5) mit Spannschloß
(6) werden mit Flachrundschrauben
(10) M8 x 150
(DIN 603) in den Einhängeschlitzen
verschraubt.
Die untere Anschlußhöhe der
Längsverbände (4) ist
285 mm und die obere
Anschlußhöhe 85 mm
Anschluß Längs- und Kreuzverbände
KRS.
Die Längsverbände L50/5 (4)
und die Kreuzverbände
FL30/5 (5) mit Spannschloß
(6) M12 werden mit Sechskantschrauben
(11) M10 x 30
(DIN 933, 8.8) an den
Anschlußwinkeln (12) der
Ständer verschraubt.
Ab 5000 mm Ständerhöhe
sind 3 Längsverbände erforderlich.
Lotabweichung.
Beim Aufbau der Regale ist
darauf zu achten, daß die Lotabweichung
der Stützen in
Längs- und Querrichtung
1/300 der Höhe nicht überschreitet.
Die Höhenabweichung der
einzelnen Ebenen beträgt
1/300, der Versatz der Rahmen
zueinander darf nicht
größer als L 1/300 sein.
Bodenunebenheiten sind
durch Unterlegplatten auszugleichen,
die die gleiche
Größe der Regalfußplatten
haben.
Die einzelnen Ständer müssen
innerhalb einer Regalzeile
in einer Flucht stehen. Der
Versatz der Rahmen zueinander
darf 1/300 des Stützenmittenabstandes
nicht überschreiten.
Assembly of horizontal braces
and cross stays KRE
Horizontal braces L50/5 (4)
and cross stays FL30/5 (5)
with turnbuckles (6) are bolted
together with truss head
screws (10) M8 x 150 (DIN
603) in the insertion slots.
The bottom connecting height
for the horizontal braces (4)
is 285 mm and the top
connecting height is 85 mm
from the top.
Assembly of horizontal braces
and cross stays KRS.
Horizontal braces L50/5 (4)
and cross stays FL30/5 (5)
with turnbuckle (6) M12 are
bolted together with hexagon
screws (11) M10 x 30 (DIN
933, 8.8) at the connecting
angles (12) on the uprights.
For heights in excess of
5000 mm and up 3 horizontal
braces are required.
Vertical deviation.
During the assembly of the
racks it must be assured that
the vertical deviation of the
uprights in longitudinal and
transverse direction does not
exceed 1/300 of the height.
The height deviation of the
individual levels is 1/300, the
offset of the frames to each
other must not exceed L
1/300. Flaness faults of the
floor must be compensated
with suitable plates of the
same size as the rack foot
plates.
Within one row all frames
must be exactly in line. The
offset of the frames to each
other must not exceed 1/300
of the mean distance of the
uprights.
11
Raccordement des traverses
longitudinales et des croisillons
KRE
Les traverses longitudinales
L50/5 (4) et les croisillons
FL30/5 (5) avec le tendeur
(6) sont vissés avec les vis
plates (10) M8 x 150 (DIN
603) dans les perforations
des montants.
Les traverses longitudinales
inférieures (4) sont fixées à
une distance de 285 mm et
les traverses longitudinales
supérieures à une distance
de 85 mm des extrémités
des montants.
Raccordement des traverses
longitudinales et des croisillons
KRS.
Les traverses longitudinales
L50/5 (4) et les croisillons
FL30/5 (5) avec le tendeur
(6) M12 sont vissés avec les
vis à tête hexagonale (11)
M10 x 30 (DIN 933, 8.8) aux
ailes (12) des montants par
l’intermédiaire d’une cornière.
A partir d’une hauteur de
montant de 5000 mm, il est
nécessaire de monter trois
traverses longitudinales.
Défaut de positionnement
vertical.
Lors de l’assemblage des
rateliers veiller à ce que le
défaut maximal de position
verticale des montants dans
les sens longitudinaux et
transversaux ne dépasse pas
1/300 de leur hauteur.
La tolérance en hauteur des
niveaux individuels est de
1/300. Le déport entre les
colonnes ne doit pas dépasser
1/300. Les irrégularités
du sol doivent être compensées
par des cales jusqu’à
ce que les pieds des
rateliers se trouvent à la
même hauteur.
Les colonnes d’un ratelier
doivent toutes être dans l’alignement.
Le déport entre les
colonnes ne doit pas dépasser
1/300 de la moitié de la
longueur du ratelier.
Aansluiting lengte- en kruisverbindingen
KRE
De lengteverbindingen L50/5
(4) en de kruisverbindingen
FL30/5 (5) met spanslot (6)
worden met platkopschroeven
(10) M8 x 150 (DIN 603) in
de inhanggleuven vastgeschroefd.
De onderste aansluithoogte
van de langsverbindingen (4)
is 285 mm en de bovenste
aansluithoogte is 85 mm.
Aansluiting lengte- en kruisverbindingen
KRS.
De langsverbindingen L50/5
(4) en de kruisverbindingen
FL30/5 (5) met spanslot (6)
M12 worden met zeskantbouten
(11) M10 x 30 (DIN 933,
8.8) aan de aansluithoeken
(12) van de staanders vastgeschroefd.
Vanaf 5000 mm staanderhoogte
zijn 3 langsverbindingen
noodzakelijk.
Afwljking van de loodlijn.
Bij de opbouw van de rekken
moet erop worden gelet, dat
de verticale afwijking van de
staandders in langs- en
dwarsrichting 1/300 van de
hoogte miet overschrijdt. De
hoogteafwijking van de afzonderlijke
niveaus bedraagt
1/300, de foutieve afstelling
van de frames ten opzichte
van elkaar mag niet groter
zijn
dan L 1/300. Bodemoneffenheden
moeten door onderlegplaten,
die dezelfde afmeting
als de regelvoetplaten hebben,
worden geoompenseerd.
De afzonderlijke frames moeten
binnen een reklijn op één
rechte lijn staan. De foutieve
afstelling van de rekken ten
opzichte van elkaar mag
1/300 van de middenafstand
van de staanders niet overschrijden.